Speech bij het afscheid van Bart Berden bij het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis

Brede welvaart en de zorg, synergie voor de toekomst

24 september 2025

Het gesproken woord geldt.


Brede welvaart en de gezondheidszorg: twee kanten van dezelfde medaille

Dames en heren, beste collega’s, vrienden van Bart,

Het is een eer om vandaag hier in Tilburg het levenswerk van Bart Berden te markeren—een bestuurder die de ziekenhuisvloer altijd wist te verbinden met de collegezaal. Juist die verbinding staat centraal in wat ik met u wil delen: brede welvaart en de gezondheidszorg horen bij elkaar als oorzaak én gevolg, als brandstof én motor.

Wat verstaan we onder brede welvaart? Brede welvaart gaat verder dan het bruto binnenlands product. Bij het bruto binnenlands product gaat het om wat we kunnen meten met geld. En dat is makkelijk want dat wordt op allerlei plekken in de samenleving vastgelegd. Als u wat koopt in de supermarkt, bij de administratie van uw baan, bij uw belastingaangifte. Maar er is meer dat telt in het leven dan geld. Het gaat om de kwaliteit van ons leven hier en nu, later en elders—om inkomen en werkzekerheid, maar ook om gezondheid, een schone leefomgeving, onderwijs, sociale relaties en vertrouwen in instituties. In Nederland kiezen we daarbij voor een sociale markteconomie, een ‘Rijnlands model 2.0’ waarin langetermijn-waardecreatie en goede collectieve voorzieningen hand in hand gaan. Een economie en samenleving die sturen op afruilen tussen doelen, zodat bedrijven kunnen floreren en niemand wordt achtergelaten.

Gezondheid is in dat geheel geen ‘bijvak’, maar een dragende pijler. Burgers zelf noemen gezondheid, naast werk, steevast als kern van hun welvaart. Verlies aan gezondheid vertaalt zich in minder participatie, lagere productiviteit en hogere kosten—voor mensen, ondernemingen, organisaties en publieke voorzieningen. Andersom heeft investeren in gezondheid een hoog maatschappelijk én economisch rendement: preventie loont, en betere gezondheid draagt aantoonbaar bij aan het verdienvermogen van een land. Burgers én bedrijven varen er wel bij.

En dan is het ook belangrijk om te realiseren dat ‘gezondheid’ van de samenleving en economisch rendement ook bewegende doelen zijn. Er is van alles aan de hand wat van invloed is op de gezondheid van de samenleving en op de economie: demografische ontwikkelingen, technologische ontwikkelingen met digitalisering en AI als actuele eye-catcher, ontwikkelingen in het klimaat en streven naar duurzaamheid en de wisselende urgentie daarvan. Kenmerk van deze ontwikkelingen is dat het langetermijnontwikkelingen zijn die onderling verband houden, net als fluctuaties in de gezondheid en net als ‘welvaart’. Dit maakt het noodzakelijk om ook met de focus op de langere termijn naar de gezondheidszorg te kijken en om beleid te maken gericht op brede welvaart.

Dat is precies waarom we niet langer kunnen redeneren vanuit een smal zorgbegrip. We hebben een langetermijnkompas nodig, gericht op brede welvaart. In onze SER-visie op 2040 benadrukken we dat we juist nu, in tijden van vergrijzing, digitalisering en krapte, de samenhang moeten bewaken: waardig werk, bestaanszekerheid, ruimte en natuur, én betaalbare, toegankelijke maatschappelijke diensten zoals de zorg. Dat vergt consistente keuzes, voorbij de waan van alledag.

Wie brede welvaart serieus neemt, kan niet om de gezondheidszorg heen, of breder: kan niet om de zorg heen. Maar het omgekeerde is even waar: een sterke (gezondheids)zorg kan niet zonder brede welvaart. Denk aan de beschikbaarheid van betaalbaar wonen voor zorgprofessionals, scholing en loopbaanpaden, een gezonde leefomgeving en betrouwbare publieke voorzieningen. In mijn oratie aan Tilburg University sprak ik over “het smalle pad naar brede welvaart”: de route van lastige, maar noodzakelijke keuzes waarin we economische, sociale en ecologische doelen samenbrengen. Juist de zorg laat zien hoe complex die keuzes zijn, én hoe essentieel het is dat we ze maken.

