Medezeggenschapstructuren
Wat doet een or?
De or behartigt de belangen van het personeel in een onderneming en praat mee over de bedrijfseconomische beslissingen van de directie. Zo zet de or zich in voor voldoende werkoverleg, goede arbeidsomstandigheden, naleving van de regels rond arbeidsvoorwaarden en arbeids- en rusttijden, diversiteit in het aannamebeleid en gelijke behandeling en beloning van werkenden.
Minstens twee keer per jaar bespreken de or en de ondernemer de algemene gang van zaken in de onderneming. De ondernemer vertelt welke belangrijke besluiten hij wil nemen en hoe hij de or betrekt bij de besluitvorming.
Wanneer is een or verplicht?
Voor bedrijven met meer dan vijftig medewerkers is een or verplicht. De wet zegt dat dit ‘in de regel’ het geval moet zijn. Dat betekent dat er over het hele jaar genomen in de meeste perioden meer dan vijftig mensen werken.
In een onderneming met minder dan vijftig medewerkers kan een ondernemer toch verplicht worden een or in te stellen door de cao of een arbeidsvoorwaardenregeling.
De werkgever moet duidelijke voorlichting geven over de rol, rechten en plichten van de or en serieus proberen voldoende kandidaten te vinden. Zijn er ondanks zijn inspanningen niet genoeg or-leden te vinden, dan moet hij het na een tijdje – bijvoorbeeld na een (half) jaar – opnieuw proberen.
Voor bedrijven met tien tot vijftig medewerkers is een or niet verplicht. Zij mogen deze wel hebben. Als er geen or is, dan is een personeelsvertegenwoordiging (pvt) verplicht als de meerderheid van de werknemers daarom vraagt. Heeft een bedrijf geen or of pvt maar wel meer dan tien medewerkers? Dan moet de ondernemer minstens tweemaal per kalender jaar een personeelsvergadering organiseren om de medewerkers informatie en inspraak te geven.
Medewerkers en vakbonden kunnen de kantonrechter vragen de werkgever te verplichten om binnen een bepaalde termijn een or in te stellen. Het is ook mogelijk de bemiddeling van de bedrijfscommissie hiervoor in te roepen.
- Artikel 2 WOR: over de verplichting een or op te richten.
- Artikel 5a WOR: over de verplichting een or op te richten in cao of arbeidsvoorwaardenregeling.
- Artikel 9 lid 2a WOR: omschrijving van het begrip ‘vakorganisatie’ die de kantonrechter kan vragen een or op te richten.
Wat is een vrijwillige or?
Een ondernemer kan vrijwillig een or instellen. Dit besluit moet hij schriftelijk meedelen aan de bedrijfscommissie. Het instellen van een vrijwillige or is een exclusieve bevoegdheid van de ondernemer. Dit kunnen de medewerkers dus niet afdwingen, maar wel vragen aan de ondernemer Een vrijwillige or heeft dezelfde bevoegdheden als een ‘gewone’ or.
Ook een besluit van de ondernemer tot opheffing van een vrijwillig ingestelde or moet schriftelijk worden meegedeeld aan de bedrijfscommissie.
Artikel 5a lid 2 WOR: over de vrijwillige or.
Hoeveel leden heeft een or?
Het aantal leden bedraagt in een onderneming:
- met minder dan 50 personen 3 leden
- met 50 tot 100 personen 5 leden
- met 100 tot 200 personen 7 leden
- met 200 tot 400 personen 9 leden
- met 400 tot 600 personen 11 leden
- met 600 tot 1.000 personen 13 leden
- met 1.000 tot 2.000 personen 15 leden
en vervolgens bij elk duizendtal 2 leden meer, tot maximaal 25 leden.
Als het aantal werkzame personen in de onderneming wijzigt tijdens een zittingsperiode van de or, verandert het aantal or-leden tussentijds niet mee. Dus als in de loop van de zittingsperiode het aantal personen bijvoorbeeld meer dan 100 wordt, betekent dat niet dat de or er op dat moment twee leden bij krijgt.
