Podcast 17: Welvaart begint bij leren | Brede welvaart
Hoe zet je onderwijs in voor brede welvaart? Hoe draagt leven lang ontwikkelen (LLO) niet alleen bij aan economische groei, maar ook aan sociale samenhang en een gezonde leefomgeving?
In deze aflevering onderzoekt Marnix Kluiters één van de fundamenten van brede welvaart: onderwijs.
Kim Putters vertelt over de banen van de toekomst en hoe we ons daar nu al op voorbereiden. De economie verandert razendsnel, maar hoe verandert de rol van het onderwijs mee?
Als mensen steeds vaker van baan wisselen, welke werkgever investeert dan nog in het leven lang ontwikkelen van zijn werknemers? Bas ter Weel, kroonlid bij de SER, spreekt over de rol van de overheid in een leven lang ontwikkelen. Hoe zorgen we dat werknemers zich levens lang blijven ontwikkelen – niet alleen voor hun eigen loopbaan, maar voor de economie als geheel?
Ook bedrijven spelen een sleutelrol. Hoe doen zij dat in de praktijk? Marnix spreekt met Wim van Ginkel, directeur van Koninklijke Ginkel Groep en bestuurslid van de Leven Lang Ontwikkelen Katalysator. Hij vertelt hoe hij leven lang ontwikkelen heeft verankerd in zijn organisatie. Hoe zorg je als bedrijf voor een sterke leercultuur waarin mensen zich levens lang blijven ontwikkelen?
Luister en volg direct — klik op jouw favoriete platform
Transcriptie - Aflevering 17: Welvaart begint bij leren
In het hele brede welvaartdenken is onderwijs cruciaal. Ik ga deze persoon goed opleiden en misschien gaat hij dan een jaar later bij de concurrent werken. Dus wat heb ik er eigenlijk aan om zo'n persoon op te leiden? Er zijn nog heel veel ondernemers die denken dat de vakman iets nodig heeft dat hij langs de werk loopt. Zoals vroeger, die tijd is gewoon voorbij.
Welkom bij dit speciale seizoen van Impact in de Polder over brede welvaart. Een podcast van de Sociaal-Economische Raad. De plek waar werkgevers, werknemers en onafhankelijk experts advies geven over de grote uitdagingen van deze tijd. Brede welvaart vraagt om grote veranderingen in hoe we omgaan met elkaar, met onze economie en het milieu. En zodra je het hebt over veranderen, kom je al snel uit bij het thema onderwijs en ontwikkeling. Hoe zet je die in voor brede welvaart? Waarom is blijven leren en ontwikkelen niet alleen economisch slim, maar ook sociaal en ecologisch van waarde? De voorzitter van de SER, Kim Putters, vertelt ons er meer over.
Ja, onderwijs en ontwikkelen is natuurlijk voor mensen ontzettend belangrijk en het ondersteunt het sociaal kapitaal van de samenleving, zou je kunnen zeggen. Dus in het hele brede welvaartdenken is onderwijs cruciaal voor vooruitgang, voor de verbinding tussen mensen, tussen mens en natuur. En ja, uiteindelijk hoe iemand in de samenleving staat, welke vaardigheden mensen ontwikkeld hebben, dat wordt voor een groot deel bepaald door het onderwijs. En natuurlijk bepaalt dat ook mede de plek die je vervolgens op de arbeidsmarkt kunt innemen. Dus het is een heel belangrijk onderdeel van brede welvaart.
Je hoort het: onderwijs is een fundament onder brede welvaart. Niet alleen om mensen om te scholen voor de banen van de toekomst, maar ook om ons als samenleving wendbaar te maken, zodat we met veranderingen om kunnen gaan.
