Zicht op

Flexwerk en arbo: vier feiten

Zijn flexwerkers even goed beschermd als vaste werknemers? Of moet het stelsel voor gezond en veilig werken – vastgelegd in de Arbeidstijdenwet en de Arbowet – op de schop? Op verzoek van het ministerie van SZW ging de SER op verkenning. Vier feiten over flexwerk en arbo.

Corien Lambregtse

1. De arbowetgeving maakt geen verschil tussen werkenden

Het stelsel voor gezond en veilig werken is erop gericht om álle werkenden een gelijk beschermingsniveau te bieden. Het maakt geen verschil tussen mensen met een vast contract, flexwerkers en zzp’ers. Op papier is de bescherming dus goed geregeld. Maar in de praktijk loopt het nog weleens anders. Uit verdiepend onderzoek van TNO blijkt dat uitzendkrachten, oproep- en invalkrachten en zelfstandigen in bepaalde sectoren vaker gevaarlijk werk doen, zwaarder werk hebben en ook vaker slachtoffer worden van een arbeidsongeval. Daar komt bij dat zij minder toegang hebben tot arbeidsgerelateerde zorg. In een tijd waarin het aantal flexwerkers en zzp’ers groeit, is dat een zorgelijke ontwikkeling.

2. Werkgever en werknemer zijn samen verantwoordelijk voor goede arbeidsomstandigheden

Zowel voor werkgevers als voor werkenden is het soms onduidelijk wie welke verantwoordelijkheid heeft als het gaat om de arbeidsomstandigheden. Dat speelt bijvoorbeeld bij detachering van werknemers. Maar ook bij grote projecten waar meerdere partners samenwerken. Deze onduidelijkheid moet volgens de SER worden opgelost door betere informatievoorziening en bewustwording. De werkgever heeft een zorgplicht ten opzichte van de mensen die voor hem werken. Tegelijkertijd heeft de werkende ook een eigen verantwoordelijkheid als het gaat om naleving van de arbowetgeving.

 


Meer lezen? SERmagazine verschijnt ook 5 keer per jaar als papieren tijdschrift.


3. Handhaving en naleving arbo-afspraken moeten beter

Het stelsel van gezond en veilig werken functioneert niet zonder goede handhaving. De Inspectie SZW moet de arboregels adequaat kunnen handhaven voor alle werkenden. Dit vraagt om voldoende goede inspecteurs. Die bijvoorbeeld kennis hebben van en zicht op de risico’s waaraan flexwerkers worden blootgesteld. Daarnaast wil de SER dat bestaande arbo-afspraken beter worden nageleefd. In sectoren en bedrijven kunnen collectieve afspraken worden gemaakt over goede arbeidsomstandigheden. Ook kunnen werkenden eerder en vaker worden betrokken bij de medezeggenschap.

4. Verder onderzoek naar verschillen in arbeidsomstandigheden

Het is duidelijk dat er grote verschillen in arbeidsomstandigheden zijn tussen verschillende groepen werkenden. Maar het is niet altijd duidelijk waarom die verschillen er zijn. Daarom beveelt de SER aan om nader onderzoek te doen naar de oorzaken van de verschillen tussen arbeidsrelaties. Zoals de aard van het werk, de ervaren verantwoordelijkheden en de sociaaleconomische positie van werkenden. Ook is er meer onderzoek nodig naar de arbeidsomstandigheden van groepen werkenden die nu vaak onder de radar blijven, zoals platformwerkers, migranten die tijdelijk in Nederland werkzaam zijn en mensen met combinatiebanen. Meer inzicht is voorwaarde voor een betere aanpak van de verschillen.

Meer over flex en arbo

De Verkenning Diversiteit Arbeidsrelaties en Arbeidsomstandigheden van de SER verscheen op 13 december 2019 en is gemaakt op verzoek van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). De SER doet samen met de Stichting van de Arbeid nog veel meer op het terrein van flex en arbo. Alle informatie daarover is te vinden op het SER Arboplatform. Dit centrale punt voor werkgevers, werknemers en arboprofessionals biedt informatie en advies, stimuleert kennisuitwisseling en verzamelt inspirerende voorbeelden over gezond en veilig werken.

automonteur aan het werk
Vrouw in bakkerswinkel voor de toonbank