Wanneer houdt een or op te bestaan?
Als een or niet meer verplicht is op grond van het aantal werkzame personen en de ondernemer de or ook niet vrijwillig in stand wil houden, dan houdt de or automatisch (‘van rechtswege’) op te bestaan aan het einde van de zittingsperiode. Een formele opzegging van de or is dan niet nodig.
Een ondernemer die een vrijwillige or wil instellen, handhaven of opheffen, moet dit schriftelijk meedelen aan de bedrijfscommissie Let op: als een or niet meer verplicht is, kan er wel een plicht zijn een pvt in te stellen of personeelsvergaderingen te organiseren.
- Artikel 2 lid 2 WOR: over het einde van rechtswege
- Artikel 5a lid 2 WOR: over de mededeling aan de bedrijfscommissie
- Artikel 35b en artikel 35c WOR: over de pvt en personeelsvergaderingen.
Wanneer is ontheffing van een verplichte or mogelijk?
Ondernemingen kunnen de SER een ontheffing vragen van de plicht een or op te richten. Volgens de WOR mag dat in bijzondere omstandigheden. Voorwaarde is wel dat de medezeggenschap in de onderneming dan op een andere (lees: gelijkwaardige) manier is geregeld.
Een goede reden kan bijvoorbeeld zijn dat de werknemers substantieel mede-eigenaar zijn of dat de Sociocratische Kringorganisatiemethode volledig is geïmplementeerd. Onvoldoende belangstelling voor een or bij het personeel is géén goede reden voor ontheffing. Ook een andere vorm van overleg met het personeel is onvoldoende reden.
- Artikel 5 WOR: over ontheffing.
Geldt de WOR ook voor buitenlandse bedrijven of medewerkers?
De Wet op de ondernemingsraden (WOR) is alleen van toepassing in Nederland en geldt ook alleen voor ondernemingen in Nederland. We noemen dit de territoriale werking van de wet. Dit beginsel houdt ook in dat de invloed van Nederlandse medezeggenschapsorganen in principe beperkt is tot (voorgenomen) besluiten over het Nederlandse grondgebied.
Buitenlandse bedrijven en -medewerkers in Nederland vallen onder de WOR
Buitenlandse ondernemingen in Nederland alsmede onderdelen, vestigingen en ‘business units’ van buitenlandse rechtspersonen vallen ook onder de WOR, mits zij op het Nederlandse grondgebied een zelfstandig, naar buiten tredende eenheid vormen. De rechtsvorm van de onderneming is daarbij niet bepalend. (Dit komt omdat de WOR aansluit bij het begrip onderneming en niet bij het begrip rechtspersoon). Ook de omstandigheid dat de onderneming sterke banden heeft met een ander land of het feit dat de arbeidsovereenkomsten onder een ander rechtstelsel vallen, doet daaraan niets af.
Medewerkers die in Nederland werken bij een onderneming op basis van een arbeidsovereenkomst met de ondernemer, worden - ongeacht hun nationaliteit - gerekend tot ‘in de onderneming werkzame personen’ als bedoeld in artikel 1 leden 2 en 3 WOR. Dit geldt ook wanneer deze medewerkers een arbeidsovereenkomst hebben op basis van buitenlands recht. Eveneens geldt dit voor medewerkers die in een vestiging in Nederland werken en regelmatig in het buitenland zijn voor de onderneming. Zij tellen dan ook mee voor de instellingsgrens van een ondernemingsraad in Nederland of voor het bepalen van het aantal zetels van een ondernemingsraad.
Nederlandse bedrijven en –medewerkers in het buitenland vallen niet onder de WOR
Buitenlandse vestigingen, onderdelen, en ‘business units’ van Nederlandse rechtspersonen of concerns vallen niet onder de WOR. Zij vallen onder het medezeggenschapsrecht van het land waarin zij gevestigd zijn.
