Leren en bijblijven
Als een or-lid de organisatie binnen twee jaar verlaat, moet hij of zij de kosten dan terugbetalen?
Or-leden willen op cursus. De ondernemer eist dat zij voldoen aan de scholingsregeling van de onderneming: de cursuslocatie moet zo dicht mogelijk bij de onderneming zijn en als een or-lid de organisatie binnen twee jaar verlaat, moet hij of zij de kosten terugbetalen. Mag dat?
Or-leden ontlenen hun scholingsrecht niet aan een interne regeling van de onderneming, maar rechtstreeks aan de WOR. Het wettelijk recht op scholing en vorming van voldoende kwaliteit betekent minimaal vijf dagen scholing per jaar op wens van de or en op kosten van de onderneming. Van een terugbetalingsverplichting en een verplichte aanwijzing van de plek van scholing is geen sprake.
De ondernemer kan wel verlangen dat de or-leden op een redelijke wijze met deze rechten omgaan en rekening houden met andere bedrijfsbelangen. Komen partijen er onderling niet uit, dan kunnen zij het geschil (al dan niet gezamenlijk) voorleggen aan de Scholingskamer van de bedrijfscommissie
Gaan scholingsdagen naar rato van het lidmaatschap?
Een or-lid heeft volgens de WOR recht op minimaal vijf scholingsdagen per jaar. Gaat dit naar rato van het lidmaatschap (dus bij een half jaar lidmaatschap recht op tweeënhalve scholingsdag)?
Het scholingsrecht van de or en zijn commissies wordt gewoonlijk per kalenderjaar of per zittingsjaar berekend. Het is niet gebruikelijk dat leden eerst een vol jaar in de or moeten zitten, voordat zij recht hebben op het volledige aantal scholingsdagen. De behoefte aan scholing is juist bij de onervaren leden het grootst. Sommige or’s berekenen de scholing over de gehele zittingsperiode en nemen dan in het eerste jaar extra dagen op en in het laatste jaar wat minder.
Mogen or-leden zelf bepalen welke opleidingen zij volgen?
Volgens de WOR mag de or in beginsel en binnen het redelijke zelf bepalen hoe de scholing eruitziet: inhoud, duur, scholingsinstituut, tijdstip en plaats. ‘In beginsel’ betekent dat voor meer dagen scholing en vorming dan het wettelijke minimum de instemming van de ondernemer nodig is. ‘Binnen het redelijke’ betekent dat kosten die in lijn liggen met de SER-richtbedragen (zie ook de veelgestelde vraag ‘Wat zijn de richtbedragen?’ hieronder), redelijk worden geacht.
Wat zijn richtbedragen?
De Commissie Bevordering Medezeggenschap (CBM) van de SER formuleert jaarlijks richtbedragen voor kwalitatief goede scholing van or-leden. Dit vloeit voort uit haar taak om de (kwaliteit van de) medezeggenschap in ondernemingen te bevorderen. De (jaarlijks door de SER vastgestelde) richtbedragen voor or-cursussen zijn te vinden op de website van de SER.
De richtbedragen geven een indicatie van wat onder normale omstandigheden redelijke kosten per dagdeel zijn voor scholing van voldoende kwaliteit (hieronder vallen geen accommodatiekosten). Het is dus geen wettelijke norm, maar een richtsnoer, bedoeld om houvast te geven aan ondernemer en or in hun overleg over cursussen en de kosten daarvan. De richtbedragen worden berekend op basis van de tarieven die in de praktijk gehanteerd worden door de erkende opleidingsinstituten op het gebied van medezeggenschap.
Heeft de pvt ook recht op scholing?
De WOR verklaart het scholingsrecht van de or van toepassing op de pvt. Er geldt echter geen wettelijk minimumaantal dagen voor scholing. Alle leden van de pvt hebben recht op scholing; zowel gezamenlijke als individuele scholing is mogelijk.
Afhankelijk van de ervaring, deskundigheid en functie van de pvt-leden kunnen de beschikbare faciliteiten (waaronder scholing) per lid verschillen. Soms bevat ook de cao een regeling over scholing. De kosten komen voor rekening van de ondernemer. Omdat er geen wettelijk minimumaantal scholingsdagen is, moet hierover worden overlegd met de ondernemer.
Artikel 35c lid 3 en artikel 18 lid 1 en 2 WOR: over de overeenkomstige toepassing van het scholingsrecht op de pvt.
Waar vind ik goede or-scholing?
Kwalitatief goede opleidingsbureaus of or-opleiders zijn te vinden bij stichting SCOOR-RMZO. Stichting SCOOR-RMZO bewaakt de kwaliteit van bureaus en opleiders die or-opleidingen verzorgen. De stichting realiseert dit door het opzetten en het beheren van een certificeringsregeling en een kwaliteitsregister. Zo is duidelijk welke bureaus en opleiders aan de juiste kwaliteitseisen voldoen.
Het verdient aanbeveling (maar is geen verplichting) om een SCOOR-RMZO-gecertificeerd instituut of een geregistreerde or-opleider voor de or-scholing in te schakelen.
Klik hier voor meer informatie over stichting SCOOR-RMZO.
We hebben een verschil van mening met onze bestuurder over de scholing. Wat nu?
Ontstaat er verschil van mening tussen de ondernemingsraad en bestuurder over de scholing – bijvoorbeeld over de duur, kosten of het soort scholing – dan geldt de algemene geschillenregeling van de WOR. De or of bestuurder kan een beslissing vragen aan de kantonrechter. Daarvóór kunnen zij de bemiddeling inroepen van de bedrijfscommissie.
Artikel 36 WOR: over de algemene geschillenregeling van de WOR.