Zicht op

7 obstakels in de ouderenzorg: Nederland niet ‘ingericht’ op 4,7 miljoen ouderen in 2040

Volgens de CBS Bevolkingsprognose stijgt het aandeel 65-plussers in de bevolking tot 25 procent rond 2040. Dat betekent een toenemend beroep op de ouderenzorg. Anneke Sipkens directeur ouderenbond ANBO en Erik Dierink, verpleegkundig specialist, over de obstakels.

Tekst: Beatrice Keunen

Aan het woord:

Anneke Sipkens
Anneke Sipkens,
directeur ouderenbond ANBO
Erik Dierink
Erik Dierink,
verpleegkundig specialist Trivium Meulenbelt Zorg (TMZ)
 
 

De SER bracht de afgelopen jaren drie adviezen uit over de zorg: Zorg voor de toekomst, Aan de slag voor de zorg en Jeugdzorg: van systemen naar mensen (zie kader onderaan). Nu oriënteert de raad zich op een advies over houdbare ouderenzorg, om daarmee een bijdrage te leveren aan de toekomstbestendigheid ervan. “Want die is wankel. Als we zo doorgaan loopt het, gezien de problemen die er nu zijn, spaak”, zegt Anneke Sipkens, directeur van de ANBO, de oudste en meest invloedrijke ouderenorganisatie van Nederland.

“Dan heb je het onder meer over het gebrek aan aandacht voor de preventie van gezondheidsklachten, over het uitblijven van wijkwelzijnswerk, de krapte op de arbeidsmarkt, de druk op de mantelzorg, onvoldoende geschikte woningen voor ouderen, en de druk op medische zorg voor ouderen”, aldus Sipkens. “In die volgorde ja, want als de eerste vijf goed zijn geregeld neemt de laatste af, zo blijkt uit wetenschappelijk onderzoek.”

Allereerst belangrijk: gezond en vitaal ouder worden

Sipkens vervolgt: “Vanzelfsprekend moet de medische zorg voor ouderen goed zijn geregeld, maar als ANBO willen we graag inzetten op het voorkómen dat ouderen zorg nodig hebben. Daarom is het belangrijk om in te zetten op het welzijn van ouderen.
“En dat betekent: 65-plussers wonen in geschikte woningen, in fijne wijken met uiteenlopende voorzieningen, te midden van een gemêleerd gezelschap – met starters en gezinnen –; ze hebben voldoende inkomen voor onder meer gezond eten en bewegen, en toegang tot laagdrempelige gezondheids- en welzijnszorg. Daar is sprake van verbinding en ontmoeting. En voor veel ouderen kan dat laatste, als het nodig is, ook heel goed digitaal. In zo’n sociale omgeving word je gezond en vitaal ouder.”

Sipkens en verpleegkundig specialist Erik Dierink zien een aantal belangrijke obstakels in de ouderenzorg:

1. Tekort aan welzijnswerk in de wijk

Sipkens: “‘Een onsje welzijn voorkomt een kilo zorg’, zei Cees van Boven, bestuursvoorzitter van Woonzorg Nederland. En dat klopt. Het is dan ook jammer dat er de afgelopen tien jaar zo is bezuinigd op ontmoetingsruimten, sociaal werkers en wijkteams. Ze zouden niet meer nodig zijn. Maar dat zijn ze wel. Ze zijn dé manier om in de wijk het ouderenwelzijn te organiseren. Wat ANBO betreft zou samen met de VNG onderzocht moeten worden wat wijken aan welzijnswerk nodig hebben en wat daarin financieel geïnvesteerd moeten worden.”