Medewerkers die werken in buitenlandse vestigingen, onderdelen en ‘business units’ van Nederlandse rechtspersonen of concerns vallen ook niet onder in de onderneming werkzame personen’ als bedoeld in artikel 1 leden 2 en 3 WOR. De WOR bepaalt niets over vertegenwoordiging van werknemers van buitenlandse vestigingen.
Moeten er or-leden in een onderdeelcommissie zitten?
De wet geeft aan dat er or-leden in een onderdeelcommissie kunnen zitten, maar het is niet verplicht. Voor een goede samenwerking met de or is het handig als er in ieder geval één or-lid in de onderdeelcommissie zit. Dit or-lid werkt bij voorkeur in het bedrijfsonderdeel waarvoor de oc is opgericht, maar als dat niet mogelijk is kan het ook een willekeurig ander or-lid zijn.
Wat zijn voor- en nadelen voor het instellen van een oc?
Voordelen kunnen zijn:
- minder afstand tussen daadwerkelijke zeggenschap en medezeggenschap
- effectiever overleg over onderdeel-specifieke zaken
- meer medewerkers zijn rechtstreeks betrokken bij het or-werk
- het vergroot de zichtbaarheid van de medezeggenschap voor de achterban
Een nadeel kan zijn:
- or en oc moeten goed met elkaar afstemmen wie waarvoor bevoegd is. Daar kan veel tijd in gaan zitten.
Kan een ondernemer een personeelsvertegenwoordiging (pvt) opheffen?
Alleen als de pvt vrijwillig is ingesteld kan de bestuurder deze opheffen. Dit is enkel mogelijk bij een belangrijke wijziging van de omstandigheden. In dat geval maakt de pvt de lopende zittingstermijn af en vindt de opheffing plaats aan het einde van die termijn.
Het besluit tot opheffing moet schriftelijk worden meegedeeld aan de bedrijfscommissie.
Artikel 35c lid 3 WOR: regels voor de personeelsvertegenwoordiging
Artikel 5a WOR: instelling bij cao of vrijwillig
Kunnen ook vertegenwoordigers van een onderneming zonder or in een groepsondernemingsraad (gor) zitting nemen?
Dit is mogelijk. In het reglement van de gor moet dan worden opgenomen hoeveel vertegenwoordigers mogen deelnemen en hoe de verkiezing van deze vertegenwoordigers worden geregeld.
Kan een voorzitter van de ondernemingsraad ook voorzitter van de centrale ondernemingsraad (cor) zijn?
Ja, dat kan. De WOR regelt daar niets over. Wel is het verstandig om goede afspraken te maken over de invulling van beide voorzittersrollen en de faciliteiten die daarvoor nodig zijn.
Binnenkort eindigt mijn zittingsperiode als lid van de ondernemingsraad. Betekent dat ook direct het einde van mijn cor-lidmaatschap?
Als een cor-lid geen zitting meer heeft in een ander medezeggenschapsorgaan dat hem heeft afgevaardigd, eindigt van rechtswege ook het lidmaatschap van de centrale ondernemingsraad. Om die reden is het voor de continuïteit verstandig om de verkiezingen en zittingstermijnen van or’s en de cor op elkaar af te stemmen.
Afzonderlijke ondernemingen, één or: kan dat?
In een samenwerkingsverband van ondernemingen kan een gemeenschappelijke or worden ingesteld. Voorwaarde is dat dit bevorderlijk is voor een goede toepassing van de WOR in de ondernemingen in kwestie. Het moet gaan om twee of meer ondernemingen die door één ondernemer of een groep verbonden ondernemers in stand worden gehouden en waarin tezamen minimaal vijftig mensen werkzaam zijn. De gemeenschappelijke or is te beschouwen als een ‘gewone’ or.
Artikel 3 WOR: over de gemeenschappelijke or.
Welke landen horen bij de Europese Economische Ruimte (EER)?
Bij de Europese Economische Ruimte horen alle EU-landen plus Noorwegen, IJsland en Liechtenstein, dus:
België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, IJsland, Italië, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië en Zweden.
