Werk en onderwijs

Vluchtelingen met verblijfsvergunning mogen in Nederland gewoon aan het werk. In de praktijk is het voor vluchtelingen vaak wel lastiger om een (fulltime) baan te vinden. Hoe staat het ervoor met de integratie van vluchtelingen op de Nederlandse arbeidsmarkt?

Aandeel werknemers onder statushouders neemt toe

Het CBS volgt periodiek de maatschappelijke positie van statushouders die in 2014 een verblijfsvergunning hebben gekregen. De meest recente publicatie van deze cohortstudie CBS 2022 Asiel en Integratie is gepubliceerd op 15 april 2022. Uit de CBS-studie blijkt dat na vijf jaar 42 procent van alle 18- tot 65-jarige statushouders een baan heeft. Niet alleen stijgt de arbeidsdeelname van deze statushouders gestaag; maar ook de verschillen in arbeidsdeelname tussen de nationaliteiten worden kleiner. Tegelijkertijd blijkt uit de CBS-studie dat het aandeel werkenden in de meest recente maanden juist daalt of op zijn minst stagneert (naar 40 procent na zes-en-een-half jaar). Dit is vermoedelijk een effect van de coronacrisis. Statushouders zijn vaak met flexibele contracten werkzaam in de horeca en in de uitzendbranche. Deze sectoren worden het hardst geraakt door de coronacrisis. De meeste statushouders hebben een baan in deeltijd (70 procent) en met een tijdelijk contract (81 procent). Van de werkenden, werkt bijna 5 procent als zelfstandige.

  bron: CBS, Asiel en Integratie, 2022

Aandeel bijstandsgerechtigden daalt verder

Uit het cohortonderzoek Asiel en Integratie 2022 van het CBS blijkt dat anderhalf jaar na het verkrijgen van de verblijfsvergunning, 90 procent van de 18‍-‍ tot 65-jarigen die in 2014 een vergunning hebben gekregen, een uitkering ontvangt. Drie jaar later – vier-en-een-half jaar na het verkrijgen van een vergunning – is dit percentage gedaald naar 51 procent. Nog eens twee jaar later ontvangt 42 procent van het cohort een uitkering. Dit kunnen ook statushouders met een (deeltijd)baan zijn. Zoals in figuur 3.10.1 is te zien, ontvangt niet iedereen meteen een uitkering. Veel statushouders verblijven de eerste maanden nog in de asielopvang, waar zij geen uitkering ontvangen, maar leefgeld. Pas wanneer statushouders zelfstandig zijn gehuisvest in een gemeente, komen ze in aanmerking voor een bijstandsuitkering. Met het verstrijken van de tijd worden de verschillen tussen de verschillende groepen steeds kleiner. De daling van de aandelen uitkeringsgerechtigden in de meest recente achttien maanden verloopt minder snel dan in de maanden daarvoor. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de coronacrisis. 

In dit onderzoek is ook gekeken naar werkloosheids- en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, maar die komen, zoals verwacht mag worden wegens het ontbreken van een arbeidsverleden, in de eerste vijf-en-een-half jaar na verkrijgen van de vergunning nauwelijks voor. Het aandeel uitkeringsgerechtigden dat een werkloosheidsuitkering ontvangt is met 9 procent het hoogst onder Afghanen. Dat komt doordat Afghanen relatief snel aan het werk waren en dus inmiddels wel een arbeidsverleden hebben opgebouwd.

Grafiek aandeel uitkeringsgerechtigden statushouders bron: CBS, Asiel en Integratie, 2022

Steeds meer statushouders volgen onderwijs, de toename van het mbo is gestopt

Van alle statushouders die in 2014 hun vergunning kregen, volgt 29 procent onderwijs op 1 oktober 2015 en drie jaar later (op 1 oktober 2018) volgt 41 procent van hen onderwijs. Dit percentage daalt daarna naar 36 procent in 2021. Van de statushouders die in 2015 een vergunning kregen volgt 43 procent op 1 oktober 2021 onderwijs en voor degenen die in 2016 een vergunning kregen is dit 44 procent. Voor het cohort 2017 is dit 52 procent, voor het cohort 2018 38 procent en voor het cohort 2019 33 procent. Een interessant gegeven is dat niet-leerplichtige jongeren vanaf 18 jaar vaker onderwijs volgen naarmate ze langer in Nederland zijn. Zij volgen vaak een opleiding binnen het middelbaar beroepsonderwijs.

