Toegang tot herstel en verhaal

Volgens de UN Guiding Principles en de OESO-richtlijnen moeten staten geschikte maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat personen die door het handelen of nalaten van bedrijven zijn geschaad, de mogelijkheid hebben herstel te vragen en te krijgen. Afhankelijk van hun specifieke relatie tot de geleden schade, dragen bedrijven verschillende verantwoordelijkheden om de schade te (helpen) verlichten. 'Access to remedy', ofwel toegang tot herstel en/of verhaal van geleden schade, gaat dus zowel overheden als bedrijven aan.

Gevaarlijke arbeidsomstandigheden, uitbuiting van werknemers, kinderarbeid en de vernietiging van cruciale natuurlijke ecosystemen zijn aan de orde van de dag in de toeleveringsketens van veel bedrijven. Dit soort ernstige schendingen van mensenrechten en aantasting van het milieu kunnen te wijten zijn aan handelingen of nalatigheden van een of meer partijen in de betreffende toeleveringsketen.

Wij willen graag bijdragen aan de ontwikkeling van een goed functionerend en effectief mechanisme dat rechthebbenden in toeleveringsketens toegang biedt tot herstel en verhaal. Wij streven ernaar om dit te doen door middel van onze opgebouwde kennis, expertise en netwerk. Bij IMVO gaat het niet alleen om het voorkomen en beperken van risico’s, maar ook om het herstellen van de veroorzaakte schade.

Wat is 'access to remedy'?

Voor bedrijven maakt 'access to remedy' deel uit van het due diligence-proces, namelijk stap 6: ‘Zorg voor herstelmaatregelen of werk hieraan mee’. Het gaat om het bieden van de mogelijkheid aan slachtoffers van misstanden, om genoegdoening te krijgen van een bedrijf dat de misstand heeft veroorzaakt of eraan heeft bijgedragen. De SER stelt een uitgebreide handleiding beschikbaar, die bedrijven helpt om stap 6 van het due diligence-proces praktisch in te vullen.

Due diligence (gepaste zorgvuldigheid) volgens de OESO-richtlijnen - stap 6
Stappen in het due diligence-proces
Bron: OESO Due Diligence Handreiking voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, 2019, Ministerie van Buitenlandse Zaken

Wat is een klachtenmechanisme?

Een klachtenmechanisme is een proces waarmee klachten over bedrijfsgerelateerde mensenrechtenschendingen naar voren kunnen worden gebracht en waarmee herstel kan worden verkregen. De UNGP's vereisen dat bedrijven doeltreffende klachtenmechanismen op operationeel niveau opzetten of eraan deelnemen.

Klachtenmechanismen op operationeel niveau zijn die klachtenmechanismen die direct toegankelijk zijn voor personen en groepen die schade ondervinden door een bedrijf. Ze worden meestal beheerd door afzonderlijke bedrijven of in samenwerking met anderen, waaronder relevante belanghebbenden. Zo’n klachtenmechanisme kan ook verschaft worden door gebruik te maken van een voor beide partijen aanvaardbare externe deskundige of instantie. Het is niet nodig dat degene die een klacht indient zich eerst tot andere mogelijkheden voor herstel en verhaal wendt. Het bedrijf kan rechtstreeks benaderd worden voor het evalueren van het probleem en het herstellen van geleden schade.

Klachtenmechanismen op operationeel niveau moeten voldoen aan de volgende doeltreffendheidscriteria, zoals vastgelegd in de UNGP's:

  • Legitimiteit
  • Toegankelijkheid
  • Voorspelbaarheid
  • Rechtvaardigheid
  • Transparantie
  • Verenigbaar met mensenrechten
  • Een bron van voortdurend leren zijn
  • Gebaseerd zijn op betrokkenheid en dialoog

Wanneer moet een bedrijf negatieve gevolgen verhelpen?

De mate waarin bedrijven actie moeten ondernemen om negatieve gevolgen aan te pakken, hangt af van de mate van hun betrokkenheid. Bedrijven die de negatieve gevolgen daadwerkelijk hebben ‘veroorzaakt’ (caused), moeten ook de schade herstellen die is opgetreden. Neem bijvoorbeeld een bedrijf dat giftige stoffen in een rivier loost of een bedrijf dat weet dat het beveiligingsbedrijf dat het inhuurt buitensporig geweld gebruikt.

Bedrijven die hebben ‘bijgedragen aan’ (contributed to) de schade, moeten bijdragen aan het herstel ervan in de mate van hun aandeel. Bedrijven kunnen bijvoorbeeld bijdragen aan schade door een onrealistische deadline voor een order te stellen, met als gevolg dat werknemers gedwongen worden om ongezond veel overuren te maken.

De derde categorie bestaat uit bedrijven die ‘direct verbonden’ (directly linked) zijn aan een misstand. Dit betekent dat de schade ergens in de toeleveringsketen van een bedrijf wordt veroorzaakt. Als een bedrijf dit ontdekt, moet het zijn invloed aanwenden om de nadelige gevolgen te beperken en te voorkomen. Het kan bijvoorbeeld, alleen of samen met andere bedrijven in de sector en/of met maatschappelijke organisaties, een brief sturen naar de leverancier die de OESO-richtlijnen schendt, om hem ervan te overtuigen de veroorzaakte schade te verhelpen.

