Wat is intersekse, en wat kun jij als werkgever doen?

Wist je dat 1 op de 90 mensen intersekse is? Toch blijft intersekse vaak een blinde vlek op de werkvloer. Veel organisaties werken aan lhbti+ inclusie, maar de ‘i’ wordt vaak vergeten. Stichting NNID legt uit wat intersekse betekent, waarom het relevant is voor werkgevers en hoe jij kunt bijdragen aan een inclusievere organisatie.

Wat is intersekse?

Intersekse personen zijn geboren met lichamelijke kenmerken (zoals chromosomen, geslachtsorganen of hormonen) die niet passen binnen de standaarddefinities van ‘man’ of ‘vrouw’. Dat is heel natuurlijk – maar de maatschappij is daar nog niet altijd op ingericht. Intersekse mensen worden vaak niet erkend of begrepen, en dat kan zorgen voor onnodige drempels, ook op het werk.

Volgens onderzoek van het Europees Agentschap voor Fundamentele Rechten (FRA, 2023) heeft 27% van de intersekse personen te maken gehad met discriminatie op de werkvloer. Onbewust of niet: het is pijnlijk én onnodig. Als werkgever kun je het verschil maken – vaak met kleine, bewuste stappen. 

Vijf stappen naar een intersekse-inclusieve organisatie

1. Maak intersekse zichtbaar

Zichtbaarheid is de eerste stap naar erkenning. Door aandacht te besteden aan intersekse in communicatie en op themadagen laat je zien: iedereen mag zichzelf zijn.

Wat kun je doen?

  • Hang op 26 oktober (Intersex Awareness Day) en 8 november (Intersex Day of Remembrance) de intersekse vlag uit.
  • Leg in de nieuwsbrief of op het intranet kort uit wat intersekse is.
  • Doe mee aan initiatieven zoals ‘1 op de 90’, waarin verhalen van intersekse personen worden gedeeld.
  • Laat medewerkers met diverse achtergronden aan het woord – en zorg dat intersekse ook wordt benoemd.

2. Investeer in kennis

Twee op de drie Nederlanders weten niet wat intersekse is. Als medewerkers en leidinggevenden goed geïnformeerd zijn, vergroot je het begrip en voorkom je uitsluiting.

Wat kun je doen?

  • Organiseer een kennissessie of lezing over intersekse en inclusie.
  • Nodig een expert uit, bijvoorbeeld van NNID – expertisecentrum seksediversiteit.
  • Deel factsheets en betrouwbare bronnen binnen de organisatie.

3. Geef ruimte aan ervaringskennis

Twee op de drie Nederlanders weten niet wat intersekse is. Als medewerkers en leidinggevenden goed geïnformeerd zijn, vergroot je het begrip en voorkom je uitsluiting.

Wat kun je doen?

  • Nodig een intersekse spreker uit bij een teamdag of themabijeenkomst.
  • Nodig een expert uit, bijvoorbeeld van NNID – expertisecentrum seksediversiteit.
  • Werk samen met initiatieven zoals project {i}nclusief, waar intersekse ambassadeurs hun ervaringen delen.

4. Zorg voor inclusief HR-beleid

Een inclusieve werkvloer begint bij beleid waarin iedereen zich erkend voelt. Dat vraagt soms om kritische vragen én praktische aanpassingen.

Wat kun je doen?

  • Vraag je af: is het echt nodig om iemands geslacht te registreren? Zo niet, schaf het dan af. Vraag bijvoorbeeld ‘hoe wil je aangesproken worden’ voor de aanhef.
  • Zorg voor genderneutrale toiletten en voorzieningen.
  • Bied ruimte voor medisch verlof of transitieverlof, ook voor intersekse medewerkers.
  • Train HR-medewerkers in het herkennen van en respectvol omgaan met diversiteit in seksekenmerken.

5. Meet en blijf in gesprek

Inclusie is geen eindpunt, maar een proces. Door regelmatig te meten en te evalueren, houd je de vinger aan de pols.

Wat kun je doen?

  • Vraag in medewerkerstevredenheidsonderzoeken naar ervaringen met inclusie en veiligheid.
  • Breng samen met experts verbeterpunten in kaart.
  • Stel doelen op voor intersekse-inclusie en rapporteer jaarlijks de voortgang.

Intersekse-inclusie: gewoon beginnen

Je hoeft je hele organisatie niet om te gooien. Intersekse-inclusie vraagt geen grote investeringen – wel bewuste keuzes. Het begint bij luisteren, leren en openheid creëren.

Wil je aan de slag of heb je vragen? Neem contact op met NNID via info@nnid.nl. Hun experts denken graag met je mee.

Samen maken we Utrecht – én jouw organisatie – een plek waar iedereen zichzelf kan zijn.

Bijdrage van: Ellen Reeser NNID