Dankwoord uitreiking NLBVO Oeuvreprijs Onderhandelen 2025

9 september 2025

Het gesproken woord geldt.


Dames en heren,

Hartelijke dank voor uw woorden en voor de eervolle waardering die u me vandaag gegeven heeft. Daarvoor ben ik iedereen die erbij betrokken was zeer erkentelijk. Het voelde voor mij wat contra-intuïtief om een prijs te krijgen voor beroepsonderhandelen, omdat ik mijn werk niet meteen als onderhandelen beschouwde. Dit moment heeft mij tot nadenken gestemd over wat onderhandelen en impact bereiken deze dagen is. Staat u me toe in mijn dankwoord maar gewoon een beetje door mijn verschillende rollen heen te meanderen en te vertellen hoe ik naar onderhandelen en impact kijk.

Mijn ervaringen in verschillende werelden

In meerdere werelden tegelijk actief zijn vraagt meestal om het goed balanceren tussen verschillende rollen, maar ik zie dat niet als een voortdurende uitruil. Integendeel: het is juist zoeken naar de meerwaarde en naar manieren waarop die werelden elkaar kunnen versterken. Enerzijds ben ik wetenschapper, maar anderzijds combineerde ik dat na een enkel jaar als PhD al met een in mijn ogen meer betekenisvolle interactie met de wereld van beleid, politiek en uitvoeringspraktijk, als adviseur bij de toenmalige Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. De wetenschappelijke kennis vertalen naar meer praktische handvatten voor beleid en praktijk is niet eenvoudig en gaat niet vanzelf. Je doet dat ook niet alleen, het vraagt om zorgvuldig samenwerken en scherp zijn op je rol.

Dat gaat over het agenderen van onderwerpen, het vormen en aanspreken van netwerken, op belangrijke momenten het woord nemen of je mond houden en zorgen dat je partners en medestanders voor voorstellen hebt. Vaardigheden die overigens ook binnen de academie een steeds grotere rol zijn gaan spelen. Je hebt ze nodig om onderzoeksvoorstellen gehonoreerd te krijgen, om onderwijs aansprekend en relevant te maken voor studenten en om effectief samen te werken met collega-onderzoekers en maatschappelijke partners. In de Academische Werkplaats brede welvaart aan Tilburg University werken we daar elke dag aan om maatschappelijke impact te realiseren. Het vraagt om continu observeren, goed luisteren, tijdig handelen en het leggen van sterke, inhoudelijke verbindingen tussen kennis, beleid en praktijk. Niet per se om een uitruil te bereiken, maar als zoektocht naar gezamenlijke meerwaarde. Daarin schuilt ook een les voor onderhandelen en het is ook in de politiek meer nodig.

De Eerste Kamer

De Eerste Kamer is in dat opzicht een enorm leerzame ervaring geweest. Als twintiger kwam ik binnen, natuurlijk met de grote vraag of men mij serieus zou nemen. Leergierigheid helpt, net als de ambitie om over partijen samen te werken en niet per se tegenover een coalitie of regering, maar juist door samen op te lopen. Open en eerlijk argumenten en analyses op tafel leggen, die van anderen daarbij serieus nemen is dan van belang. Het bevalt wel om dat in een rol boven de partijen te doen en te kijken of een gezamenlijke uitkomst mogelijk is. Dat lukte in die periode in de Eerste Kamer ook nog echt. Ik moest deze dagen denken aan de samenwerking met Niek Ketting van de VVD. We waren vanuit de Commissie Milieu vaak de enigen die namens alle fracties het woord voerden, omdat het ons lukte om partijoverstijgend de kernpunten te formuleren waarop de Eerste Kamer écht het verschil wilde maken. En met Niek en mij was er toen politieke spreiding genoeg om ook accenten te kunnen leggen. We werden daarin vertrouwd, maar het vergt natuurlijk voortdurend en tijdig overleg, erkenning dat ook de anderen inzet pleegden ook al stonden wij op het rostrum en voor de camera, en het zoeken van respectvolle verbinding met bewindslieden die tegenover ons stonden. Dat zijn volgens mij ook belangrijke sleutels voor verbindend onderhandelen: vertrouwen opbouwen, boven de partijen staan, kennisdelen en relaties centraal stellen. Geen onderhandeling uit strijd, maar vanuit ambitie en overtuiging dat we er allemaal beter van worden.