Er is bovendien bestuurlijke vernieuwing nodig. Brede welvaart vraagt om een vernieuwd sociaal contract: heldere rechten en plichten voor overheid, bedrijven, instellingen en burgers; en om het expliciet maken van afruilen—bijvoorbeeld tussen economische groei en de draagkracht van de leefomgeving, of tussen curatie en preventie. In de Brainport-regio heb ik dit onlangs nog benoemd: brede welvaart is randvoorwaarde voor topindustrie én wordt mede mogelijk gemaakt dóór die industrie—mits we doelgericht samenwerken, op basis van data, dialoog en draagvlak. Wie een world class business wil moet ook een world class society nastreven en realiseren. Dit onderstreept de noodzaak van een stevige sociale agenda (incl een gezondheidsagenda) van de stakeholders in de nationale en regionale economie. Dat geldt één op één ook voor de zorg. Ook de zorg heeft een verantwoordelijkheid om te komen tot een stevige agenda én uitvoering daarvan om te komen tot de world class samenleving! De arbeidsproductiviteit van de zorg is direct verbonden met het verdienvermogen van Nederland.

Brede welvaart is daarmee ook een governance-vraag in de samenleving én in de zorg: hoe organiseren we checks & balances, hoe geven we patiënten en professionals een sterkere stem, hoe zorgen we dat kennis—wetenschappelijk én ervaringskennis—leidt tot rechtvaardige uitkomsten? Het antwoord begint bij “health in (and for) all policies”: structureel aandacht voor gezondheidseffecten in álle relevante beleidsdomeinen, en het besef dat veel gezondheidswinst buiten de zorg tot stand komt.

Laat mij dat verbinden met Bart. Hij heeft in Tilburg laten zien dat je kwaliteit, menswaardigheid en innovatie kunt combineren. Dat je de taal van het ziekenhuis, de wijk en de wetenschap tegelijk kunt spreken. Dat is precies het type leiderschap dat nodig is om brede welvaart en gezondheidszorg niet langer als aparte werelden te behandelen, maar als één opgave.

Sociaal-Economische Gezondheidsverschillen: rechtvaardigheid, rendement en regie

Als we brede welvaart serieus nemen, kunnen we niet om de sociaal-economische gezondheidsverschillen heen. Het gaat om systematische verschillen in gezondheid en levensverwachting naar positie op de maatschappelijke ladder. De cijfers zijn hard: theoretisch opgeleiden leven gemiddeld zo’n 5 jaar langer en ongeveer 14 jaar langer in goede gezondheid dan praktisch geschoolden; naar welvaart gemeten loopt het verschil zelfs op tot ruim 8 jaar in levensverwachting en ongeveer 24 jaar in gezonde levensjaren. Dat is onrechtvaardig voor wie het treft, én het zet de belofte van brede welvaart onder druk.

De impact is breed. Gezondheidsproblemen verkleinen de kans op werk, verhogen verzuim en drukken de arbeidsproductiviteit— precies wat we ons in tijden van structurele krapte op de arbeidsmarkt en een gestaag vergrijzende bevolking niet kunnen veroorloven. Het aantal mensen met minstens één chronische aandoening stijgt naar verwachting richting 2040; zonder koerswijziging nemen de verschillen eerder toe dan af.

Net zo bedroevend is dat die sociaal-economische gezondheidsverschillen ondanks enkele decennia van gericht beleid niet of nauwelijks kleiner zijn geworden, eerder groter. Mensen die hoger op de maatschappelijke ladder staan, profiteren meer van beleidsmaatregelen. Het beleid moet dus anders, fundamenteel anders. Basis moet zijn een collectieve verantwoordelijkheid voor de gezondheid waar het overheidsbeleid tot dusverre vooral gebaseerd is op de individuele verantwoordelijkheid van de burger.

