Vraag en antwoord over 'belangrijke thema's'
Staat je vraag er niet bij, bel of mail dan via 070 3499 561 of or-vragenservice@ser.nl.
De WOR kent hiervoor geen regeling en gaat ervan uit dat de onderneming die na de fusie of overname ontstaat, voldoet aan de wettelijke bepalingen op het gebied van medezeggenschap. In de praktijk betekent dit vaak dat voor de nieuwe onderneming een nieuw or-reglement moet worden opgesteld en dat er nieuwe or-verkiezingen moeten worden gehouden.
Als er niets wordt geregeld blijven de or’s van de fuserende partijen bestaan tot er voor de nieuwe organisatie verkiezingen zijn gehouden en er een nieuwe or is geïnstalleerd.
Dit vraagt tijdens het fusietraject om de nodige afstemming tussen de or’s en de bestuurders van de afzonderlijke fuserende organisaties en daarmee veel extra werk.
De bestuurder van de nieuwe organisatie krijgt eveneens tijdelijk te maken met dubbele overlegvergaderingen totdat er een nieuwe or is.
Logischer is het om met de bestuurder afspraken te maken over hoe de medezeggenschap wordt vormgegeven tijdens én na de fusie. Als dit niet al in de adviesaanvraag over het voorgenomen fusiebesluit staat, moeten de betrokken ondernemingsraden hier om vragen. De afspraken kunnen worden vastgelegd in een convenant of in een ondernemingsovereenkomst.
Een veel voorkomende afspraak is om de betrokken or’s samen te voegen in een zogenaamde tijdelijke ondernemingsraad (tor) of bijzonder ondernemingsraad (bor). Deze tor/bor kan bestaan uit alle leden van de betrokken ondernemingsraden of bijvoorbeeld uit een (representatieve) afvaardiging van beide ondernemingsraden. In het laatste geval houdt de tor/bor zich alleen bezig met het fusietraject en blijven de afzonderlijke or’s tot de fusie verantwoordelijk voor alle zaken die geen betrekking hebben op de fusie. Zo kunnen de werkzaamheden tussen or’s en de tor/bor beter worden verdeeld.
De tor/bor organiseert ook de verkiezingen voor de na de fusie te vormen or.
Kijk voor meer informatie ook op de SER-themapagina over fusiegedragsregels.
Ja, ook zzp’ers zijn wettelijk verplicht zich te houden aan de praktische arboregels, als zij samenwerken met anderen. Denk daarbij aan werksituaties waarin (ernstige) ongelukken kunnen gebeuren zoals werken op hoogte, fysieke belasting, werken met gevaarlijke stoffen, werken met machines en werken met elektriciteit.
Ja, dat kan bij de Commissie Klachtenafhandeling Aanstellingskeuringen (CKA).
Een pensioenregeling is een belangrijke arbeidsvoorwaarde om goed personeel aan te trekken. De regeling verhoogt de aantrekkelijkheid van een werkgever. Een pensioenregeling zorgt ervoor dat mensen die met pensioen gaan hun uitgaven (en daarmee levensstijl) ongeveer gelijk kunnen houden. Is er nog geen pensioenregeling, ga dan als or/pvt het gesprek aan met de bestuurder en kijk op www.geenpensioen.nl. Daar is een praktisch stappenplan te vinden is dat je en jullie bestuurder hierbij kan helpen.
De pensioenovereenkomst is een overeenkomst tussen de werkgever en de werknemer. Hierin staan afspraken over de pensioenopbouw, de franchise, de verhoging of verlaging van het pensioen, de aard van de pensioenovereenkomst, het soort pensioen (ouderdoms-, arbeidsongeschiktheids-, nabestaandenpensioenen).
De pensioenovereenkomst kan deel uitmaken van een individuele arbeidsovereenkomst, een personeelshandboek of een collectieve arbeidsovereenkomst (cao).
De uitvoeringsovereenkomst is een overeenkomst tussen de werkgever en een pensioenuitvoerder. Hierin staan afspraken over de voorwaarden waaronder het pensioenfonds of de verzekeraar de pensioenregeling zal uitvoeren, zoals beleid voor premievaststelling, risicodeling, betalingswijze premie, informatieverplichtingen van de werkgever aan de pensioenuitvoerder en systematiek van het verhogen (indexatie) of verlagen (korten) van het pensioen.
Het pensioenreglement wordt vastgesteld door de pensioenuitvoerder. Het bevat regelingen over de verhouding tussen pensioenuitvoerder en deelnemer/werknemer. Het pensioenreglement moet in overeenstemming zijn met de pensioenovereenkomst en de uitvoeringsovereenkomst.
We onderscheiden de volgende zes categorieën pensioenuitvoerders:
Op de website van De Nederlandsche Bank (DNB) kun je in zogeheten registers nagaan of jullie pensioenuitvoerder staat ingeschreven als pensioenuitvoerder en om wat voor soort pensioenuitvoerder het gaat.
Er zijn veel goede en onafhankelijke pensioenadviseurs in Nederland. Bij de keuze van een adviseur is een aantal vragen belangrijk: heeft de adviseur kennis van de sector waar jouw bedrijf onder valt, wat zijn kosten en voldoet de adviseur aan de opleidingseisen? Het kan nuttig zijn om collega’s in jouw sector die wel een pensioenregeling hebben, te vragen wie hun adviseur is en hoe dat bevalt.
Kijk ook of de adviseur een Wft-vergunning heeft. Dit is een door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) of door De Nederlandse Bank (DNB) verleende vergunning aan financiële dienstverleners.