Verantwoordelijkheid voor herstel en/of verhaal
Verantwoordelijkheid voor herstel en/of verhaal

Met wie kunnen potentiële slachtoffers contact opnemen?

In de eerste plaats wordt van alle bedrijven verwacht dat ze een systeem voor vroegtijdige waarschuwing hebben waarmee ze op de hoogte kunnen worden gesteld van schadelijke gevolgen in hun eigen activiteiten of in hun toeleveringsketens. Dergelijke vroegtijdige waarschuwingssystemen kunnen ook deel uitmaken van een effectief klachtenmechanisme dat door het bedrijf is opgezet of waarvan het deel uitmaakt. Van bedrijven wordt verwacht dat zij een dialoog aangaan met relevante belanghebbenden om problemen op te lossen.

In een ideale wereld beschikken de regeringen van producerende landen over doeltreffende (gerechtelijke en buitengerechtelijke) lokale systemen om geschillen met betrekking tot de bedrijfsvoering en mensenrechten te beslechten. Dit is echter niet altijd het geval. Daarom wordt van elk land dat de OESO-richtlijnen toepast verwacht dat het een goed uitgerust Nationaal Contactpunt (NCP) heeft, dat verantwoordelijk is voor het behandelen van vragen en dat bijdraagt aan het oplossen van conflicten die het gevolg zijn van het handelen van bedrijven.

NCP's behandelen specifieke klachten over bedrijven die zich niet aan de OESO-richtlijnen houden en die binnen het rechtsgebied van een OESO-land vallen. Het zijn onafhankelijke, niet-gerechtelijke instanties die bemiddelen tussen de indiener van de klacht en het bedrijf in kwestie. De procedure is laagdrempelig en goedkoop, omdat er geen advocaten nodig zijn. Dat is een voordeel voor de slachtoffers.

Het belangrijkste doel van de bemiddeling is om een oplossing te vinden die voor beide partijen aanvaardbaar is en die reputatieschade en escalatie voorkomt. De NCP's kunnen geen formele sancties opleggen of de medewerking van bedrijven afdwingen. In een eindverklaring doet het NCP aanbevelingen aan een bedrijf in situaties waarin tijdens de bemiddeling geen overeenstemming werd bereikt. Het NCP kan oplossingen voor het herstel van de schade voorstellen die een bedrijf moet bieden als blijkt dat het niet in overeenstemming met de OESO-richtlijnen heeft gehandeld. De procedure is in principe vertrouwelijk, wat betekent dat het bedrijf niet meteen op de voorpagina van de krant komt. De aanbevelingen zijn echter openbaar.

Ook nationale rechtbanken, nationale mensenrechteninstanties en klachtenmechanismen van meerdere belanghebbenden kunnen door slachtoffers worden gebruikt om herstel te eisen voor schade die door bedrijven is veroorzaakt.

Wat doet de SER met betrekking tot ‘access to remedy’?

In het advies “Effectieve Europese gepaste zorgvuldigheidswetgeving voor duurzame ketens” (2021), adviseert de SER bedrijven zich verplicht aan te sluiten bij een erkend onafhankelijk klachtenmechanisme (individueel of collectief) dat bindende uitspraken kan doen. Deze mechanismen kunnen voortbouwen op de lessen van bestaande mechanismen. Bij twee IMVO-convenanten is ervaring opgedaan met een gezamenlijk klachtenmechanismen dat toegang tot herstel moet verlenen: het Convenant Duurzame Kleding en Textiel en het Vlaams-Nederlandse Initiatief TruStone. In het advies uit 2021 adviseert de SER ook het opzetten van een collectief klachtenmechanisme op Europees niveau voor sectoren die nog geen mechanisme hebben.

De SER is onafhankelijk en wil vanuit die positie het vrijwel onontgonnen terrein van een sectoroverstijgend mechanisme voor klachten en geschillen verder verkennen en stap voor stap bouwen aan de situatie waarin iedereen die een misstand in een productieketen signaleert, daarover een klacht kan indienen. Er loopt momenteel een studie naar de haalbaarheid van samenwerking tussen klachtenmechanismes in productielanden en in Europa. De SER verkent ook het creëren van een netwerk voor bedrijven om van elkaar te leren, samen hun invloed te versterken en hun best practices uit te wisselen over het mogelijk maken van herstel en verhaal in de keten.

Samen met partners heeft de SER in de loop der jaren verschillende webinars en online sessies georganiseerd over ‘Access to remedy’ in de praktijk en een reeks tools ontwikkeld waarmee bedrijven de toegang tot herstel en/of verhaal in hun activiteiten en toeleveringsketen kunnen verbeteren.

Meer informatie

Heb je een vraag over herstel en verhaal? Neem dan contact op met Seljan Verdiyeva-Smeets via s.verdiyeva@ser.nl.