Wanneer behoort een fusie tot de ‘Nederlandse rechtssfeer’?

Fusies in Nederland vallen (uiteraard) onder de Nederlandse rechtssfeer. De beoordeling of een fusie behoort tot de Nederlandse rechtssfeer kan lastiger zijn als één of meerdere buitenlandse partijen bij de fusie zijn betrokken.

Als bij de fusie tenminste één buitenlandse partij is betrokken, dan behoort de fusie tot de Nederlandse rechtssfeer als op het moment van de fusiebesprekingen te verwachten is dat de overname belangrijke gevolgen zal hebben voor de in Nederland werkzame personen van de overnemer (de “belangrijke gevolgen-regel”).

Aanknopingspunten voor de beoordeling of een fusie belangrijke gevolgen heeft voor de in Nederland werkzame personen zijn onder andere:

  • of de over te nemen buitenlandse onderneming in verhouding tot de Nederlandse overnemer van aanzienlijke omvang is;
  • of de activiteiten van de overnemer en die van de over te nemen onderneming in een gelijke of verwante branche worden uitgevoerd;
  • of de over te nemen onderneming werkzaam is op (vrijwel) dezelfde markt als de Nederlandse onderneming.

Als sprake is van een overname met een buitenlandse koper, een buitenlandse verkoper en een Nederlandse doelvennootschap zijn de Fusiegedragsregels alleen van toepassing als de fusie alleen of in hoofdzaak één (of meer) in Nederland gevestigde onderneming(en) tot voorwerp heeft (de “alleen of in hoofdzaak-regel”). Dat kan worden beoordeeld door een vergelijking te maken tussen het aantal bij de onderneming(en) in Nederland werkzame personen en het aantal bij de in het buitenland gevestigde onderneming(en).

Voor toepasselijkheid van de Fusiegedragsregels moeten de onderneming(en) die in Nederland is/zijn gevestigd, ook voldoen aan de andere voorwaarden voor toepasselijkheid van de Fusiegedragsregels.

Als een fusie niet onder de Nederlandse rechtssfeer valt, zijn de Fusiegedragsregels niet van toepassing (artikel 2, lid 3, onder d FG).