Check daarnaast op de website van de adviseur of deze is aangesloten bij een branche- of beroepsvereniging. Op de website van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) kun je ook het openbare register van Financiële dienstverleners raadplegen.
Bij de veelgestelde vragen op geenpensioen.nl vind je een tool om op basis van postcode of plaatsnaam snel een pensioenadviseur in de buurt te vinden.
Adviseer je bestuurder om medewerkers periodiek (bijvoorbeeld jaarlijks) en bij indienst- en uitdiensttreding te informeren over de inhoud van de pensioenregeling en de opties die er zijn. Hij is het eerste aanspreekpunt.
Zie ook het advies van de Stichting van de Arbeid (StvdA).
De or heeft instemmingsrecht op elk voorgenomen besluit van de werkgever tot vaststelling, wijziging of intrekking van regelingen op grond van een pensioenovereenkomst (artikel 27 lid 1a WOR). Met deze bepaling is beoogd de or instemmingsrecht te geven op voorgenomen besluiten die de arbeidsvoorwaarde pensioen raken.
NB. De or heeft geen instemmingsrecht als de pensioenovereenkomst is ondergebracht in een bedrijfstakpensioenfonds of is geregeld in een collectieve arbeidsovereenkomst (cao). In dat geval worden de werknemers vertegenwoordigd door de vakbonden.
Kort samengevat is er instemmingsrecht op voorgenomen besluiten ten aanzien van:
Als er wijzigingen van regelingen op het gebied van arbeidsomstandigheden, werktijden, privacy worden voorgesteld, is instemming van de or nodig. Ook het opleidingsbeleid valt onder het instemmingsrecht.
Door de coronacrisis zijn veel organisaties in financiële problemen gekomen. Dit kan leiden tot organisatieverandering, reorganisatie, het aangaan van extra financiële verplichtingen, fusie of zelfs een faillissement.
Ondanks de steunmaatregelen van de overheid zien zij zich genoodzaakt om ingrijpende maatregelen te nemen. Denk daarbij aan sluiting van een vestiging of afdeling, het anders organiseren van werkzaamheden binnen de onderneming of outsourcing daarvan. In artikel 25 van de WOR is het adviesrecht van de or verankerd over voorgenomen belangrijke besluiten die in de onderneming worden genomen
Kijk in geval van een surseance of faillissement op: Medezeggenschap bij faillissement
Artikel 25 WOR
Het is van belang dat bestuurder en or constructief overleg voeren. De wettelijke bepalingen van de WOR helpen daarbij.
Wanneer je wilt weten hoe je de Wet op de ondernemingsraden (WOR) toepast, of een geschil hebt op het gebied van medezeggenschap, neem dan contact op met onze vragenservice. Je kunt je vraag per mail stellen of bellen met tel. 070 - 3 499 561.
Als je persoonlijk advies wilt over de situatie van je onderneming of begeleiding bij het overleg over organisatieverandering, kun je het beste contact opnemen met een medezeggenschapsopleider/-adviseur. Op de SER-website vind je een overzicht van gecertificeerde opleiders en van gecertificeerde opleidingsbureaus.
Flexwerkers zijn mensen die geen vast arbeidscontract hebben met (of vaste publieke aanstelling bij) een werkgever. ZZP’ers of vrijwilligers vallen hier niet onder omdat ze geen arbeidscontract hebben.
In de Wet op de ondernemingsraden (WOR) kom je de term ‘flexwerker’ niet tegen, maar alleen de term ‘in de onderneming werkzame personen’. Dat zijn mensen die in de onderneming werken op basis van een arbeidsovereenkomst of een publieke aanstelling. Daarbij maakt het niet uit of het om een vast of tijdelijk contract gaat. Ook maakt het niet uit hoeveel uren iemand werkt.
Ingeleende werknemers (uitzendkrachten) vallen onder de definitie van ‘in de organisatie werkzame personen’ als zij ten minste vijftien maanden in de onderneming werken en werkzaamheden verrichten die bijdragen aan de dagelijkse activiteiten van de onderneming.
Mensen die uitgeleend worden aan een andere onderneming hebben medezeggenschapsrechten bij de onderneming die hen uitleent, maar niet bij de inlenende onderneming.
In de onderneming werkzame personen krijgen na drie maanden actief en passief kiesrecht. Voor de uitzendkrachten geldt dat zij na vijftien plus drie maanden actief en passief kiesrecht krijgen. Actief kiesrecht betekent dat iemand mag kiezen, passief kiesrecht betekent dat iemand zichzelf kandidaat mag stellen en dus gekozen mag worden.
Als hun contract afloopt en niet verlengd wordt, dan eindigt hun lidmaatschap van de or of pvt. Er ontstaat dan een tussentijdse vacature. En hoe je daar mee omgaat, dat staat als het goed is in jullie reglement.
Per 1 januari 2022 is de wet gewijzigd en krijgen medewerkers al na drie maanden actief en passief kiesrecht i.p.v. na zes maanden respectievelijk een jaar. Als in jullie or- of pvt-reglement nog de oude termijnen staan, hoef je het reglement niet direct aan te passen. Op basis van artikel 6 lid 5 WOR kun je van de wettelijke termijnen afwijken.
Een andere wijziging betreft de samenstelling van vaste commissies. Die hoeven niet meer in meerderheid uit or-leden te bestaan. Het instellingsbesluit voor een vaste commissie hoef je ook niet direct aan te passen. Het is wel aan te raden om dat te doen zodra er algemene or-verkiezingen aankomen en de or nieuwe commissies gaat samenstellen.