Maar, het leiden van de Kamervergaderingen was toch ook vaak een klassiekere onderhandeling met woordvoerders die toch meer spreektijd of interrupties wilden, met bewindslieden die op dinsdag dachten naar een andere afspraak te kunnen gaan en de Eerste Kamer af te kunnen zeggen, wat natuurlijk niet geaccepteerd werd door ons (ik was Eerste Ondervoorzitter naast Fred de Graaf). Hier waren kernwoorden denk ik toch, het blijven maken van verbinding met iedereen, wel streng maar rechtvaardig optreden en een beroep doen op commitment aan de onderlinge afspraken. Het helpt ook om de humor erin te houden. In de politieke arena is het bovendien cruciaal om scherp te blijven op toezeggingen van de regering, ongeacht aan welke partij. Betrouwbaarheid en vertrouwen lopen samen op, ook in onderhandelingen.

Het Sociaal en Cultureel Planbureau

Het SCP had en heeft een heel eigen dynamiek. Dat van een planbureau in de politiek-bestuurlijke arena. Opnieuw tussen wetenschap, politiek, beleid en praktijk. Voordeel is wel: er is maar één directeur van het SCP en dat biedt positie, ruimte en mogelijkheden. Je vult die natuurlijk in samen met alle collega’s aan wie ik met veel dankbaarheid terugdenk. Je moet wel vertrouwd worden door beleid en politiek, want je schuift aan bij bijvoorbeeld de onderraden van de Ministerraad, met hetzelfde spreekrecht als ministers zelf (wat hun ambtenaren niet hebben). Daar gebruik van maken vraagt om vertrouwen, een onafhankelijke wetenschappelijk geest die de beleidswereld snapt en niet zelf partijpolitiek bedrijft. Ik heb mij daar vanaf dag één serieus genomen gevoeld. Ook bij kabinetten waar de PvdA niet in zat en ook ten tijde van de coronapandemie. Maar, ik heb destijds ook wel bewust de keuze gemaakt om geen partijfuncties of -activiteiten meer te vervullen, tot op de dag van vandaag. Dat is vrij principieel, maar belangrijk om alle schijn van partijdigheid te voorkomen. Echt boven de partijen staan, zeker bij alle vertrouwelijke bijeenkomsten van kabinetsformaties tot de studiegroep begrotingsruimte.

Natuurlijk was het inhoudelijk niet altijd eenvoudig. Neem de SCP-analyse van de maatschappelijke scheidslijnen en ongelijkheid in ons land tussen de groepen aan de boven- en aan de onderkant. Die verdiepte al een hele tijd. In 2014 publiceerden wij een alarmerend rapport dat erop wees dat beleid er wel degelijk toe doet, zeker voor mensen in kwetsbare posities die op de drempel van de vermarkting van zorg en wonen, decentralisatie van zorg en zekerheid, in veel onzekerheid terechtkwamen. Die onzekerheid vertaalde zich ook toen al naar onbehagen en een steeds grotere groep mensen met wantrouwen naar de overheid. Zeker met daarna nog allerlei misstanden en zaken als de toeslagenaffaire. Het lukte om die inzichten te delen, tot in het kabinet, en er gesprekken over te voeren. De landing van de kennis lukte, maar het heeft jaren geduurd voordat politici de ernst ervan inzagen. De ogenschijnlijk hardere financieel-economische cijfers van onder meer het CPB telden toch vaak zwaarder. Ze voelden ook voor kortetermijnafwegingen wellicht urgenter. De SCP-analyses zijn ook vaak met cijfers onderbouwd, maar vroegen tegelijk om een langetermijninzet, lange adem. Voor de politiek is dat niet eenvoudig. Bij de kabinetsformatie van 2017 lukte het toch om deze analyse als onderlegger voor het Regeerakkoord geaccepteerd te krijgen. Gert Jan Seegers sprak in die formatie over de “Putters-toets” en ik denk dat ik dat in termen van impact een bijzonder moment vond. Het had van mij de SCP-toets mogen heten, maar de inzichten werden serieus onderdeel van de onderbouwing van het beleid. Dat is er nu - gegeven het institutioneel wantrouwen - niet minder om geworden.