2. Preventie kan beter

“En dan is er de druk op de medische zorg voor ouderen”, vervolgt Sipkens. “Van jongs af aan zou je als samenleving in moeten zetten op preventie om gezondheidsproblemen te verminderen. Daarmee kun je decennia later medische ouderenzorg voorkomen. Als voorbeeld haal ik hier graag aan dat de helft van Nederland op dit moment kampt met overgewicht. Dat is een heel hoog percentage. Mensen worden de hele dag door verleid om ongezond te eten en om niet te bewegen. De zorgkosten stijgen mede hierdoor enorm. Daar klagen we over: het is niet meer op te brengen.”

3. Krapte op de arbeidsmarkt

De ouderenzorg is afhankelijk van zorgverleners, en dat er sprake is van een enorme krapte op die arbeidsmarkt is algemeen bekend. Sipkens: “En dat terwijl hieraan parallel de dubbele vergrijzing loopt: we worden gemiddeld ouder en de groep ouderen groeit. We gaan van 3,5 miljoen ouderen nu naar 4,7 miljoen in 2040, onder wie de groep 80 tot 100- jarigen aanzienlijk groeit. Het is ontzettend moeilijk om mensen te behouden in de zorg of hen te verleiden om de zorg in te gaan.

“Om dit op te lossen moet je enerzijds de zorgvraag van ouderen verkleinen, door bijvoorbeeld te investeren in wijkwelzijnswerk. Anderzijds moet je het werk in de ouderenzorg aantrekkelijker maken en dat kan door de regeldruk, de bureaucratie daar weg te halen en zorgverleners weer autonomie te geven. Dit betekent: als management uitgaan van een ander mensbeeld. De verzorgende laten kijken naar wat een oudere nodig heeft, in plaats van hem of haar bezig te laten zijn met formulieren invullen, en een enorme urenregistratie.”

4. Regeldruk is te groot

Erik Dierink is verpleegkundig specialist bij Trivium Meulenbelt Zorg (TMZ) en bestuurslid bij het Netwerk Verpleegkundig Specialisten werkzaam in Verpleeghuizen. Hij herkent zich in de woorden van Sipkens. “Vacatures staan langer open en worden moeizamer ingevuld. In 2030 zou er in Twente een tekort zijn aan drieduizend zorgmedewerkers. Dat kan nu nog, door een andere werkwijze, worden voorkomen. De regeldruk is gewoon te groot. Terwijl het zorgplan voor mevrouw A prima op één A4’tje past, moeten we nu minutieus omschrijven hoe vaak ze viel. We willen haar echter – met aandacht! – vragen: ‘Hoe gaat het nu met u?’.

“Als formulieren invullen de insteek van het werk is, dan doe je niet alleen de ouderen tekort, maar ook het zorgpersoneel. Reken je hen af op processen en structuren, dan zié je deze professionals niet, en luister je evenmin naar hen. Meer medezeggenschap en grotere autonomie zal nieuw personeel aantrekken.”

5. Mantelzorg overbelast en vergrijzend

Meer mantelzorgers, is dat dan een oplossing? Sipkens: “Het werk dat de mantelzorgers verzetten is geweldig. Maar helaas weten we ook dat deze groep zelf vergrijst, krimpt en overbelast raakt. En dat we moeten kijken naar andere mensen die hun werk overnemen. Wat ANBO betreft zou de groeiende groep vitale ouderen met en voor elkaar kunnen gaan zorgen, waarbij ik denk aan eenvoudige welzijnsactiviteiten.

“En misschien is het een oplossing dat werkenden in Nederland bij wet de mogelijkheid krijgen voor zorgtaken aan ouderen. Een paar uur per week bijvoorbeeld.” Dierink: “En dan heb je ook nog de vrijwilligers die bijdragen in verpleeghuizen als de onze. Die groep is goud waard. Hun zeggenschap moet worden vergroot.”

