Sociale ondernemingen

Keynote-speech van Mariëtte Hamer bij het congres ‘De social enterprise als businesspartner van de gemeente’

17 september 2015
De onderstaande tekst bevat de bouwstenen voor de toespraak van Mariëtte Hamer en is daarom niet bedoeld om letterlijk uit te citeren.

 

Opening

Bedankt voor de uitnodiging. Het is goed om hier te zijn en de bevlogenheid en passie van sociale ondernemers als Willemijn Verloop te zien en te horen. In mijn kennismaking met Willemijn Verloop heb ik gezegd dat het goed is om te zien dat er zoveel maatschappelijke betrokkenheid is. Wij zien dat ook bij het internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ik denk dat deze processen vergelijkbaar zijn. Deze bijeenkomst past heel goed bij een centraal thema voor de SER: de rol van het bedrijfsleven in het vergroten van de maatschappelijke welvaart.

Inhoud

Gemeentes staan voor grote maatschappelijke uitdagingen? Wie kan deze helpen oplossen? Welke rol kunnen sociale ondernemingen hierbij spelen? En wie moet wel stappen zetten zodat sociale ondernemingen hierbij ook daadwerkelijk oplossingen kunnen aandragen? Dat zijn vragen die bij veel mensen in deze zaal leven en ook bij de SER.

Ik wil vandaag graag met u delen waarom de SER blij is met de groei van sociale ondernemingen en daar in een recent advies aandacht aan heeft besteed. Wij vinden sociale ondernemingen een wenselijke en hoopgevende ontwikkeling, en toch – of juist daarom - denkt de SER dat je niet met goedbedoelde beleidsinstrumenten een ‘hek om deze groep sociale ondernemingen moet plaatsen’, ze niet als groep moet afzonderen. Ik zal u straks uitleggen wat ik hiermee bedoel.

Tot slot ga ik beschrijven welke stappen richting partnerschap gemeentes en sociale ondernemingen volgens mij al op de relatief korte termijn kunnen zetten.

Ik hoop dat u aan het eind mijn observatie deelt dat gemeentes en sociale ondernemingen met een aantal praktische maatregelen beter samen kunnen werken en zo op termijn tot een effectievere oplossing van maatschappelijke problemen kunnen komen.

Blij met sociale ondernemingen

Ik heb onlangs de Werkplaats Rotterdam-Zuid mogen openen. Ik weet niet wie van u dit initiatief kent, kort samengevat heeft een aantal bedrijven hier een samenwerkingsverband opgericht, privaat gefinancierd, met inzet van Social Impact Bonds.
De werkplaats clustert filialen van de deelnemende firma’s fysiek op één plek in Rotterdam-Zuid. Centraal staat het ontwikkelen van mensen die er anders niet tussen komen. Dit gebeurt door mensen bij binnenkomst meteen een contract en minimumloon te geven. Motivatie is het belangrijkste selectiecriterium. De gemeente Rotterdam levert mensen uit de bijstand aan.
De deelnemende firma’s voeren een eigen productie en zijn zelf winstverantwoordelijk.

Dit is een mooi en belangrijk initiatief op de grens van sociale onderneming en onderwijsvernieuwing. In Rotterdam staan te veel mensen langdurig aan de kant, 40.000 mensen zonder werk, vaak gaat het om laagopgeleiden, vroegtijdige schoolverlaters die moeilijk aansluiting vinden op de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd heb je in Rotterdam veel ondernemers die verstand hebben van businesskansen en van het organiseren van werk.
Dit initiatief brengt deze twee kanten samen. Ondernemerschap voor een maatschappelijk doel.

Gemeentes staan voor grote uitdagingen en ik ben van mening dat bedrijven onderdeel van de oplossing kunnen en moeten zijn.

Het mooie aan sociale ondernemingen is dat zij zelf, pro-actief vanuit intrinsieke motivatie inzetten op het oplossen van sociale problemen, onafhankelijk van prikkels vanuit de overheid. Ik wil drie voordelen hiervan noemen:

  • Innovatie: sociale ondernemingen gaan zelf op zoek naar oplossingen voor maatschappelijke problemen. Dat lijdt tot diversiteit, nieuwe oplossingen, innovatie.
  • Vervolgens kan dit doorwerken naar andere organisaties en bedrijven: men ziet wat werkt en kan dat overnemen, best practices verspreiden zich of worden via samenwerking en via de keten opgeschaald. Hopelijk leidt het er ook toe dat het de normaalste zaak van de wereld wordt dat bedrijven nadenken over hun rol binnen de maatschappij.
  • Het bevordert ondernemerschap: Mensen die begaan zijn met maatschappelijke problemen en deze willen oplossen zien dat je ook voor echt ondernemerschap kunt kiezen. ‘Verbeter de wereld, begin een bedrijf’.

