De wet gaat over een quotum en streefcijfers voor vrouwen en mannen. Deze man-vrouwbenadering is een binaire benadering van geslacht, terwijl een ruimere benadering van gender en genderidentiteiten mogelijk is. In de wet is gekozen voor een binaire benadering omdat dit aansluit bij het probleem dat het kabinet met deze wet wil aanpakken, namelijk de onevenwichtige man-vrouwverhouding in de (sub)top van bedrijven.
Bedrijven die rekening houden met personen die niet binnen het man-vrouwhokje vallen, kunnen dit melden in hun rapportage aan de SER. Deze personen kunnen worden meegeteld bij het ondervertegenwoordigde geslacht
Een voorbeeld: Als een bedrijf een commissaris benoemt die zich identificeert als non-binair in een driekoppige rvc, waarin op dat moment al twee mannen zitten, dan draagt de benoeming van deze commissaris bij aan het evenwichtiger maken van de man-vrouwverhouding van de raad. Een beursgenoteerd bedrijf voldoet op dat moment aan het ingroeiquotum.
NB: Een werkgever mag niet zomaar de genderidentiteit van kandidaten en werknemers opvragen. Alleen als een kandidaat of werknemer zelf vrijwillig aangeeft wat hun genderidentiteit is, mag hiermee rekening gehouden worden bij aanstellingen, streefcijfers en plannen van aanpak. Bovendien wordt in de rapportage van de SER de genderidentiteit van non-binaire personen niet uitgevraagd en zal dit gegeven niet herleidbaar zijn tot het bedrijf of bestuursniveau.