Verbeter samen de wereld, begin bij jezelf

Openingswoord van SER-voorzitter Kim Putters op AMG -congres Verbeter samen de wereld, begin bij jezelf.

23 november 2022

Het gesproken woord geldt.


Persoonlijk leiderschap in de governancedriehoek

Het is een eer om hier voor dit gezelschap te mogen spreken, nadat ik dat eerder in 2018 ook heb gedaan, maar toen nog in mijn vorige rol als directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Mooi dat ik nu in mijn kersverse rol als SER-voorzitter een bijdrage mag leveren aan uw congres.

De titel van uw congres is ambitieus: Verbeter de wereld, met als ondertitel Persoonlijk leiderschap in de governance-driehoek, en ik kom zo terug op de verschillende rollen daarbinnen.

Het is hard nodig om de wereld te verbeteren. Dat zien we dagelijks voorbijkomen. Ik vermoed dat we de ambitie daartoe delen. Op deze slide ziet u een plaatje uit The Economist ten tijde van de Covid-crisis. U ziet ons – in het klein – als samenleving samen met de overheid en bedrijven worstelen met het virus en met als aanwijzing `was uw handen goed en alles komt in orde’. Dat terwijl de grote golven van andere crises zich aan ons zicht onttrekken maar intussen wel over ons heen komen. De een na de ander bezorgt ons nu ook grote problemen en het einde is nog niet in zicht. Zoals u ziet, de biodiversiteitscrisis komt er nog aan en over water als het nieuwe stikstofprobleem zwijg ik voor nu maar even.

Dagelijks ervaren wij bij de SER, maar ook u in uw eigen organisaties, u en ik in onze eigen persoonlijke levens, hoe moeilijk het is onze ambities na te streven in een tijd van een groot aantal maatschappelijke opgaves en daarbij het goede te doen: zoals de energietransitie, digitalisering, arbeidsmarktontwikkelingen, maar ook gegeven de sociale verhoudingen die onder druk staan in een media-samenleving. Ons werk ligt al snel onder een vergrootglas. Of je nu politicus bent, of wetenschapper, bestuursvoorzitter, toezichthouder, or-voorzitter of or-lid, of SER-voorzitter. Vooruitkijken wordt gemist, maar als je het doet is het ook niet altijd wat mensen willen horen. De toekomst vraagt om keuzes met soms pijnlijke gevolgen.

Het komt erop aan het goede te doen in de rol die je inneemt. Dat vergt verder te kijken dan het eigenbelang. De opgaven waarvoor we staan zijn groot. Gemakkelijke oplossingen zijn er niet. De grote maatschappelijke opgaven, met het klimaatprobleem en de toenemende ongelijke kansen voorop, vergen samenwerking en soms ingrijpende keuzes over herverdeling van welvaart en het bewust werken aan diversiteit en inclusie. Ik weet niet hoe het u vergaat, maar mijn urgentiegevoel is tot grote hoogte gestegen. De veranderingen gaan te traag. Zelfs een quotumwet voor vrouwen aan de top brengt te weinig versnelling. Deelt u de urgentie met mij voor nieuwe oplossingen en sneller handelen?

We weten zeker dat de tot nu toe gebruikelijke routines en oplossingen niet werken voor de grote issues/crises/transities die er nu zijn/op ons bord liggen. Recent deed Pauline van der Meer-Mohr daarom de oproep om te handelen. Dat vergt zoeken naar oplossingen, maar ook trial and error en gewoon `doen’. Het is mij uit het hart gegrepen en een van de redenen waarom ik graag SER voorzitter werd. Het is de tijd van doen.