Hoe wordt een Europese ondernemingsraad (Eor) opgericht?
Het hoofdbestuur is verantwoordelijk voor het instellen van een Eor. Het bestuur kan daartoe zelf het initiatief nemen, maar gebruikelijker is dat werknemers schriftelijk een verzoek indienen bij het hoofdbestuur. Het hoofdbestuur is dan verplicht een Bijzondere OnderhandelingsGroep (BOG) in te stellen om de onderhandelingen over de oprichting van een Eor te openen. Het verzoek moet door ten minste honderd werknemers of hun vertegenwoordigers uit ten minste twee ondernemingen of vestigingen uit twee verschillende lidstaten worden gesteund. Voor de Nederlandse ondernemingen wijzen de cor, gor en/of or leden voor de BOG aan.
Artikel 10 WEOR: over aanwijzing van leden voor de Bijzondere OnderhandelingsGroep
Wat is en doet de Bijzondere OnderhandelingsGroep?
De Bijzondere Onderhandelingsgroep bestaat uit werknemersvertegenwoordigers en onderhandelt met het hoofdbestuur over de samenstelling, werkwijze, bevoegdheden en faciliteiten van de Eor.
Wie zitten er in een Bijzondere OnderhandelingsGroep (BOG)?
Per EER-land is apart geregeld wie kunnen worden aangewezen als leden van de BOG. In Nederland worden er geen nadere eisen gesteld aan leden van een BOG. Het hoogste medezeggenschapsorgaan binnen de onderneming cor, gor of or benoemt in principe mensen uit zijn midden, maar dit is niet verplicht. Het kan zelfs iemand van buiten de onderneming zijn, bijvoorbeeld een vakbondsbestuurder.
Binnen welke termijn moet een Europese ondernemingsraad (Eor) zijn opgericht?
De wettelijke termijn waarbinnen een Eor moet zijn opgericht hangt af van het moment waarop het schriftelijke verzoek van de werknemers door het hoofdbestuur is ontvangen. Uiterlijk zes maanden na ontvangst moet het hoofdbestuur bevestigen dat er onderhandelingen in gang worden gezet. Binnen drie jaar na ontvangst van het verzoek moet de overeenkomst zijn getekend.
Gebeurt dit niet dan treedt er een wettelijke vangnetregeling in werking.
Wat houdt de vangnetregeling in?
De vangnetregeling omvat een aantal minimumvoorschriften die gelden als men niet tot overeenstemming komt over een eigen regeling. Dit zijn:
- de Eor telt ten minste drie en maximaal dertig leden (één werknemer uit elke lidstaat waar de multinational een vestiging heeft plus leden naar evenredigheid van het aantal werknemer in de vestigingen. De Nederlandse leden worden aangewezen door de centrale ondernemingsraad of de betrokken ondernemingsraden voor de duur van vier jaar;
- de Eor heeft recht op informatie en raadpleging over zaken die van belang zijn voor het gehele concern of voor ten minste twee vestigingen in verschillende lidstaten;
- de Eor vergadert ten minste eenmaal per jaar met het hoofdbestuur op basis van een verslag van het hoofdbestuur over de activiteiten en vooruitzichten van d multinational (structuur, financieel-economische positie, werkgelegenheid, investeringen, reorganisaties, fusies, inkrimping of sluiting van vestigingen);
- de Eor heeft het recht zo spoedig mogelijk te worden geïnformeerd en geraadpleegd in bijzondere omstandigheden die aanzienlijke gevolgen hebben voor de belangen van werknemers (verhuizing, sluiting, collectief ontslag);
- de leden van de Eor informeren de werknemers(vertegenwoordigers) van de vestigingen over de resultaten van hun overleg met het hoofdbestuur;
- de kosten van de Eor (reis- en verblijf, tolken, vergaderingen, deskundigen) komen voor rekening van het hoofdbestuur;
- de Nederlandse leden van de Eor hebben gelijke faciliteiten en rechtsbescherming als de Nederlandse leden van de Bijzondere Onderhandelingsgroep.