(Dit neemt niet weg dat de individuele verantwoordelijkheid ook van belang is. In dit kader blijft het van cruciaal belang om bijvoorbeeld het roken fors te beperken (realiseren van een rookvrije generatie) en overgewicht en problematisch alcoholgebruik terug te brengen (conform de doelen van het Nationaal Preventieakkoord uit 2018).
Om de collectieve verantwoordelijkheid invulling te geven pleit de SER voor een integrale, domeinoverstijgende aanpak.

Wat werkt dan wel? Allereerst: structurele aandacht voor bestaanszekerheid. Gezond leven begint bij voldoende en voorspelbaar inkomen, toegang tot gezond werk, een betaalbare woning en onderwijs. Dat is niet alleen een morele opdracht, het is ook economisch verstandig beleid. Investeren in voorkomen in plaats van repareren heeft een hoog rendement—op het terrein van arbeidsparticipatie, zorgvraag en kwaliteit van leven.

Ten tweede: een stevige ‘health in and for all policies’-inbedding. Niet een project erbij, maar gezondheid als vast onderdeel van beleid en uitvoering, met duidelijke regie en eindverantwoordelijkheid van het Rijk, en ruimte voor regionale en lokale coalities. Denk aan de koppeling van gezondheidsdoelen aan onderwijs, arbeidsmarktbeleid, woningbouw en ruimtelijke inrichting. Daar hoort bij dat we de kwetsbaarste wijken en regio’s prioriteit geven.

Ten derde: vroeg beginnen. In de eerste 1.000 dagen worden gezondheidskansen voor het leven gelegd. De SER pleit daarom voor versnelling van de Gezonde Generatie en voor gerichte steun aan gezinnen, zodat stress en bestaansonzekerheid niet van ouder op kind worden doorgegeven.

Ten vierde: van zorgsysteem naar gezondheidssysteem. Dat betekent curatie verbinden met preventie, met uitdrukkelijke aandacht voor chronische stress, bestaansonzekerheid en ongezonde prikkels in de leefomgeving. Het vraagt dat we regio’s versterken met data-infrastructuur, publieke-gezondheidskracht en leeromgevingen waar professionals, gemeenten, scholen en werkgevers elkaar vinden. Een omgeving waarin burgers, overheden, zorginstellingen en andere maatschappelijke organisaties op wederkerige basis hecht met elkaar verbonden zijn.

Die koers past binnen het langetermijnperspectief op brede welvaart dat we als SER hebben geschetst: we sturen op rechtvaardige transities, inclusief een evenwichtige inkomensverdeling, toegankelijkheid van maatschappelijke diensten en gezonde overheidsfinanciën. Dat vraagt om bestuurlijke consistentie en een sterke sociale dialoog.

Dat vraagt - ook van de SER - dat wij de dialoog verbreden. Niet alleen de vertrouwde stakeholders aan tafel, maar ook partijen betrekken uit een ander, relevant domein en zonder de schotten die participatie beperken. En dat geldt niet alleen voor de praktijk en de beleidsontwikkeling. Ook voor kennis en wetenschap is dat van belang: wetenschap over disciplines heen, op weg naar brede wetenschap.

Ook hier is leiderschap in de zorg essentieel. In mijn bijdrage bij het VNG-jaarcongres heb ik benadrukt dat brede welvaart een leidend kompas voor beleid is—niet links, niet rechts, maar gericht op bestaanszekerheid, verdienvermogen en leefomgeving. Gemeenten voelen de stapeling van opgaven en krapte misschien het scherpst; ziekenhuizen en zorgorganisaties staan in de praktijk van het leven naast de gemeenten in dezelfde wijken en regio’s. Dat schept plicht én kans om coalities te bouwen die gezondheid structureel vooruit helpen.