Daarmee kom ik op de ondertitel van uw congres: Verbeter de wereld, begin bij jezelf; persoonlijk leiderschap in de governance-driehoek. Als wetenschapper, SCP-directeur, SER-voorzitter en voormalig toezichthouder heb ook ik, net als u allemaal, te maken met bestaande systemen en routines. We hebben een bepaalde manier van vergaderen, we spreken vaak dezelfde personen over (dezelfde) onderwerpen, we hebben een jaarplanning, een begroting, een jaarverslag etc. Dat geeft houvast en structuur en ook een lekker gevoel als je dat allemaal tijdig en netjes op orde hebt. En begrijp me goed; ik doe niets af aan het belang daarvan, maar de vraag is of we het daarmee wel hebben over de zaken die écht van belang zijn, voor onze samenleving, voor ons bedrijf of onze organisatie, voor onze planeet, voor onszelf? Gaat het wel over de écht belangrijke dingen?

Ik wil in dat licht twee ervaringen met u delen. In mijn periode als toezichthouder bij de zorggroep Merem in de regio Hilversum bracht Maurits de Braauw als nieuwe voorzitter in dat het van belang is te sturen met hoofd, hart en buik. Natuurlijk moeten alle argumenten op een rij staan en alle belangen moeten worden gewogen, maar heeft de organisatie, de patiënt of de samenleving daar ook echt iets aan? Wat zegt het gevoel of de onderbuik als je laat op de avond thuis op de bank de besluiten overdenkt? Dat moet in balans zijn, want de ratio is niet alles wat telt. Het gaat om efficiency, leefomgeving en inclusie tegelijkertijd. Daarbij komen het hart en de buik om de hoek kijken. Doe daar iets mee, is mijn oproep! Zoek met elkaar het goede en handel ernaar, leg het uit, wees geloofwaardig. Maurits leerde mij ook een trucje, dat meer dan een trucje bleek te zijn. Hij introduceerde dat we aan het einde van de vergadering een extra agendapunt invoegden: “Wat zou de patiënt in deze vergadering belangrijk gevonden hebben?” Het was best confronterend dat we dat vaak niet goed konden uitleggen en dat we 90% van de tijd over geld en stenen hadden gesproken.

We zullen meer vanuit mensen moeten redeneren en handelen in plaats vanuit systemen die we gewend zijn. Mensen lopen daarin vast. De Almeerse wethouder die onlangs in Buitenhof toelichtte hoe ze samen met de slachtoffers van de toeslagenaffaire bij de Belastingdienst naar echte oplossingen zoekt, door mensen te zien, te luisteren en hen oplossingen voor problemen te laten aandragen, dat was een verademing. Ze gaf namelijk toe dat ook zij te lang een blind vertrouwen had in de overheid en in de systemen. Daar kon het toch niet aan liggen. De mensen zouden de werkelijkheid waarschijnlijk wat verdraaien en het eigenbelang aanzetten. Maar, niets bleek minder waar, ze gaf dat ruiterlijk toe en creëerde daarmee openingen voor nieuwe oplossingen.

De tweede ervaring had ik bij het schrijven van het boek Topvorm over prestaties in de (top)sport en in de zorg, samen met mijn Rotterdamse collega Maarten Janssen. Het verschil tussen topsporters en zorgbestuurders leek ons helder. Een topsporter staat op het podium, kent enorme discipline en is erg gefocust op de eigen prestatie, waar de zorgbestuurder een organisatie vol professionals moet ondersteunen om het beste voor een ander – de patiënt – te realiseren. Vele indringende en urenlange gesprekken met mensen als Pieter van den Hoogenband, Esther Vergeer en Ernst Kuipers later bleek er verrassend veel overeenstemming in wat van waarde was voor hen. Ik lees u een stukje citaat van Pieter van den Hoogenband voor.

“Dat was een plek met de beste bewegingswetenschappers, de beste wetenschappers, de beste coaches en de beste sporters, met verschillende achtergronden, allemaal bij elkaar. En door die kruisbestuiving hadden zij de slimme oplossingen en waren ze echt een stap voor op de concurrentie. Dat gegeven ben ik op mezelf gaan toepassen na Atlanta en dat zorgde ervoor dat ik allerlei experts uit verschillende gebieden haalde. Dus ik had een dokter met een zeilachtergrond, een fysiotherapeut met een basketbalachtergrond en mijn manueel had een hockeyachtergrond. Ik had de stromingsgeleerde, oud-zwemmer en ook een wetenschapper. Een inspanningsfysioloog, die had in het zwemmen en in het roeien en in de triatlon een achtergrond. Een voedingsdeskundige uit een schaatsachtergrond en een krachttrainer met een voetbal- en atletiekachtergrond. (…) Die heb ik allen nodig gehad.”

