Zicht op

Innoveren begint bij de werkvloer

Hoe zorg je ervoor dat ziekenhuisverpleegkundigen evenveel patiënten kunnen blijven verplegen, terwijl die steeds intensievere zorg nodig hebben? Het OLVG Amsterdam werkt aan steeds efficiëntere processen met onder meer ict-toepassingen. Belangrijk voor het succes daarvan is dat medewerkers betrokken zijn bij het ontwikkelen en implementeren, vertellen Linda Grool Rombout en Florian van Hunnik.

Tekst: Dorine van Kesteren | Leestijd 6 minuten

Aan het woord:

Linda Grool Rombout
Linda Grool Rombout
Florian van Hunnik
Florian van Hunnik
 
 

Met drie locaties, bijna 6500 medewerkers, jaarlijks ruim 225.000 patiënten en zo’n 73.000 opnames, is het OLVG in Amsterdam een complexe organisatie. Het ziekenhuis werkt voortdurend aan innovaties en verbeterslagen om mensen en middelen zo efficiënt mogelijk in te zetten, vertellen operationeel manager Linda Grool Rombout en chief nursing information officer Florian van Hunnik. “Op de meeste verpleegafdelingen hebben we overdag de norm van vier patiënten op één verpleegkundige”, zegt Van Hunnik. “Het hangt onder meer van de zorgintensiviteit van patiënten af of dat haalbaar is, maar ook van de manier waarop je de ondersteuning hebt geregeld. Is er bijvoorbeeld iemand die afgenomen bloed naar het laboratorium kan brengen? Dat scheelt de verpleegkundige een kwartier.”

Foto: Shutterstock | Het OLVG doet de screening voorafgaand aan een operatie nu vaak thuis. “Voorheen kwamen patiënten fysiek naar het ziekenhuis voor een gesprek op onder meer de afdeling anesthesiologie. Bij patiënten met een laag risico doen we dat nu digitaal. Dat scheelt 50 procent van de polibezoeken.”

Optimale combinatie van functies

“De afgelopen jaren hebben we daarom ingezet op functiedifferentiatie”, vult Grool Rombout aan. “Dat betekent dat we taken zoveel mogelijk laten uitvoeren door degene die daarvoor het best is opgeleid en toegerust. Dit zorgt voor optimale inzet van ieders deskundigheid: ondersteunende taken worden bijvoorbeeld door helpenden uitgevoerd, zodat verpleegkundigen zich kunnen richten op complexere zorg en coördinatie. Daarnaast werken we ook met bijvoorbeeld ziekenverzorgenden. Al deze verschillende functies tellen mee in de norm; een ziekenverzorgende voor 75 procent en een helpende voor 50 procent van een verpleegkundige. Opgeteld moet je per vier patiënten dus op 100 procent komen; dat rekent het roosterprogramma voor ons uit. Jaarlijks bepalen we de norm voor het komende jaar en kijken we ook meteen naar de optimale combinatie van die verschillende functies.”

Florian van Hunnik: ‘We boeken veel winst door de screening voor een operatie thuis te doen’

Dat de norm ieder jaar opnieuw wordt vastgesteld, betekent niet dat verpleegkundigen volgend jaar ineens vijf patiënten per persoon moeten verzorgen. Van Hunnik: “Dat is niet zomaar te doen, zeker omdat de zorgintensiviteit van patiënten steeds verder toeneemt. Het is dus al best ambitieus om het bij die één op de vier te houden.” Grool Rombout: “Toch behandelen we met alle ziekenhuisafdelingen samen ieder jaar meer patiënten. Dat komt onder meer omdat we tegenwoordig doen aan ‘opnemen zonder bed’.” Van Hunnik: “Mensen die voor een dagopname en operatie komen, gaan rechtstreeks naar de operatiekamer en niet eerst naar een verpleegafdeling. Daarmee voorkomen we dat zo’n verpleegbed ‘bezet’ is, maar ondertussen wel urenlang op een dag leeg staat.”

AI-hulpmiddelen

Ook op ict-gebied wordt gewerkt aan efficiëntieslagen. Van Hunnik: “We werken bijvoorbeeld met een AI-model dat de arts helpt om sneller een ontslagbrief te maken. Het model maakt een samenvatting van de opname, die de arts natuurlijk nog wel moet controleren en finetunen. We zijn nog in de testfase, maar de resultaten zijn al heel acceptabel. Waar een arts eerst een halfuur met een ontslagbrief bezig was, is dat nu misschien nog een kwartier, of zelfs minder. Ook voor verpleegkundigen die een dienst overnemen gebruiken we een model dat een samenvatting maakt van het patiëntendossier. Dat scheelt veel inleestijd. Dit soort AI-toepassingen zijn overigens nog in een pilotfase. De daadwerkelijke tijdswinst moet nog komen.”

Veel winst is al wel geboekt door de screening voorafgaand aan de operatie in verreweg de meeste gevallen thuis te doen. “Voorheen kwamen patiënten standaard al een keer naar het ziekenhuis voordat hun operatie plaatsvond, onder meer voor een gesprek op de afdeling anesthesiologie. Bij patiënten met een laag risico doen we dat nu digitaal. Dat scheelt 50 procent van de polibezoeken.”

“We zetten elke keer kleine stappen om het de verpleegkundigen makkelijker te maken”, zegt Grool Rombout. “Zo gebruiken we nu ook slimme bloeddrukmeters, die de resultaten meteen in het patiëntendossier zetten, nadat het polsbandje van de patiënt is gescand. Dat scheelt tijd en is minder foutgevoelig.”