Het SCP laat zien hoe je dienstbaar kunt zijn aan partijen die er onderling nog niet uitkomen of politici die over hobbels heen moeten in de beleidskeuzes die ze moeten maken. Dat is een belangrijke geleerde les voor onderhandelen, waarbij je soms de (tijds)druk wat moet opvoeren of juist vertragen, zodat het duwtje naar een keuze helpt. Dat komt nu bij de Sociaal-Economische Raad (SER), en vorig jaar ook bij de formatie, goed van pas.

De Sociaal-Economische Raad

De SER is natuurlijk een plek waar onderhandeling plaatsvindt. Al beschouw ik dat in termen van het sluiten van deals ook zeker iets van de Stichting van de Arbeid rondom loonontwikkelingen en CAO-vorming. Toch komt ook bij de SER bij heel wat adviezen de uitruil voorbij. Ik vind echter dat je vanuit een visie op de toekomst van de economie moet redeneren. Vandaar dat we een visie vanuit brede welvaart, dus people, planet en profit in balans, overeengekomen zijn die uitgaat van duurzame economische ontwikkeling, een inclusieve samenleving en arbeidsmarkt en verantwoorde omgang met schaarse ruimte en natuur. We hebben dat – toch ook wel echt in een onderhandeling – voor de verduurzaming van de maakindustrie ook geconcretiseerd. Dan komt het aan op het totaalpakket dat recht moet doen aan zowel de gezamenlijke brede welvaartvisie, als aan de inzet van de individuele sociale partners. Dat ging over maatwerkafspraken gericht op innovatie en langjarig investeren in schone technologie, maar ook om de om- en bijscholing van personeel, van werk naar werk als dat nodig is, maatregelen om de leefomgeving schoon te houden en draagvlak bij de bevolking te realiseren en zoiets als de toegang tot het stroomnet. Dat vraagt deels iets van sociale partners zelf, maar zeker ook van de overheid. Dat is het onderhandelingsbod dat wij neerlegden bij het kabinet. Het is mooi dat we mede het fundament hebben kunnen aanleveren voor het industriebeleid dat Mickey Adriaansens, later Dirk Beljaars en nu Vincent Karremans op het ministerie van Economische Zaken voerden. Er moet voldoende in zitten voor werknemers en bedrijven, maar de rekening moet ook niet geheel bij de overheid liggen. Ik beschouw het als mijn rol om dat evenwicht steeds te bewaken. En het team van kroonleden helpt natuurlijk bij het overbruggen van belangen en de inzet van kennis daarbij. Net als onze medewerkers, want je doet dit echt samen. Het is teamwork.

Het lukt niet altijd om eruit te komen. Of om er helemaal uit te komen, maar er is altijd een next best of uitkomst. Een enkele keer trek ik echt de stekker ergens uit. Het lukte niet tot een SER-advies over ouderenzorg te komen. Ergens voelt dat wel als een zwaktebod, maar het werk was zeker niet voor niets. Een jaar of een kabinet later, en soms valt dat samen, kan het ineens wel lukken. Volharding is dus ook van belang. Ook dat beschouw ik als les voor onderhandelen.

Lessen voor dialoog en onderhandeling

Bij veel van de genoemde vraagstukken staan polen van opvattingen in de politiek en samenleving ogenschijnlijk voortdurend tegenover elkaar. Voor of tegen Europa, het klimaatbeleid, de industrie of diversiteit. Maar, het leven is niet alleen voor of tegen, ja of nee. De uiterste polen krijgen veel aandacht in het publieke en politieke debat en worden steeds gevoed met mediaberichten en crisisachtige gebeurtenissen. Via het overlegmodel willen wij dat juist doorbreken en echt in dialoog gaan om oplossingen te vinden die de brug slaan tussen verschillen van mening in plaats van ze nog groter te maken. En daarbij ook het ‘stillere midden’, de grote groepen mensen tussen de uiterste polen qua opvattingen, bereiken en betrekken.
Ik trek graag een paar lessen die we benutten om dialoog, samenwerking en verbindingen vorm te geven bij de SER.