Ja, zeker. Kijk, we moeten natuurlijk nadenken over de toekomst van onze economie. Waar verdienen we ons geld mee en wat zijn dan de banen van de toekomst? Leiden wij eigenlijk onze mensen op voor die banen van de toekomst? Maar het begint natuurlijk wel bij hoe mensen in onze samenleving staan. Hoe verhouden ze zich tot elkaar? Voel je je betrokken bij de samenleving? Ben je wendbaar? Heb je vaardigheden aangeleerd om je als mens ook staande te houden in onze samenleving? En daar is onderwijs natuurlijk onmisbaar voor. Dus ik zie dat tweeledig. In de eerste plaats is onderwijs van belang zodat je je als mens kunt ontwikkelen, als onderdeel van onze samenleving. En in de tweede plaats dat je ook je plek weet te vinden in onze economie en op onze arbeidsmarkt. Ja, we zien natuurlijk dat die economie enorm aan het veranderen is. Dat betekent ook dat het onderwijs mee moet komen. Als je dan mensen heel gericht opleidt voor banen die misschien in de toekomst wel niet meer bestaan, dan hebben we daar natuurlijk ook niks aan.
Is de rol van onderwijs dan ook aan het veranderen in de tijden van transitie waar we nu in zitten?
Ja, de rol van onderwijs verandert zeker. De ontwikkelingen, internationaal, geopolitiek, maar ook op het vlak van technologie en demografie, gaan op dit moment razendsnel. Dat betekent dat we wendbaar moeten zijn en dat ons onderwijs vooral vaardigheden moet aanleren en een variëteit aan kennisbronnen moet bieden. Want we leiden mensen niet meer op tot één baan, zoals mijn vader 40 jaar in dezelfde baan heeft gezeten. Vandaag de dag, en zeker naar de toekomst toe, zullen er snelle wisselingen van banen plaatsvinden. Wendbaarheid vraagt om een verandering in denken over onderwijs. We leiden niet meer op voor één functie voor het leven. We moeten inzetten op vaardigheden die helpen om vaker van rol te kunnen wisselen en om met nieuwe technologie en demografische ontwikkelingen mee te kunnen bewegen. Dat vraagt natuurlijk ook een andere kijk op leren en ontwikkelen zelf. In de tweede plaats betekent het ook dat je eigenlijk nooit klaar bent met leren en ontwikkelen. Als je van werk naar werk moet, als je nieuwe vaardigheden moet aanleren, dan ben je eigenlijk te laat op het moment dat je al een nieuwe baan nodig hebt. Dus je zult dat voortdurend moeten doen. Dat is de tweede manier waarop ons onderwijs verandert: het stopt niet op de dag dat je de hbo, universiteit of mbo verlaat. Het gaat gewoon daarna ook door.
Wil je meer horen over dit onderwerp? Luister dan vooral naar aflevering 10 van Impact in de Polder met als titel Leven lang ontwikkelen. Maar in het kort: deze vorm van leren stopt niet wanneer je de schoolbanken verlaat. Dat betekent natuurlijk niet dat iedereen voortdurend terug naar school moet.
Kijk, ik weet ook dat er mensen zijn die er niet aan moeten denken om weer terug naar school te gaan. Niet iedereen heeft een plezierige schooltijd gehad en veel mensen willen ook gewoon hun werk goed doen. Maar leven lang ontwikkelen betekent ook dat je bijvoorbeeld op de werkvloer begeleiding krijgt om een nieuwe techniek je eigen te maken. Dat is superbelangrijk, maar ook ontzettend leuk en motiverend om met de nieuwste technieken je werk te kunnen doen. Of dat nu in een autoschadebedrijf is, een installatiebureau of ergens anders.
Dus het is ook learning on the job, zullen we maar zeggen. Dan gaan we naar onderwijs omdat we het willen, niet meer omdat we het moeten.
Ja, het is beide. Aan de ene kant hoop je dat mensen graag zichzelf blijven ontwikkelen en nieuwe uitdagingen aangaan, maar de een vindt dat leuker dan de ander. Maar goed, daar komt ook bij dat we het zullen moeten, want de inhoud van ons werk verandert voortdurend, de plek waarop we werken, de tijdstippen waarop we werken, en er worden andere dingen van mensen verwacht. Dus we zullen ook mee moeten bewegen.
Zou je leven lang ontwikkelen dan misschien ook wel kunnen zien als de motor of het fundament onder brede welvaart?