Topsporters beginnen niet als eerste over hun eigen bijdrage aan de prestatie. Ze zetten het team voorop. De groep mensen eromheen die je niet op het podium zag staan toen Pieter van den Hoogenband in Sydney meervoudig goud behaalde. Zonder de begeleiding, het thuisfront en de mogelijkheden die werkgevers en sponsors boden was de prestatie nooit de prestatie geweest. En dat gold evenzeer voor de zorgbestuurders. Je doet het niet alleen. Veel te weinig zien wij nog het collectieve van een prestatie. De druk op individuen is groot in onze prestatiesamenleving, maar zonder infrastructuren als onderwijs, zorg en ondersteuning – ook in een organisatie – is er geen prestatie. U kunt de teamprestatie in elk van uw rollen vandaag nog centraal stellen. Doe dat!

Ik probeer die houding, het gesprek over wat het goede is, maar ook hoe de teamprestatie daaraan bijdraagt, hier bij de SER en in mijn andere activiteiten centraal te stellen. Ik zeg er meteen bij; dat gaat niet vanzelf. Het kan ongemakkelijk zijn. Je verstoort misschien de goed voorbereide agenda, of je bent nog maar kort in dienst van een organisatie en weet nog niet precies hoe het er aan toe gaat. Je bent vrouw of jong, of allebei en de anderen zijn veel ouder en wijzer (?). En zo is er nog veel meer. This is the way we do it here. Maar laat je daar niet door tegenhouden.

U bent allemaal bestuurder, toezichthouder, ondernemingsraadslid. U hebt een positie in uw eigen organisatie en dat schept verplichtingen. Waar u zit doet ertoe, uw rol doet ertoe. Dat brengt ook de opdracht met zich mee – zeker in dit tijdsgewricht - om u uit te spreken, anderen tegen te spreken, uw collega’s aan te moedigen om ú tegen te spreken, de dialoog aan te gaan en bestaande routines te veranderen.

Kom als RvB-lid uit uw comfortzone en bespreek met uw RvT, met uw medezeggenschap, uw klanten, uw patiënten wat uw organisatie samen te doen staat. Ga als OR met uw bestuur, uw toezichthouder in gesprek en breng het perspectief van uw collega’s, de expertise van de werkvloer, in de bestuurskamer. Want, zeg ik tegen alle bestuurders en toezichthouders, die allemaal op uw eigen terreinen uw sporen hebben verdiend; ook u weet het allemaal niet zo zeker, al wordt dat misschien wel van u verwacht. Stel u kwetsbaar op, ga op zoek, maar doe het echt samen en met respect voor elkaar.

Marilieke Engbers gaat u straks, gewapend met veel eigen ervaring en wetenschappelijke inzichten uitdagen om morgen of overmorgen of volgende week te proberen om nog meer persoonlijk leiderschap te tonen. U kunt er aan de dialoogtafels met de andere deelnemers aan dit congres over verder praten en alvast een beetje oefenen.

Ik sluit af met woorden die Pauline Meurs sprak in haar Rotterdamse oratie eind jaren negentig over zogenaamde “Nobele Wilden”. Soms moet je een beetje wild willen zijn, de mazen van de wet en de grenzen van bestaande systemen willen opzoeken, maar altijd met een nobel doel. De meerwaarde voor je klanten of voor de samenleving zoeken, naast die van aandeelhouders. Duurzaam en inclusief. Zo wil ik u en ons graag zien. Ik ben ervan overtuigd dat als we dat doen, ieder vanuit zijn of haar rol, dit bijdraagt aan betere besluiten.

Ik wens onszelf daarbij veel succes en ik wens u een mooie middag! Wees een nobele wilde!