De SER gelooft in de kracht van ondernemerschap en ook in het belang hiervan voor de welvaart binnen gemeentes. Zie advies agenda stad.

... maar geen hek eromheen plaatsen!

Tegelijkertijd vinden wij dat je ‘geen hek om sociale ondernemingen moet plaatsen’.
Wat bedoel ik hiermee?: Er is altijd een risico als er een hoopvolle nieuwe ontwikkeling tot stand komt; namelijk dat men alle ballen op deze groep zet, ze als overheid met stimulerend beleid overstelpt en de groep vervolgens heel precies moet afbakenen. Terwijl we eigenlijk 1000 bloemen moeten laten bloeien en elk initiatief moeten benutten.

Volgens mij moet je daarom voorzichtig zijn met beleid dat sociale ondernemingen met een nauwkeurige definitie als groep afzondert, bijvoorbeeld op fiscaal gebied. Verschillende redenen.

  • Als je sociale ondernemingen als type bedrijf afzondert dan druist dat in tegen de praktijk.
    Sociale ondernemingen zijn onderdeel van een spectrum/ondernemingscontinuüm.
    Afbakening brengt ook beperkingen en vaak onverwachte neveneffecten met zich, bijvoorbeeld prikkels om aan de definitie te voldoen. Terwijl dat wellicht niet altijd past.
    Daar moet je dus echt goed over nadenken en ook de context van het specifieke beleidsveld (bijv. welzijn, groene energie, arbeid) in acht nemen.
  • Bovendien wil je niet dat het ‘sociaal’ ondernemen zich beperkt tot sociale ondernemingen.
    Sterker nog: we moeten ervoor zorgen dat het bedrijfsleven als geheel zoveel mogelijk positieve impact heeft.
    We moeten niet hebben dat andere ondernemingen – die geen sociale ondernemingen zijn - zich niet verantwoordelijk voelen voor de milieueffecten van de productie of voor het opnemen van arbeidsgehandicapten of langdurig werklozen.
    Het is niet óf – óf maar én – én.
    Daarom moet je sociale ondernemingen zoveel mogelijk inbedden in het bedrijfsleven (als voorbeeld/inspiratie, ketenpartner, benchmark voor de burger/consument) en niet afgrenzen.
    Concluderend: voorzichtig zijn met het te veel afzonderen van sociale ondernemingen. Je kan volgens mij als overheid veel stappen zetten waar de precieze afbakening minder belangrijk is. Bijvoorbeeld nastreven dat het bij aanbestedingen daadwerkelijk om de toegevoegde waarde en niet alleen om de laagste prijs gaat. En ondersteunen dat bedrijven hun bijdrage aan maatschappelijke problematiek zichtbaar kunnen maken (impact meting).

Partnerschap sociale ondernemingen en gemeenten

Wat betekent dit voor gemeenten? Hoe kunnen sociale ondernemingen en gemeentes tot een goed werkend partnerschap komen?

Ik denk dat het vaak kleine en praktische maatregelen zijn die tot een beter partnerschap kunnen leiden. Welke stappen zouden we de komende 2 a 3 jaar in elk geval kunnen zetten?

Gemeenten:

a) Ten eerste: sta open voor sociale ondernemingen als mogelijke bondgenoten, leer ze beter kennen.

Je ziet vaak dat enkele personen binnen een gemeente er al mee bezig zijn maar het werkt beter als je er als organisatie die stap zet.

  • Dus probeer samenwerking uit, gun kleine initiatieven de tijd om te groeien en zich te bewijzen.
    Maar wel met een realistische blik, behapbare stappen!
    Denk in kleine stappen: opdrachtgeverschap, meedenken met huisvesting, verbindingen leggen tussen partijen, platforms creëren.
  • Onderzoek hoe u binnen bestaande wet- en regelgeving meer ruimte kan creëren.
    Ik denk dan ook aan de evaluatie van de Aanbestedingswet waarin ook geconcludeerd wordt dat er niet zoveel problemen zijn met de wet zelf, maar wel met de toepassing daarvan. Dat vergt een omslag in het denken van alle bij de gemeente werkzame personen, van wethouder tot inkoper.

b) Ten tweede het doorbreken van schotten: Hoe meer maatschappelijke doelstellingen een onderneming nastreeft (bijv. duurzaamheid en verminderen werkloosheid), met des te meer verschillende ambtenaren en loketten binnen de gemeente zij te maken krijgt. Er zijn vaak schotten tussen deze loketten: het beleid sluit niet goed op elkaar aan, er zijn afstemmingsproblemen tussen betrokken ambtenaren, enz.