6. Tekort aan seniorenwoningen

Sipkens: “En naast alle voornoemde obstakels is er dan ook nog het tekort aan seniorenwoningen. Uit een onderzoek blijkt dat er tot 2030 500.000 ouderenwoningen nodig zijn. Dat is te weinig, dat weten we nu al.” Dierink, aanvullend: “Ehm, nog afgezien van die woningen: ik werk nu dertig jaar in de ouderenzorg en helder is dat mensen redelijke verstarren als ze ouder worden. Ze willen uiteindelijk misschien dan toch verhuizen, ‘maar wat is dan het alternatief?’ Een andere woonomgeving, een andere woonvorm… zo gemakkelijk gaat dat niet.”

Hij is voorstander van de terugkeer van het verzorgingshuis, waar ouderen elkaar kunnen ontmoeten en waar voorzieningen in kunnen worden ondergebracht. “Daarnaast vind ik dat ouderen eerder passende zorg in het verpleeghuis moeten kunnen ontvangen. Ze kunnen hier anders niet meer wennen.”

Sipkens ziet voordelen in het aanstellen van wooncoaches binnen gemeenten die ouderen gaan voorlichten over verhuismogelijkheden in een wijk. Zij zouden kunnen adviseren over de financiën en de organisatie van de verhuizing. “Synchroon aan dit alles moet de zogenaamde kostendelersnorm van de baan, zodat – bij wijze van spreken – mijn vader, als ik bij hem inwoon, niet minder AOW krijgt.”

7. Gebrek aan aandacht voor levensvragen

Dierink: “Wat ik hier ook als een kwetsbaarheid binnen de huidige ouderenzorg wil aanhalen, is het gebrek aan aandacht voor levensvragen: het niet ingaan op gevoelens van existentiële eenzaamheid en nutteloosheid onder ouderen. ‘Wat doe ik hier nog? Ik doe er niet meer toe.’ Ik hoor diverse ouderen zeggen: ‘Oh God, weer een dag. Het hoeft niet meer. Laat onze lieve Heer mij halen.’

“Het is geen gekke gedachte dat mensen hun leven willen afronden omdat het voltooid is. Ze hebben geen ondraaglijke pijn, zijn niet depressief of suïcidaal. Natuurlijk, je probeert als zorgverlener zingeving terug te brengen in hun leven. Maar als dat niet meer lukt, gun je hun dan dat ze niet meer wakker worden? Ik werk nu dertig jaar met ouderen, daarom durf ik dit hardop uit te spreken. Ik hoop niet dat ik hiermee een knuppel in het hoenderhok gooi, maar daarover met elkaar nadenken moet gewoon.”


Meer lezen? SERmagazine verschijnt ook 5 keer per jaar als papieren tijdschrift.

Abonneer nu gratis


Drie SER-adviezen over toekomstbestendige zorg

In het SER-advies Zorg voor de toekomst (2020) staan vier hoofdconclusies die het zorgstelsel moeten verstevigen: (1) Zorgprofessionals moeten meer autonomie en meer tijd voor cliënten en collega’s krijgen, en ook waardering voor hun werk. (2) Op preventie moet worden ingezet zodat mensen langer gezond leven (waardoor ook de zorgkosten worden gedrukt). (3) Binnen de verzekerde zorg moet worden onderzocht welke zinnige zorg in het pakket kan blijven. (4) Digitale innovaties kunnen op de werkvloer en achter de schermen van de zorg veel winst opleveren.

In Aan de slag voor de zorg (2021) staat het toekomstbestendig maken van de arbeidsmarkt in de zorg centraal. Om zorgprofessionals te motiveren en vast te houden, zijn van belang: zicht op een mooie loopbaan, ruimte voor opleiding en ontwikkeling; zeggenschap over eigen werk en werk-privébalans én een goed salaris.

In het advies Jeugdzorg: van systemen naar mensen (2021) doet de SER tien aanbevelingen die binnen de Jeugdzorg moeten leiden tot 1) betere hulpverlening, 2) meer samenhang in het jeugdzorgaanbod, 3) betere aansturing en 4) betere randvoorwaarden.

Zicht op... magazine SER
Lunchwandeling in het Haagse Bos.