SER en IMVO

De SER houdt zich onder meer bezig met eerlijke internationale handel, adviseert overheid en bedrijfsleven over IMVO en brengt partijen bij elkaar om de samenwerking in sectoren te faciliteren. De SER speelt een belangrijke rol in de totstandkoming en implementatie van IMVO-convenanten en ontwikkelt activiteiten voor bedrijven om de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen in de praktijk te brengen.

Aanjager van IMVO-convenanten

De SER adviseerde in 2014 om sectorconvenanten te sluiten op basis van de OESO-richtlijnen. Sindsdien heeft de SER voor verschillende sectoren partijen om tafel gebracht die de OESO-richtlijnen vertalen naar de praktijk en zich daaraan vrijwillig committeren in IMVO-convenanten. De SER voert en voerde het secretariaat van de meeste IMVO-convenanten. Tegelijk is er wetgeving voor bedrijven in de maak, gebaseerd op de OESO-richtlijnen.

De SER heeft de afgelopen jaren veel kennis verzameld over hoe bedrijven en sectoren de OESO-richtlijnen in praktijk kunnen brengen. Ook heeft de SER-commissie IMVO diverse adviezen uitgebracht. Om al deze kennis en adviezen te blijven aanwenden voor IMVO, richt de SER zich op drie pijlers: een Expertisecentrum voor IMVO, het stimuleren van Europese sectorovereenkomsten en het bevorderen van klachten- en geschillenmechanismen die bijdragen aan de toegang tot herstel en verhaal van benadeelden in productieketens.

IMVO-Expertisecentrum

De kennis die de afgelopen jaren is opgedaan met IMVO, met name rond de sectorconvenanten, wil de SER delen en vermeerderen. Dat gebeurt onder meer op deze website en met bijeenkomsten, webinars en trainingen. De SER bouwt voort aan een netwerk waarin bedrijven en partijen kennis en best practices op het gebied van IMVO met elkaar delen en waar samenwerkingen kunnen ontstaan.

Het Expertisecentrum werkt intensief samen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) op het IMVO-steunpunt voor bedrijven. Bedrijven kunnen bij het steunpunt terecht met vragen over IMVO en de OESO-richtlijnen. Het steunpunt beantwoordt vragen over het toepassen van de OESO-richtlijnen in de praktijk met hulp van verschillende organisaties, waaronder de SER.

Europese sectorovereenkomsten

Met Europese wetgeving op komst hebben Nederlandse bedrijven alle reden om op Europees niveau samenwerking aan te gaan op IMVO-gebied. De SER adviseerde in 2021 dat deze wetgeving samen moet gaan met Europese sectorovereenkomsten. Dit om de gepaste zorgvuldigheidseisen te operationaliseren en het bedrijfsleven een sterke prikkel te geven om samen te werken aan verbeteringen in productieketens. Gezamenlijk hebben landen en bedrijven meer volume, meer slagkracht én zorgen ze voor een gelijk speelveld.

Met de grotendeels nationale sectorconvenanten is Nederland binnen Europa voorloper geworden op IMVO-gebied. De SER wil vanuit die positie aanjager zijn van Europese sectorovereenkomsten, onder meer door de juiste partijen en ketenpartners uit sectoren op Europees niveau samen aan tafel te krijgen. Zij kunnen dan gezamenlijk zo concreet mogelijke afspraken maken over hoe ze inzicht willen krijgen in de ketens binnen hun sector en misstanden willen aanpakken. Voor het IMVO-convenant voor de natuursteensector (Initiatief TruStone) werken Nederland en Vlaanderen al samen en is het doel deze samenwerking de komende jaren uit te breiden naar meer landen.

Bevorderen toegang tot herstel en verhaal

Productieketens zijn lang en zitten ingewikkeld in elkaar. Dat maakt een systeem voor klachten en geschillen een complexe opgave: hoe weet bijvoorbeeld een Kameroense katoenplukker of een Bengaalse naaister voor welk (Europees) bedrijf hij of zij indirect werkt en waar dus een klacht over bijvoorbeeld arbeidsomstandigheden naartoe moet? De OESO-richtlijnen verwachten van bedrijven wel dat zij hiervoor een mechanisme hebben.