Ja, en wat daarbij komt kijken is dat we als mensen zelf in ontwikkeling willen blijven. Ten tweede, als het om je werk gaat, is het belangrijk om daar grip op te houden. Dat noemen we autonomie: dat je zelf invloed hebt op je werk, de kwaliteit ervan en de inrichting ervan. Om dat te kunnen doen, is het belangrijk dat je jezelf blijft ontwikkelen en nieuwe uitdagingen aan kunt gaan. Dat draagt bij aan autonomie op het werk en levert veel meer tevredenheid op. Dat weten we uit onderzoek. En dat is weer cruciaal voor de arbeidsproductiviteit in ons land en voor de bijdrage aan brede welvaart. Het gaat niet alleen om geld verdienen, maar ook om werktevredenheid, levenstevredenheid en bijvoorbeeld door het leren van nieuwe technieken bij te dragen aan verduurzaming en nieuwe verdienmodellen.
Kim heeft mij duidelijk gemaakt dat een leven lang ontwikkelen voor alle pijlers van brede welvaart belangrijk is. Maar wie moet eigenlijk investeren in die ontwikkeling? In een wereld waarin we niet meer decennia bij dezelfde werkgever blijven, kan een werknemer die je net hebt opgeleid morgen bij de concurrent aan de slag gaan. Wat betekent dat voor werknemers, werkgevers en overheidsbeleid? Ik ga langs bij Bas Terweel, kroonlid bij de SER en directeur van marktonderzoekbureau SEO. Ik wil met hem kijken hoe je dit eerlijk en effectief organiseert. Bas, welkom. Waar hou je je mee bezig in het dagelijks leven?
Dankjewel. Ik ben onderzoeker, dus ik hou me bezig met onderzoek doen, vooral naar arbeidsmarktbeleid en de effecten daarvan. Dus is dat nou een beetje effectief en doen we het goede en doen we dat ook op het juiste moment? En daar spelen natuurlijk veel grote ontwikkelingen. Vroeger was het normaal dat je misschien wel 40 jaar bij dezelfde werkgever bleef. Inmiddels zitten we in een totaal andere leefwereld, waarbij ik als millennial veel millennials zie die hoogstens vijf jaar ergens blijven.
Dat heeft denk ik ook wel zijn invloed op de arbeidsmarkt.
Ja, dat klopt. Mensen zijn mobieler. En op het moment dat je mobieler bent, ervaar je meer kansen op de arbeidsmarkt. Dus op het moment dat de stromen op gang komen, komen mensen ook in het juiste vak terecht. En dat biedt natuurlijk veel kansen, maar dat is ook lastig. Want als je wil investeren in werknemers, dan is het natuurlijk niet handig als diegene een jaar later weer weg is.
Dan is er als werkgever niet echt een prikkel om daar veel geld aan uit te geven.
Ja, dat klopt. Werkgevers zijn natuurlijk bereid om te investeren in hun medewerkers. En medewerkers willen ook graag investeren in het bedrijf waar ze werken. Het is niet zo dat mensen niet meer loyaal zijn, alleen zie je dat het niet altijd even goed loopt.
Daar zou de overheid een rol in kunnen spelen.
Ja, want het is natuurlijk niet erg dat werknemers niet meer een heel leven bij dezelfde werkgever blijven. Ook economisch kan een andere keuze soms beter zijn. Dat biedt ook allerlei kansen die economisch voordelig zijn. Het biedt kansen omdat de allocatie van arbeidsaanbod beter aansluit op de arbeidsvraag. Economen zijn daar erg in geïnteresseerd: hoe krijgen we dat optimaal voor elkaar? Je moet daarbij denken aan een medewerker die wil investeren in zijn eigen inzetbaarheid en een werkgever die die medewerker zo goed mogelijk wil inzetten. Als de training van de grond komt, is er niks aan de hand, maar de werkgever weet ook dat die werknemer niet voor eeuwig bij hem in dienst is. Dus wat heb ik er eigenlijk aan om zo'n persoon op te leiden? Als dat het geval is, zie je maatschappelijk dat er te weinig wordt geïnvesteerd in bedrijfsspecifieke opleidingen.
Ja, en dat noemen jullie als economen geloof ik marktfalen.
Ja, de markt lost dit probleem zelf niet op. Dan is er mogelijk een rol voor de overheid om dat over te nemen. De overheid zou kunnen zeggen: werkgever, dit is een bedrijfsspecifieke training, die betaal je zelf. Wij stimuleren de werknemer om ook in de relatie met de werkgever te investeren. Dan is er niks aan de hand. Maar er zijn ook trainingen waarvan de werkgever zegt: dit bevordert ook de inzetbaarheid van de werknemer in andere bedrijven. Op zo'n moment wordt er niet getraind en dan is er een rol voor overheidsbeleid om de werknemer breder inzetbaar te maken.
