Van vergezicht naar verkiezingen 2021

Speech van SER-voorzitter Mariëtte Hamer ter gelegenheid van het Congres Financiering Preventie op 26 november 2020

26 november 2020

Het gesproken woord geldt. 


Zo’n vier jaar geleden organiseerden de Federatie voor Gezondheid, GGD GHOR Nederland en de SER samen de bijeenkomst onder de titel ‘Van zorgdebat naar gezondheidsdebat, in gesprek over preventie’. Centraal stond de vraag hoe we van nazorg naar voorzorg komen. De conclusie was: door de handen ineen te slaan, kunnen we er samen mee aan de slag. Een preventieakkoord kon daar een belangrijke bijdrage aan leveren.
De organiserende partijen beloofden dat zij hun best zouden doen om een preventieakkoord in het regeerakkoord te krijgen. Bij de informatie van het huidige kabinet, in 2017, hebben we het initiatief genomen om samen met een flink aantal betrokken organisaties en bestuurders een brief bij de informateur neer te leggen. Met de boodschap dat preventie prominent in het regeerakkoord terecht moest komen. Ook andere partijen hebben dat pleidooi ondersteund. En zie, het regeerakkoord stelde dat er een preventieakkoord moest komen. Dat akkoord kwam er, eind 2018. Met onze brede en diverse coalitie hebben we een verschil kunnen maken. Een belangrijke les voor ons allemaal, die ook nu relevant is.

Een grote stap vooruit maken

Vandaag is een vergelijkbaar moment. Vlak voor de verkiezingen van komende maart. Politieke partijen schrijven hun verkiezingsprogramma’s. Belangenorganisaties bereiden hun ambities voor een volgend kabinet voor. En vandaag zitten we hier met een groot gezelschap gelijkgezinden. We vinden dat we met preventie volgend jaar een forse stap vooruit moeten maken. Als voorzitter van de Sociaal-Economische Raad draag ik daar graag mijn steentje aan bij.
Preventie voor gezondheid raakt aan veel sociaaleconomische onderwerpen. En preventie gaat mij persoonlijk aan het hart. Preventie gaat natuurlijk over de gezondheid van Nederlanders. Preventie draagt bij aan de stijging van de levensverwachting, en meer jaren in goede gezondheid. En zo aan minder stijging van de uitgaven voor de zorg. Het werkt door naar de arbeidsmarkt: we kunnen langer werken. Dat geeft weer ruimte voor uitgaven aan andere publieke voorzieningen zoals onderwijs, huisvesting, sociaal werk.

Sociaaleconomische gezondheidsverschillen

Maar we zien óók nog steeds grote, en hardnekkige, verschillen in gezondheid tussen sociaaleconomische groepen in ons land. Verschillen in toegang tot de zorg, in gezonde levensjaren en in levensverwachting. Het zorgwekkende daaraan vind ik dat, ondanks enkele decennia van gericht beleid, die gezondheidsverschillen nog steeds groot zijn. En in de prognoses blijven de verschillen toenemen. We zien nu dat we met meer preventie de gevolgen van de coronacrisis beter hadden kunnen verwerken. De coronacrisis functioneert als een vergrootglas op de vraagstukken rond gezondheid en zorg. Bestaande sociaaleconomische gezondheidsverschillen worden versterkt. De tekorten op de arbeidsmarkt voor de zorg komen nu harder aan.