Leren van elkaar

Het OLVG neemt deel aan een samenwerkingsverband van zeven ziekenhuizen verspreid over het land. Zij delen best practices en nemen die soms van elkaar over, vertelt Grool Rombout. “We zetten bepaalde processen of zorgpaden tegen elkaar af en kijken dan welke ziekenhuizen het beste resultaat halen. Artsen, arts-assistenten en verpleegkundigen gaan over specifieke onderwerpen in gesprek, bijvoorbeeld de screening van kwetsbare ouderen.”

Door deze onderlinge uitwisseling heeft het OLVG recent een succesvolle werkwijze van St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein overgenomen: een beknoptere screening bij de opname van een patiënt op een verpleegafdeling. Van Hunnik: “Normaal moest je als verpleegkundige standaard een lijst doornemen over bijvoorbeeld het risico op verwardheid of doorligwonden, óók bij jonge en fitte patiënten die voor een relatief eenvoudige operatie kwamen. Nu krijgt de verpleegkundige allereerst de vraag voorgelegd of hij of zij het nodig vindt die hele lijst in te vullen.”

Lessen uit Finland

Grool Rombout was voorjaar 2022 in het kader van een internationale uitwisseling in Finland. Een van de eerste dingen die daar in het oog sprong, was de vergaande digitalisering van de zorg. “Een Fin kan met ID inloggen op een site waar zijn of haar volledige medische kaart is te vinden, van tandarts tot specialist en alle andere zorgverleners. Ook nieuwe afspraken en medicatie zijn hier te vinden. Finland is in 2023 begonnen met een nieuw zorgsysteem, voor betere en meer zorg aan mensen die medisch of sociaal kwetsbaar zijn. Minder kwetsbaren krijgen in dit systeem meer verantwoordelijkheid. Na het vaststellen van een ziektebeeld krijgen zij bijvoorbeeld digitaal toegang tot veel informatie daarover. De patiënt wordt op deze manier zijn eigen kleine dokter, maar kan wel altijd iemand bellen.” Deze groep minder kwetsbaren is in de meerderheid. De verwachting is dat artsen en verpleegkundigen minder voor hen ingezet hoeven te worden. Zij kunnen hun vrijgekomen tijd gebruiken voor zorg aan de kwetsbare groepen.

Linda Grool Rombout: ‘In Finland houden artsen meer tijd over voor kwetsbare groepen’

Op het gebied van zorgefficiëntie viel het Grool Rombout op dat veel meer zorg buiten het ziekenhuis plaatsvindt. “In de context van Finland, waar mensen soms honderd kilometer of meer moeten reizen naar een ziekenhuis, is die noodzaak natuurlijk ook groter. Dichter bij huis zijn er overigens wel health care centers, waar bijvoorbeeld röntgenfoto’s worden gemaakt. De context is dus heel anders, waardoor je niet zomaar één-op-één dingen kunt overnemen. Maar een aantal kleine dingen heb ik wel mee naar Nederland teruggenomen. In Finland zag ik bijvoorbeeld dat er medicijnbekertjes in kleur worden gebruikt voor de verschillende dagdelen. Dat is een relatief kleine verandering waarmee je fouten voorkomt. Iets anders dat ik in Finland zag, hebben we inmiddels hier ingevoerd: drie vragen die we aan patiënten stellen na hun opname. Hoe vond je de zorg in het ziekenhuis, heb je punten ter verbetering en zou je deze afdeling aanbevelen bij iemand anders?
Inmiddels stellen we deze drie vragen op een aantal verpleegafdelingen, via een iPad. Ik hoop dat we daarmee onze ziekenhuiszorg kunnen verbeteren.”

Zorgvuldige implementatie

Bij het invoeren van vernieuwingen is het belangrijk dat de mensen die ermee gaan werken, betrokken worden bij de ontwikkeling van een toepassing. “Dat is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat je iets ontwikkelt dat echt gaat werken”, zegt Van Hunnik. Grool Rombout: “Bovendien zorgen deze super users er vaak voor dat hun collega’s al positieve geluiden horen voordat een innovatie daadwerkelijk wordt doorgevoerd.” Die super users zijn vervolgens degenen die hun collega’s opleiden voor het daadwerkelijke gebruik. Van Hunnik: “Training door een collega werkt vaak beter dan wanneer iemand van de technische afdeling komt vertellen hoe het moet.”


Dit artikel is ook verschijnen in het papieren nummer van Zicht op arbeidsproductiviteit.

Abonneer nu gratis


Linda Grool Rombout

werkt al 45 jaar in de zorg. Ze begon als verpleegkundige en werkte daarna als hartbewakingsverpleegkundige, praktijkbegeleider en teamleider. Sinds 2019 is ze operationeel manager bij OLVG Amsterdam. Ze volgde een managementopleiding voor de gezondheidszorg aan de Hogeschool van Amsterdam en werkte eerder in het Slotervaartziekenhuis.

Florian van Hunnik

is opgeleid als verpleegkundige (Hogeschool Utrecht) en verplegingswetenschapper (Universiteit Utrecht). Hij werkte sinds 2012 in OLVG Amsterdam. Bij datzelfde ziekenhuis combineert hij momenteel drie functies: chief nursing information officer (CNIO), operationeel manager dermatologie en verpleegkundige bij de Medisch Psychiatrische Unit.

vrouw met virtual reality bril
Arbeidsmarkt. Onderweg naar het werk.
Lunchwandeling in het Haagse Bos.