  1. Brede welvaart als kompas en de verbreding van de sociaal-economische koers van Nederland om recht te doen aan people, planet en profit biedt houvast om samen de dialoog aan te gaan, uitruilen te doen of win win te bereiken. En dus om bruggen te slaan tussen de verschillende belangen. In mijn eindverslag als informateur heb ik in 2024 niet voor niets geadviseerd om een gezamenlijke visie op de toekomst van onze economie en samenleving, een verhaal of onderlegger, te formuleren waar je met elkaar houvast aan hebt en ook op terug kunt vallen.

  2. Inzetten op verbindend onderhandelen
    Samenwerking begint met luisteren—naar wat mensen, organisaties of sectoren nodig hebben, waar ze wakker van liggen, hoe ze de toekomst zien. Oftewel door op zoek te gaan naar hun belangen, en vooral naar de onderliggende waarden en zorgen áchter die belangen. Niet op basis van klassiek onderhandelen, waarbij je uitgaat van uitruilen, winners en verliezer, maar door middel van verbindend onderhandelen. Bij verbindend onderhandelen verschuift het gesprek van standpunten naar onderliggende behoeften en waarden. Zo creëer je ruimte om samen tot oplossingen te komen. Dit gesprek is ook in de politiek nodig en heb ik ook in de kabinetsformatie benadrukt.

  3. Bouwen aan draagvlak
    Bij de SER doen we dus geen klassiek ruilspel, maar werken we samen aan het vergroten van de taart. We doen dat zo:
  • Versterken van participatie en representatie – Er is meer aandacht gekomen voor het betrekken van nieuwe groepen en perspectieven. De SER zoekt daarom nadrukkelijker naar "ongehoorde stemmen" en betrekt jongeren, zzp’ers, ervaringsdeskundigen, en andere maatschappelijke organisaties bij zijn werk. Nieuwe groepen worden sterker vertegenwoordigd en kunnen meedenken en beslissen over oplossingen.
  • Bouwen aan vertrouwen - Vertrouwen legt de basis voor langdurige samenwerkingen en vergroot de bereidheid om te komen tot gezamenlijk, creatieve “win–win”-oplossingen die niet alleen de direct betrokken partijen, maar ook de bredere samenleving ten goede komen.
  • Proces op maat – Bij elk traject starten we met een probleemanalyse, gevolgd door een gezamenlijke feitenverkenning (joint fact finding) en het opstellen van een passend procesontwerp.
    Flexibel koers houden – Valt het kabinet of verandert de wereldorde, dan herijken we het gesprek zonder het doel uit het oog te verliezen.

Ik deel ook graag nog een paar persoonlijke lessen of reflecties op het onderhandelen, die voor mijzelf als steeds belangrijker werden gevoeld:

  • Houd de gewenste impact in het vizier;
  • Houd de kaarten niet te lang tegen de borst – Transparantie versnelt vertrouwen;
  • Gun elkaar iets – Winst voor de ander is niet automatisch verlies voor jezelf;
  • Wees betrouwbaar – Een toezegging telt pas als men erop kan bouwen. In mijn rol als voorzitter is onpartijdigheid en staan voor het collectief cruciaal;
  • Zorg voor de juiste mensen én voor een goed begeleid proces – Slecht proces = slecht resultaat, hoe begaafd de deelnemers ook zijn.

Slot: onderhandelen is samenwerken

De geschetste lessen zijn in de praktijk geen vanzelfsprekendheid. We worden allemaal door schade en schande wijzer, maar er is ook toenemend wantrouwen naar instituties en hun leiders. Dat gaat ook de overlegeconomie natuurlijk niet voorbij. Ik ben ervan overtuigd dat de koers die we bij de SER hebben ingezet op de inhoud, met de verbreding naar brede welvaart, versterking van representatie en participatie en een andere werkwijze, zoals verbindend onderhandelen, wezenlijk is om ervoor te zorgen dat onze bestuurlijke traditie op een eigentijdse wijze opnieuw een blessing in disguise zal blijken te zijn in deze tijd van polarisatie en ogenschijnlijke verdeeldheid.

Als we geen SER hadden zou ik hem uit willen vinden, maar dan wel met de veranderingen erbij die ik bepleit, en ook met daarbij uw inzet en hulp om dit land samen echt vooruit te helpen. Ik hoop dat we op elkaar kunnen rekenen in de komende tijd. Dat is hard nodig.

Uw waardering vandaag sterkt me om samen verder te gaan op dit pad.

Dank u wel.