Waarom is daar een rol voor de overheid weggelegd? En wat hebben wij daar als samenleving aan?
Aan de kant van de werknemer zie je dat door het volgen van een training deze beter inzetbaar is en productiever in de huidige baan. Daardoor heeft hij meer kansen op ander werk en wordt hij weerbaarder. Stel dat het bedrijf failliet gaat, dan wil je toch in een ander bedrijf opnieuw aan de slag. Als je meer menselijk kapitaal hebt opgebouwd, ben je beter inzetbaar, ook in andere bedrijven. Soms investeren werkgevers te weinig in belangrijke maar brede vaardigheden, omdat de baten niet alleen in het eigen bedrijf terechtkomen. Dan kan de overheid helpen. Werkgevers betalen voor bedrijfsspecifieke scholing en publiek wordt scholing ondersteund die inzetbaarheid in de hele economie vergroot.
Werkt dat door op brede welvaart?
Ja, dat hangt af van hoe je brede welvaart definieert, maar participeren en meedoen levert brede welvaart op. Als mensen aan het werk zijn, zijn ze gelukkiger. Zingeving gaat omhoog. Als we via leven lang ontwikkelen ervoor kunnen zorgen dat mensen meer participeren, langer werken en gelukkiger zijn, is dat goed voor brede welvaart.
Ontwikkeling zorgt voor veerkracht, bijvoorbeeld wanneer mensen werkloos raken.
Ja, als je mensen weerbaarder maakt, verdeel je de pijn van werkloosheid over meerdere mensen. Als iedereen weerbaar is, wordt de pijn niet alleen gedragen door degenen die achteraan in de rij staan. Als mensen niet in zichzelf investeren, eindigt hun kennis en vaardigheden, en wordt het moeilijk om weer aan de slag te komen.
Concreet betekent dit dat mensen meer vacatures hebben waarop ze kunnen solliciteren bij werkloosheid.
Ja, enerzijds wordt het breder en anderzijds kun je ook verdiepen. Sommige werkenden willen zich echt specialiseren en bij een werkgever blijven. Dan is specifieke kennis belangrijk. Maar dat is risicovol. Je moet er zeker van zijn dat je samen verder wilt. De technologie en kennis waarin je investeert, moeten jarenlang mee kunnen.
En wat voor soort ontwikkeling zijn dat?
Breed en diep. Het risico als werkgever is soms dat een werknemer bij de concurrent gaat werken. Dat heeft te maken met risicoafwegingen, waarbij een deel van het risico misschien naar de overheid of de werknemer verschuift. Vanuit de werknemer bekeken is scholing ook ingewikkeld. Je moet er tijd voor hebben, zin in hebben en een lange termijn perspectief hebben. Werknemers zijn druk en hebben naast hun werk ook andere verplichtingen. Soms werken budgetten als motivatie. Mensen zijn soms kortzichtig: het gaat goed met het bedrijf, waarom investeren? Mensen zijn van nature een beetje lui. Dat zagen we bijvoorbeeld bij V&D.
Ontwikkelen kent dus twee routes: in de diepte word je beter in je vak, en in de breedte leer je iets nieuws, soms in een heel ander vakgebied. Dat voelt soms onnuttig, maar is vaak de bron van innovatie op de lange termijn.
Het is belangrijk om de regie bij de werknemer te leggen. Zo kan de werkende kiezen wat hij doet. Als iemand zich wil verdiepen in AI of piano wil leren spelen, moet daar ruimte voor zijn. Budgetten stimuleren dat investeren. Het lerend vermogen dat iemand ontwikkelt, is al belangrijk, ongeacht wat hij in de praktijk doet.
Leren op zichzelf is dus goed voor de brede welvaart van de mens. Cognitieve ontwikkeling is een pluspunt en levert uiteindelijk baten op. Leven lang ontwikkelen is niet alleen belangrijk om goed te blijven in je vak; het is een fundament onder de brede welvaartsagenda. Het helpt bedrijven te innoveren, maakt mensen weerbaarder en gelukkiger, en zorgt voor kennis en vaardigheden om de grote uitdagingen van deze tijd aan te gaan.