De ontwikkeling van een goed werkend, toegankelijk mechanisme voor klachten en geschillen in bedrijfsketens dat mensen toegang tot herstel en verhaal biedt, is een zaak van lange adem. De SER wil graag haar opgebouwde kennis, expertise en netwerk inzetten om hierin een impuls aan te geven. IMVO draait niet alleen om het voorkomen en verkleinen van risico’s in de keten, maar ook om het herstellen van schade of aangedaan onrecht. Dat is stap 6 in het due diligence-proces. Bij twee IMVO-convenanten is ervaring opgedaan met een gezamenlijk klachtenmechanismen dat toegang tot herstel moet verlenen: het Convenant Duurzame Kleding en Textiel en het Vlaams-Nederlandse Initiatief TruStone.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft het Nationale Contactpunt (NCP) opgezet. Alle landen die de OESO-richtlijnen onderschrijven, beschikken over een NCP dat dient als toegangspunt om klachten op te lossen op het niet naleven van de aanbevelingen van de OESO-richtlijnen. Bedrijven werken echter niet altijd samen met een NCP of de werknemers in productielanden weten niet altijd van het bestaan ervan. Er zijn ook een paar effectieve operationele klachtenmechanismen. Sommige zijn echter beperkt tot bepaalde landen of sectoren of zijn niet bindend.

In het advies “Effectieve Europese gepaste zorgvuldigheidswetgeving voor duurzame ketens” (2021), adviseert de SER bedrijven zich verplicht aan te sluiten bij een erkend onafhankelijk klachtenmechanisme (individueel of collectief) dat bindende uitspraken kan doen. Deze mechanismen kunnen voortbouwen op de lessen van bestaande mechanismen. De SER adviseert ook het opzetten van een collectief klachtenmechanisme op Europees niveau voor sectoren die nog geen mechanisme hebben.

De SER is onafhankelijk en wil vanuit die positie het vrijwel onontgonnen terrein van een sectoroverstijgend mechanisme voor klachten en geschillen verder verkennen en stap voor stap bouwen aan de situatie waarin iedereen die een misstand in een productieketen signaleert, daarover een klacht kan indienen. Er loopt momenteel een studie naar de haalbaarheid van samenwerking tussen klachtenmechanismes in productielanden en in Europa. De SER verkent ook het creëren van een netwerk voor bedrijven om van elkaar te leren, samen hun invloed te versterken en hun best practices uit te wisselen over het mogelijk maken van herstel en verhaal in de keten.

SER-commissie IMVO

De SER heeft een vaste commissie voor IMVO. Deze commissie bereidt SER-adviezen voor op het gebied van IMVO voor de Raad en stimuleert de dialoog tussen een brede groep partijen die bij IMVO betrokken zijn. De SER-commissie IMVO is samengesteld uit onafhankelijke kroonleden en leden van werkgevers- en werknemerszijde. Daarnaast heeft de commissie adviserende leden.

De SER bracht afgelopen jaren adviezen uit over effectieve Europese wetgeving voor duurzame ketens (2021), de samenhang tussen wetgeving en samenwerking binnen sectoren (2020), over de samenhang tussen IMVO en de Sustainable Development Goals (2019) en over de IMVO-convenantenaanpak (2014).

De achtergrond van de SER op het gebied van eerlijke handel gaat nog verder terug in de tijd: in 2008 verscheen het SER-advies over duurzame globalisering, waar IMVO als een van de vier wegen naar duurzame globalisering is geïdentificeerd. En in het jaar 2000 adviseerde de SER over maatschappelijk verantwoord ondernemen in het SER-advies De winst van waarden.

In het verlengde van eerdere SER-adviezen, wil de SER-commissie IMVO zich de komende tijd buigen over de synergie tussen verschillende beleidsinstrumenten die IMVO bevorderen. De commissie zoekt naar wegen om in komende adviezen en andere commissieactiviteiten meer ruimte te geven aan inbreng vanuit productielanden.