Maatschappelijke winst

Om al die redenen is preventie voor de SER van groot belang. Want als we preventie kunnen versterken is er op veel terreinen grote maatschappelijke winst te behalen. En dat motiveert mij ook persoonlijk om me sterk te maken voor preventie. Er zijn dus heel veel redenen om bij politieke partijen en het volgend kabinet de noodzaak van een impuls voor preventie te bepleiten. De ervaring van vier jaar terug leert dat dat effect kan hebben. Er zijn nu wel een paar verschillen met vier jaar geleden. We hebben de ervaringen van twee jaar preventieakkoord. Het preventieakkoord is een goede stap vooruit. Zo’n zeventig organisaties zijn aan de slag. De doorrekeningen van het RIVM geven wel aan dat we er nog niet zijn. De gezondheidsdoelen voor overgewicht en problematisch alcoholgebruik worden bij lange na niet gehaald. Het preventieakkoord gaat ook niet over wensen voor de lange termijn, namelijk mentale gezondheid, werk en – natuurlijk – betere financiering van preventie.

Wat moet een volgend kabinet gaan doen?

Een verschil is ook de coronacrisis. De crisis brengt een veel groter draagvlak voor versterking van preventie dan een paar jaar terug. We zien dat bijvoorbeeld al terug in de Contourennota van het kabinet. Wat daarover al naar buiten is gekomen, maakt duidelijk dat preventie voor het kabinet bovenaan de lijst staat van wat een volgend kabinet moet gaan doen. Als we het hebben over een volgend kabinet, wat zijn dan onze wensen als SER? Ik verwijs daarvoor graag naar de verkenning over de toekomst van de zorg die de SER dit voorjaar heeft uitgebracht (Zorg voor de toekomst). Ons rapport bevat een paar belangrijke wensen voor een volgend kabinet. Bijvoorbeeld financiering, maar het gaat ook breder. Preventie vraagt vooral om een langetermijnvisie, met een consistente en meerjarige inzet van het kabinet. Niet één kabinetsperiode, niet twéé, maar beleid over meerdere kabinetsperioden. Wel tien of twintig jaar. Ervaringen in Finland laten zien dat dan spectaculaire effecten haalbaar zijn.

Preventie op lokaal niveau

Preventie gaat niet alleen over landelijk beleid, met wetten en budgetten. Het moet vooral in lokale gemeenschappen worden versterkt. Daar krijgt preventie handen en voeten, daar bereik je de mensen wier gezondheid in het geding is.
Preventie vraagt ook om een integrale benadering. Het gaat niet alleen om preventie in de zorg. Het gaat ook, en misschien vooral, om de samenhang tussen zorg, werk, huisvesting, veiligheid en schuldsanering. Daarvoor is betere samenwerking nodig op alle niveaus. Samenwerking, geen verkokering. We zien dat organisaties nu nog te vaak ‘gevangen’ zitten in hun eigen domein. Ondanks goede bedoelingen komt preventie daardoor nog te vaak niet van de grond. Mensen en organisaties moeten over de schotten heen stappen. En ze moeten ook de middelen krijgen om dat te doen. Dus: voldoende financiën, ruimte om te experimenteren, en vertrouwen in de professionaliteit van de mensen op de werkvloer. Dat betekent ook structurele financiering, niet alleen tijdelijke programma’s.

Van draagvlak naar resultaat

Kortom, ik zie een groeiend draagvlak om in de komende kabinetsperiode een flinke slag te maken. Het zou natuurlijk mooi zijn als we dat kunnen omzetten in een mooi resultaat. De SER gaat, begin volgend jaar, weer met dezelfde groep van organisaties en bestuurders een brief naar de informateur sturen. We bouwen daarbij voort op de ervaringen van het preventieakkoord en de wensen uit ons SER-advies. Er zijn drie werkgroepen aan de slag, waarvan één werkt aan de financiering van preventie. Laten we zoveel mogelijk samen optrekken, met dezelfde boodschap. Dat maakt duidelijk aan de politiek dat die volgende stap, die we allemaal wensen, echt noodzakelijk en onvermijdelijk is. De ervaringen met het huidige regeerakkoord, waar ik mijn verhaal mee begon, leren ons dat een goed plan, met breed maatschappelijk draagvlak, het verschil kan maken.
Samen optrekken, vanuit een gedeelde visie, met een breed draagvlak.

Ik dank u voor uw aandacht.