Bas benadrukte de rol van de overheid, maar ook bedrijven spelen hierin een sleutelrol. Hoe werkt dat in de praktijk en hoe ziet dat eruit bij een onderneming die leren al jarenlang in het beleid heeft verankerd? Ik spreek met Wim van Ginkel, directeur van een hoveniersbedrijf met een rijke leercultuur. Hij is bestuurslid van de leven lang ontwikkelen katalysator en voorzitter van de brancheopleiding voor hoveniers. Waarom vindt Wim dit zo belangrijk? Is het vooral fijn voor zijn werknemers of ook ontmisbaar voor de economie?
Ik denk beide. Als ik in mijn bedrijf naar 2035 kijk, staan een paar dingen bovenaan, maar boven alles staat de arbeidsmarkt. De negatieve gevolgen van de arbeidsmarkt moeten nog komen. Een van de instrumenten om daar de strijd mee aan te gaan is leven lang ontwikkelen. Mensen moeten het gevoel hebben dat ze zich kunnen ontwikkelen en nieuwe uitdagingen kunnen vinden. Dat hebben we nodig. We zien veel zij-instromers. We hebben programma’s nodig die hen opleiden en kansen bieden.
Kan je wat meer vertellen over wat jouw bedrijf doet en hoe het werkt als iemand uit een totaal ander vakgebied bij jou komt?
Ik doe nu 40 jaar in ons bedrijf, vierde generatie. Ik ben altijd nieuwsgierig naar mensen die meer weten dan ik, en aan de hand daarvan heb ik mijn bedrijf opgebouwd. Mensen die meer weten over een thema dat ons bedrijf raakt, gaan we opleiden en inzetten voor nieuwe activiteiten. Dat hoort bij een leercultuur. We zien veel mensen binnenkomen met een andere opleiding of beroep. Ze zeggen: ik wil ertoe doen, in het groen werken. Dat kan fysiek werk zijn, maar ook voorbereidend werk of calculatie op kantoor. De grootste groep werkt in het groen, buiten of binnengroen. Ze zien direct wat ze toevoegen aan de maatschappij. Het is een trend dat mensen van andere sectoren overstappen naar het groen. We moeten klaarstaan om dit mogelijk te maken en adequate opleidingen bieden, snel startbaar en gericht op het nieuwe vakgebied. Brancheopleidingen maken dit mogelijk.
Is het klassiek onderwijs of praktijkgericht?
Je begint meteen met werken. Mensen gaan één of twee keer per week naar school, bijvoorbeeld ’s avonds of een dag in het weekend.
Dus werken en leren tegelijk.
Ja, en dat zit in de haarvaten van de onderneming. Het moet in je DNA zitten. Veel ondernemers denken nog dat vakmensen vanzelf komen, dat tijdperk is voorbij. Je bent zelf verantwoordelijk voor opleiding van vakmensen. Wie geeft de opleiding? Jongeren, science-stromers, bestaande medewerkers. Als het in je DNA zit, ontstaat een echte leercultuur. In een bedrijf van 435 mensen leren elk jaar ongeveer 60 mensen.
Het vak zit bij de onderneming, interessante mensen lopen op straat, en je moet de combinatie maken.
Ja, die combinatie moet je maken en zelf initiatief nemen om mensen op te leiden.
Als je de gesprekken in deze aflevering naast elkaar legt, ontstaat een compleet beeld. Kim liet zien dat onderwijs en ontwikkeling de basis vormt voor brede welvaart. Niet alleen om mensen aan hun baan te helpen, maar ook om onze samenleving wendbaar te maken.
Bas liet zien dat investeren in scholing niet altijd vanzelfsprekend is. Werknemers en werkgevers kunnen de kosten en baten niet altijd eerlijk verdelen; daar ligt een taak voor de overheid.
Wim liet zien hoe dit er in de praktijk uitziet. In zijn bedrijf is leren verweven met werken. Mensen uit totaal andere sectoren krijgen de kans mee te doen, zich te ontwikkelen en bij te dragen aan de oplossingen van de grote uitdagingen van nu.