  • Mijn suggestie is om binnen de gemeente 1 aanspreekpunt aan te wijzen voor sociale ondernemers. Dit helpt niet alleen naar buiten toe sociale ondernemers hun weg te vinden.
    Deze persoon moet ook naar binnen toe een signaleringsfunctie hebben zodat de afstemming van verschillende beleidsterreinen binnen de gemeente verbetert. Het uiteindelijke doel is meer beleidscoherentie.

c) Ten derde het delen van ervaringen met andere gemeenten: Bij dit proces kunnen gemeentes veel van elkaar leren.

Gemeenten gaan namelijk nu al verschillend om met sociale ondernemingen, proberen verschillende dingen uit. Dat kan heel goed zijn: iedere gemeente heeft haar eigen kwaliteiten, cultuur en dynamiek en moet vanuit daar haar eigen keuzes maken.
Maar - niet alle verschillen zijn functioneel.

Niet alleen omdat iedereen zelf het wiel gaat uitvinden maar ook omdat verschillen het voor ondernemingen heel lastig maken om goede concepten op te schalen. Dus: van elkaar leren en waar mogelijk en zinvol beleid uniformeren.

  • Nu zie ik u denken: ja maar dat geldt voor elk beleidsveld en in de praktijk blijkt het erg lastig te zijn. Daar ben ik het helemaal mee eens.
    We moeten dus mechanismen verzinnen hoe dit beter gaat werken, het liefst voortbouwend op bestaande structuren. Op het gebied van de mensen met een arbeidsbeperking hoop ik dat de structuur van arbeidsmarktregio’s en de regionale werkbedrijven een structuur bieden om informatie uit te wisselen, gezamenlijk lessen te trekken en beleid te uniformeren.

Sociale ondernemingen:

niet alleen gemeentes moeten stappen zetten. Ook sociale ondernemingen hebben een verantwoordelijkheid om een goede business partner voor de gemeente te zijn.

a) Begrip voor de gemeente: We horen vaak onvrede over hoe gemeenten werken, stroperigheid, het duurt allemaal lang, enz. Deze klachten zijn begrijpelijk en het kan ongetwijfeld soms ook beter.

  • Het helpt echter als u als sociale onderneming ook begrip heeft waarom de wereld van de gemeente zo anders is dan de wereld van het bedrijfsleven. U moet niet vergeten: gemeenten hebben verantwoordelijkheid voor publiek geld en voor publieke belangen, ook voor de continuïteit hiervan, voor het verenigen van verschillende belangen - dat is nou eens iets anders dan het runnen van een bedrijf.

b) Denk mee: Ik daag u uit om ook op deze specifieke punten mee te denken met de gemeente: op welke wijze men onzekerheid over de uitkomst en over de continuïteit kan reduceren.
Zie dat als onderdeel van uw business plan.

c) Impact laten zien: Om het vertrouwen van de gemeente te krijgen is het belangrijk te laten zien op welke wijze u als sociale onderneming welke impact kunt hebben en wat dat de gemeente oplevert. Neem twijfels serieus.

  • Zo maakt u het voor de gemeente makkelijker om te experimenteren en een partnerschap met uw bedrijf aan te gaan.

Tot slot

Tot slot wil ik een voorbeeld geven van een ontwikkeling die ik zelf heel boeiend vind en waar we nog meer over moeten weten. Zoals u weet zijn er verschillende types sociaal ondernemers. Sommige ondernemers richten zich op het product of het productieproces.
Andere sociale ondernemers richten zich op de werkenden, en dan op in het bijzonder specifieke groepen van ‘werknemers’, zoals arbeidsgehandicapten, langdurig werklozen en andere mensen met – wat genoemd wordt – een afstand tot de arbeidsmarkt. Het laatste type sociale onderneming sluit nauw aan op de ontwikkelingen van en binnen sociale werkplaatsen.
Ook hier geldt wat mij betreft én – én. Veel actoren houden zich bezig met arbeidsgehandicapten. We moeten goed kijken naar hoe individuele werknemers zich in dat brede veld van actoren kunnen bewegen - soms kunnen zij bij ‘gewone’ ondernemers aan de slag, soms bij een sociale onderneming, soms bij een sociale werkplaats en vaak binnen samenwerkingsverbanden. Deze samenwerkingsverbanden kunnen privaat zijn of publiek-privaat.

Hoe lopen die processen precies; wat is nodig zodat sociale ondernemingen en andere actoren een optimale bijdrage kunnen leveren; wat is er nodig zodat niemand buiten de boot valt? Daar wil de SER nog verder naar kijken.

Ik hoop dat we aan het begin van een ontwikkeling staan waar ondernemerschap een nieuwe bloeiperiode meemaakt doordat ondernemingen zich in toenemende mate op de grote maatschappelijke uitdagingen richten. Sociale ondernemingen kunnen hierin een rol spelen als pionier en als katalysator - ik hoop dat ze deze verwachting kunnen waarmaken en dat overheden dit ook ondersteunen. Juist vanwege die bevlogenheid waarmee ik begon, maar ook omdat onze samenleving sociale ondernemingen verdient.