9. Hoe besteed je aandacht aan watervervuiling en gebruik van chemicaliën, water en energie in het IMVO-beleid?

Beschikbaarheid van voldoende schoon water wordt in de nabije toekomst een groot probleem. De grote hoeveelheden chemicaliën die bijvoorbeeld in de kledingindustrie in het verf-, print- en wasproces worden gebruikt om textiel en kleding het gewenste uiterlijk en de ‘handfeel’ te geven, zijn belangrijke veroorzakers van watervervuiling. Daarnaast wordt veel energie verspild, doordat processen op (onnodig) hoge temperatuur plaatsvinden.

De (lokale) wet- en regelgeving wordt soms met voeten getreden, zeker als deze niet of nauwelijks wordt gehandhaafd door de lokale autoriteiten. Zo heeft de milieuvervuiling in regio’s met een clustering van productielocaties, grote negatieve gevolgen voor de lokale bevolking, landbouw en andere watergebruikers. Het is daarom belangrijk hierop beleid te ontwikkelen. Een algemene verwijzing is naar ‘zorg voor het milieu’ is daarbij niet voldoende. Het gaat erom specifiek beleid te ontwikkelen op water, energie, chemicaliën en afvalwaterzuivering.

Dit kun je doen:

  • Benoem het gebruik van water, energie en chemicaliën in het beleid (bijvoorbeeld in de Code of Conduct), net als de noodzaak tot het zuiveren van afvalwater. Benoem daarbij dat een productielocatie dient te voldoen aan de lokale wet- en regelgeving op deze vier onderwerpen. In de kleding- en textiel sector is het van belang je met name te richten op fabrieken die ‘natte processen’ in huis hebben; ververijen, denim wasserijen, printers, maar ook voor naaiateliers die kleding kunnen wassen en printen.
  • Specifiek als het gaat om waterzuivering: leg vast dat afvalwater gezuiverd moet zijn voordat het geloosd wordt. De kwaliteit van het afvalwater voldoet minimaal aan de wettelijke vereisten – de fabriek kan ook aantonen dat aan de emissie-eisen wordt voldaan. Een veelgebruikte standaard – die vaak verder gaat dan wetgeving - voor afvalwater zijn de ZDHC Waste Water-richtlijnen.
  • Specifiek als het gaat om chemicaliën: Stel een RSL op (restricted substance list) die minimaal voldoet aan REACH; maar bij voorkeur een stap verder gaat. Bijvoorbeeld de Modint RSL, RSL of the American Apparel Footwear Association (AAFA), AFIRM RSL, Oeko-Tex 100.
  • Ontwikkel een beleid dat van leveranciers vraagt dat zij inzicht hebben in de milieu- en gezondheidsschadelijke eigenschappen van chemicaliën en de juiste maatregelen nemen voor opslag, gebruik en verwijdering (‘disposal’) ter bescherming van medewerkers en milieu (denk aan bijhouden van MSDS (material safety datasheets), daarop gebaseerde procedures en het hebben van een chemical inventory sheet).
  • Neem in het beleid op dat je als bedrijf samenwerkt met leveranciers om verbeteringen door te voeren.
  • Specifiek als het gaat om het gebruik water en energie: vraag leveranciers bewust om te gaan met ‘resources’. Leveranciers monitoren water en energiegebruik en leggen daarbij vast wat de bronnen zijn. Denk aan zelf opgepompt grondwater of via het leidingnet, voor energie (ketelbrandstof (kolen, hout, gas), elektriciteit (netstroom, dieselgenerator)) en (good practice) stellen doelstellingen op voor vermindering resource consumptie/kg output en/of voor een verschuiving naar meer milieuvriendelijke water en energiebronnen (water hergebruik, zonnepanelen/boilers, of overschakeling van kolen naar gas).
  • Refereer in je IMVO-beleid naar onderstaande richtlijnen. Deze geven extra inhoud en legitimiteit aan je beleid.
  • Een good practice is wanneer in het beleid is verwerkt dat het ontwerp en ontwikkelproces rekening houdt met water, energie en chemicaliënimpact van de designs.
  • Een good practice is; wanneer er wordt gekozen voor ontwerpen en processen die een minder grote impact hebben op milieu. Voor denim kan een bedrijf bijvoorbeeld de Jeanologia EIM-tool gebruiken. Kleding- en textielbedrijven kunnen gebruik maken van het Wet Processing Guidebook. De vragenlijst die is verwerkt in deze tool kan gedeeld worden met producenten om hen actief voor te bereiden en onderdeel te maken van dit proces.
  • Een good practice is wanneer er aanvullend op de RSL een beleid is dat het gebruik van (zeer) schadelijke chemicaliën uitsluit (bijvoorbeeld door de ZDHC MRSL of vergelijkbaar in het beleid op te nemen, of heeft op een andere manier uitsluitingscriteria voor bepaalde (schadelijke) chemicaliën categorieën opgenomen.