 Grafiek onderwijspositie statushouders naar onderwijssoort 

Bron: CBS, Asiel en Integratie, 2022

Toename mbo gestopt

Naarmate statushouders langer in Nederland zijn, stromen zij van het voortgezet onderwijs vooral uit naar het middelbaar beroepsonderwijs en het praktijkonderwijs. Waar er van de personen die in 2014 een verblijfsvergunning asiel ontvingen ongeveer 350 personen (15 procent) praktijkonderwijs of vmbo volgen in 2015, zijn dat er in 2018 ongeveer 1 025 (24 procent). In 2021 is het percentage gedaald naar 15 procent (655 personen). Het lagere deelname percentage wordt veroorzaakt doordat het cohort 2014 inmiddels wat ouder is geworden en uit het onderwijs is gestroomd. De daling van het aandeel mbo gaat gepaard met een stijging van deelname aan hbo en wo (van 2 naar 12 procent) en in de meest recente jaren ook met een stijging van het aandeel personen die een brugklas of internationale schakelklas volgen. Dit kan verklaard worden door een toename van kinderen uit cohort 2014 die de brugklasleeftijd hebben bereikt.

Daling uitkeringsafhankelijkheid met toename van de verblijfsduur

Het aandeel statushouders met werk als voornaamste inkomstenbron loopt voor het cohort 2014 gestaag op tot 28 procent zes jaar na het verkrijgen van de verblijfsvergunning. Voor ruim 35% van deze statushouders is een uitkering nog altijd de belangrijkste inkomensbron. Hoewel steeds meer statushouders een (deeltijd) baan hebben, leveren die banen vaak onvoldoende inkomsten op. Hierdoor kan een uitkering ook voor deze groep de voornaamste inkomstenbron zijn.
Figuur 3.11.1 Personen die een verblijfsvergunning asiel ontvingen in 2014 naar belangrijkste bron van inkomsten

Bron: CBS (2022) Asiel en integratie 2022. Cohortonderzoek asielzoekers en statushouder 

Opleiding onder Syriërs

Het grootste deel van de statushouders die bij het krijgen van hun vergunning 12 tot 18 jaar oud zijn volgt in eerste instantie onderwijs in een internationale schakelklas (ISK). Van de jonge Syriërs volgt 44% onderwijs in de ISK in het jaar nadat zij hun verblijfsvergunning kregen.

Naarmate de 12-18-jarige statushouders ouder worden en langer in Nederland wonen, stijgt het aandeel jonge statushouders dat onderwijs volgt op het mbo. In eerste instantie volgen zij voornamelijk onderwijs op mbo-1-niveau.

In de jaren die volgen stroomt een substantieel deel van de statushouders via mbo-1 of het vmbo door naar de hogere mbo-niveaus. Met het behalen van een diploma op mbo-2-4-niveau is een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt behaald. Vier jaar nadat zij hun vergunning kregen, volgt 38% van de Syriërs die toen 12 tot 18 jaar oud waren onderwijs op mbo-2-4-niveau. Onder de overige statushouders is dit met 30% wat lager.

Het overgrote deel van de niet-leerplichtige statushouders die 18 tot 30 jaar oud waren toen zij hun vergunning kregen, volgt geen onderwijs in Nederland. Wel stromen zij steeds vaker op een later moment alsnog het onderwijs in. Dit is voor een deel te verklaren doordat zij eerst het verplichte inburgeringstraject volgen. Pas daarna komen zij in aanmerking voor het bekostigd onderwijs.

Grafiek onderwijspostiie Syriërs in Nederland

Bron: SCP, Syrische statushouders op weg in Nederland: de ontwikkeling van hun positie en leefsituatie, 2020.