Van werk naar werk: de oriëntatiefase als springplank

Een (om)scholingstraject gericht op werken in een andere baan of andere sector brengt veel vragen met zich mee. De werknemer vraagt zich af hoe het werk in een andere sector zal zijn, maar ook voor de werkgever is het van belang dat nieuwe medewerkers goed bij het bedrijf passen.

man in kas © Shutterstock

De oriëntatiefase is daarom een belangrijke eerste stap om de brug ‘van werk naar werk’ over te gaan en ook de rest van het traject succesvol te laten verlopen. In het webinar van het regionaal LLO-netwerk stond dit thema centraal.

Jacqueline Prins, algemeen secretaris van de SER, riep in haar welkom op om van de oriëntatiefase geen drempel maar juist een springplank te maken naar een nieuwe baan. Vervolgens deelde Irmgard Borghouts (hoogleraar HRM en Sociale Zekerheid bij Tilburg University) een aantal wetenschappelijke inzichten en kwamen vier voorbeelden uit de praktijk aan bod. Ervaringsdeskundigen en programmamanagers van De Buitenboordmotor, De Rode Loper, Transferpunt Zorg en Welzijn van House of Skills en de Leerwerkakkoorden Rotterdam gingen in gesprek over de twee “p’s” voor een succesvolle oriëntatiefase: veel persoonlijk aandacht en een goed inkijkje geven in de praktijk!

In beweging

Onderzoek toont aan dat nieuwe doorbraken in hoe mensen tussen banen bewegen pas ontstaan als de systeemwereld de leefwereld weet te raken. Borghouts licht toe: “mensen komen pas in beweging richting ander werk als ze gemotiveerd zijn, over de mentale en fysieke capaciteit beschikken om de overstap te maken, en in de gelegenheid worden gesteld om zich bezig te houden met een eventuele overstap. De oriëntatiefase moet al deze drie componenten bevatten, anders gaan mensen niet het beoogde gedrag vertonen.” 

Borghouts vervolgt: “Uit een groot onderzoek blijkt bovendien dat slechts een kwart van de boventalligen gebruikmaakt van scholing. Verder onderzoek naar de beweegredenen van mensen is daarom nodig. Denk bijvoorbeeld aan het ontwikkelen van typologieën hoe mensen zich tot scholing verhouden.” Ondertussen kan er in de systeemwereld ook het nodige verbeterd worden. “Nu treedt het sociale zekerheidsstelsel pas in werking als iemand werkeloos is. Werkgevers zouden onderling meer samen kunnen werken om het oversteken op de brug ‘van werk naar werk’ minder hachelijk te maken voor werknemers, bijvoorbeeld via constructies van gedeeld werkgeverschap.”

Vier praktijkvoorbeelden

“Dit betoog klinkt als muziek in mijn oren”, aldus Baukelien van Minnen (Netwerkmanager Arbeidsmobiliteit bij De Buitenboordmotor). “Bij De Buitenmoordmotor experimenteren we via proeftuinen om uit te vinden wat mensen nodig hebben om de overstap te maken. Hieruit blijkt dat werknemers het werken in een andere sector echt moeten kunnen ‘ervaren’ in de praktijk. Hier zetten wij ook virtual reality voor in, bijvoorbeeld om mee te maken hoe in het onderwijs een oudergesprek in z’n werk gaat.” Volgens Van Minnen is het faciliteren van een brug niet alleen van belang voor mensen wiens baan op de tocht staat. “Er blijkt een grote poel van mensen te bestaan die zich niet betrokken voelt bij het werk in de huidige baan. Deze mensen zouden waarschijnlijk gelukkiger en productiever zijn in een andere functie.”

Schoolleider Jeroen Bos (Rector Rijswijks Lyceum & Van Vredenburch College) beaamt het belang van deze praktijkervaring voor zijinstromers. Als gebruiker van het Rode Loper programma, dat zijinstroom in het voorgezet onderwijs organiseert, deelt hij zijn ervaring. “Werken in het onderwijs is niet alleen lesgeven. Je hebt daarnaast bijvoorbeeld ook een taak in het begeleiden van leerlingen. En de omgang met leerlingen kent ook zo zijn uitdagingen!” Met belemmeringen in de systeemwereld is hij helaas ook maar al te vertrouwd: “bevoegdheidseisen en eisen vanuit de lerarenopleiding zorgen voor de nodige hobbels voor zijinstromers.” Binnen het programma van de Rode Loper is daarom veel ruimte voor persoonlijke aandacht. 

Helena Schuengel (Projectleider Transferpunt Zorg en Welzijn, House of Skills) herkent zich in het eerder geschetste beeld: “de sector zorg en welzijn is zo enorm breed dat zijinstromers geen goed beeld hebben hoe het is om in een bepaalde sector te werken.” Schuengel licht toe hoe het voormalig Slotervaartziekenhuis samen met het ROC van Amsterdam en met werkgevers een oriëntatieprogramma wordt aangeboden. Flip Derks (Programmamanager ROC van Amsterdam) vult aan: ”werkgevers komen zichzelf bij onze groepen voorstellen, vertellen welke vacatures er zijn en nemen mensen uit de praktijk mee. De volgende stap kan dan een mbo-opleiding (BOL of BBL) of hbo-opleiding zijn. Anderen gaan direct aan de slag in een instapfunctie, gekoppeld aan een opleiding.”

In Rotterdam start binnenkort een programma dat zich richt op lager opgeleide mensen in een sterk veranderende arbeidsomgeving. Peter Smit (Programmamanager Leerwerkakkoord Rotterdam) vertelt er meer over: “we waren bezig het aanbod aan opleidingen breed toegankelijk te maken, maar daar kwamen helemaal niet zoveel mensen op af. Daaruit bleek dat er vaak nog een stap genomen moet worden vóórdat iemand toe is aan loopbaanadvies of scholing. Gedurende 12 weken worden mensen daarom ‘ontwikkelfit’ gemaakt waarbij niet alleen naar beroepsvaardigheden gekeken wordt maar ook naar kwaliteiten, overtuigingen, financiële situatie en vitaliteit.”

Regionaal LLO-netwerk

Ben je zelf als projectleider betrokken bij een regionaal samenwerkingsverband op het gebied van leven lang ontwikkelen en heb je interesse in het regionale LLO-netwerk? Je leest er hier meer over.

 

Duurzame inzetbaarheid: zo realiseer je het

Duurzame inzetbaarheid is erop gericht mensen tot hun pensioen gezond, gelukkig en bekwaam aan het werk te houden. Lees waar je op moet letten om dit mogelijk te maken.