5. Hoe besteed je aandacht aan vrijheid van vakvereniging in het IMVO-beleid?

Vrijheid van vakvereniging houdt in dat werknemers het recht hebben om zich te organiseren in vakbonden en om collectief over hun arbeidsvoorwaarden te onderhandelen. Het betekent ook dat vertegenwoordigers van werknemers niet onderhevig zijn aan discriminatie en toegang hebben tot alle werkplekken voor zover dit noodzakelijk is om hun representatieve functie uit te kunnen oefenen. En dat werkgevers positief tegenover de activiteiten van vakverenigingen staan en een open houding hebben jegens de activiteiten van deze verenigingen.

Vrijheid van vakvereniging wordt ook wel als een ‘in staat stellend recht’ (‘enabling right’) omschreven. Indien werknemers samen sterk staan, hun stem collectief kunnen laten horen en onderhandelen over hun arbeidsrechten en omstandigheden, is de kans groot dat ook op andere onderwerpen hun situatie en rechten verbeteren. In landen/sectoren met een volwassen sociale dialoog (dialoog tussen sociale partners: werkgevers, werknemers en eventueel ook de overheid) is de kans op cao’s die gelden voor de gehele sector veel groter. In deze cao’s worden de rechten en plichten van werknemers en werkgevers passend bij de economische ontwikkeling van de sector beschreven. Een ‘onderhandeld’ loon is hier vaak een onderdeel van. Een onderhandeld loon is vaak hoger dan het minimumloon en kan dus een belangrijke stap zijn richting leefbaar loon.

Vrijheid van vakvereniging houdt ten minste het volgende in:

  • Vrijheid van vereniging;
  • Het recht van werknemers om zich te organiseren in vakbonden;
  • Het recht op collectief onderhandelen;
  • Het recht om te staken.

Dit kun je doen: