Stimuleren van leren en ontwikkelen blijft onverminderd belangrijk
Nederlandse werknemers leren veel van en voor hun werk, maar hoewel steeds meer werknemers zeggen te leren, daalt het aandeel bedrijven waar veel werknemers scholing volgt. Dat blijkt uit de Monitor Leercultuur 2025 van de Sociaal-Economische Raad (SER) en TNO.
Over de Monitor Leercultuur
De Monitor Leercultuur laat zien hoe werkende mensen in Nederland leren en hoe dit over tijd verandert. Leercultuur is complex en kan niet met één cijfer uitgedrukt worden. De monitor kijkt niet alleen naar formele en non-formele cursussen, maar ook naar leren op het werk (informeel leren). De indicatoren van leercultuur zijn onderverdeeld in drie categorieën: daadwerkelijk leergedrag (formeel, non-formeel, informeel leren), de urgentie die mensen voelen voor scholing en/of hun vaardigheden passen bij hun werk, en stimulerende factoren zoals werkomstandigheden en HR-beleid. De verzamelde gegevens gaan over de periode 2012-2024.Lees de Monitor Leercultuur 2025
Veel Nederlandse werknemers leren van hun werk
In 2024 geeft ruim de helft van de werknemers (54%) aan de afgelopen twee jaar een formele opleiding of cursus te hebben gevolgd. Dat aandeel is iets gestegen ten opzichte van 2020 (49%). Informeel leren, zoals leren van uitdagende taken of van collega’s, komt nog vaker voor. Bijna negen op de tien werknemers (87%) leert van mensen op het werk, zoals collega’s, leidinggevenden en klanten, en/of van taken die zij uitvoeren voor hun werk. Opvallend is dat hoewel steeds meer werknemers aangeven van en voor het werk te leren het aandeel bedrijven waar meer dan driekwart van de werknemers scholing volgde daalde van 21% (2021) naar 17% (2024). Dit speelt vooral bij (middel)kleine bedrijven.

Landbouw laat een gunstige ontwikkeling zien
Er zijn duidelijke verschillen tussen sectoren. De zorg scoort over het algemeen gunstig, wat waarschijnlijk te maken heeft met de verplichte formele nascholing gericht op de BIG-registratie, maar ook informeel leren van mensen of taken, gebeurt veel in de zorg. In de sectoren landbouw en handel is het leergedrag aanmerkelijk lager dan gemiddeld. De landbouwsector laat wel een positieve ontwikkeling zien. In 2020 volgde 28% van de werknemers in de landbouw een formele cursus of opleiding. In 2024 is dat gestegen naar 36%. Ook leren steeds meer werknemers in de landbouw van hun dagelijkse taken. Het aandeel werkgevers in de landbouw waar meer dan driekwart van de werknemers een opleiding volgde, is bijna verdubbeld: van 7% in 2021 naar 13% in 2024.Onderliggende factoren geven een dubbel beeld
Hoewel het daadwerkelijk leren een kleine stijging laat zien geldt dat niet voor alle onderliggende factoren. De stimulerende factoren - de mate waarin leergedrag wordt gefaciliteerd - laten een tweeledig beeld zien. Leidinggevenden stimuleren ontwikkeling steeds vaker, maar werknemers voelen zich steeds minder bevlogen of verbonden met de organisatie. Tegelijkertijd bleef de urgentie om te leren - de mate waarin werkenden het nodig vinden om te leren en te ontwikkelen - onverminderd hoog: werknemers vinden leren belangrijk, hebben er behoefte aan en zijn ook tevreden met de leermogelijkheden. Opvallend is wel dat het aandeel werknemers dat aangeeft ondergekwalificeerd te zijn klein is (7%), maar wel iets stijgt.Transities vragen om blijvend leren
Een goed opgeleide bevolking is cruciaal voor het behoud van de Nederlandse concurrentie- en innovatiekracht omdat het zorgt voor de nodige kennis, vaardigheden en creativiteit om nieuwe ideeën te ontwikkelen en toe te passen. Op dit moment sluiten de kennis en vaardigheden van werkenden goed aan bij hun werk. Ook vrijwel alle werkgevers in Nederland vinden dat hun personeel voldoende is toegerust om het werk goed uit te voeren. Door technologische ontwikkelingen en andere maatschappelijke transities is het niet vanzelfsprekend dat dit zo blijft. Voor een wendbare arbeidsmarkt is het van belang dat werknemers zich blijven ontwikkelen. De potentie is daarvoor aanwezig: ruim een op de vijf werknemers volgde recent al een opleiding of cursus om zich voor te bereiden op toekomstige veranderingen in hun werk.Een aandachtspunt daarbij is dat Nederland op Europees niveau wat achter lijkt te blijven doordat het leren in andere landen sneller toeneemt. In 2024 stond Nederland op de zesde plaats binnen de EU als het gaat om deelname aan formele scholing, eerder was dat de vierde plaats. Als het gaat om informeel leren neemt Nederland de achtste positie in. Om de aansluiting met de Europese koplopers te behouden en voorbereid te zijn op toekomstige transities, is het essentieel dat werkgevers, werknemers en beleidsmakers blijvend aandacht hebben voor leren en ontwikkelen. Zo kan Nederland wendbaar en innovatief blijven.