Tot slot: laten we eerlijk zijn over de valkuil van kortetermijndenken. President Eisenhower zei al dat we onderscheid moeten maken tussen het urgente en het belangrijke. In de zorg is het urgente vaak luidruchtig; het belangrijke is stiller en vraagt geduld, data en vasthoudendheid. Juist daarom moeten we sociaal-economische gezondheidsverschillen benaderen als een meerjarige systeemopgave, niet als een incidentele regeling. Het thema ‘Festina Lente’ (haast u langzaam), de basisgedachte van Bart voor het symposium is hier een zeer behartigenswaardige levenshouding.

Van ‘wereld op zichzelf’ naar samenlevingsopbouw: de wederkerigheid tussen zorg en samenleving

We weten het allemaal: de gezondheidszorg is soms een wereld op zichzelf. De prikkels in het stelsel zijn overwegend curatief, de bekostiging is product- en volume-georiënteerd, preventie is versnipperd belegd, en maatschappelijke partners haken te vaak pas aan als de plannen al af zijn. Vanuit brede welvaart is dat niet houdbaar: we hebben een andere benadering nodig, waarin zorg niet als ‘asset’ of product wordt gezien, maar als kern van samenlevingsopbouw—relationeel, ingebed in waarden en wederkerigheid.
Wat vraagt die omslag concreet? Ik noem u daarvoor zeven ambities.

  1. Van triple aim naar brede-welvaart-aim. Koppel kwaliteit, kosten en ervaren gezondheid expliciet aan bestaanszekerheid, participatie, leefomgeving en vertrouwen. Meet niet alleen uitkomsten in zorg, maar ook effecten op brede welvaart op wijk- en regioniveau; leg die effecten publiekelijk verantwoording af. Dat past bij het SER-kompas: sturen op afruilen, met oog voor hier en nu, later en elders.
  2. Preventie als hoofdstructuur. Maak van preventie geen los programma, maar een structureel onderdeel van bekostiging en inkoop. Beloon ziekenhuizen en regio’s die aantoonbaar zorgvraag voorkomen of uitstellen, zeker in groepen met hoge ziektelast. Dit is in lijn met de lijn ‘van zorgsysteem naar gezondheidssysteem’, met aandacht voor chronische stress en ongezonde prikkels in de leef- en werkomgeving.
  3. Regionale coalities met regie en mandaat. Versterk de publieke-gezondheidsfunctie, verbind ziekenhuizen, eerste lijn, gemeenten, scholen en werkgevers rond gedeelde doelen en één dashboard. Werk vanuit data, dialoog en draagvlak, met duidelijke afspraken over ieders rol—het vernieuwde sociaal contract in de praktijk.
    Deze ambitie staat al langer in de beleidsplannen en zorgakkoorden. Het is nu zaak dat de vrijblijvendheid van die ambitie overgaat in concrete resultaten met doorleefd eigenaarschap bij alle betrokken partijen.
  4. Nieuwe checks and balances. Geef patiënten, mantelzorgers en professionals structureel ‘tegenmacht’ in de besluitvorming. Erkenning van ervaringskennis naast evidence, participatie naast representatie. Dat is geen extra overleglaag, maar een voorwaarde voor rechtvaardige uitkomsten en vertrouwen. Nieuwe checks & balances zijn ook nodig met de komst van nieuwe technologie in de zorg zoals bijvoorbeeld de toepassing van AI. In het advies AI en Werk heeft de SER geadviseerd om medewerkers (en patiënten) tijdig te betrekken om ervaringskennis te benutten voor de effectieve invoering van technologie op de werkvloer.
  5. Waardig werk en opleiden. Brede welvaart staat of valt met aantrekkelijk werk in de zorg: loopbaanpaden, zeggenschap, leren-en-werken, én ruimte om over domeinen heen te werken. Daarmee vergroten we de aantrekkingskracht van het beroep, verlagen we uitstroom en nemen we krapte serieus—precies de samenhang die het 2040-perspectief vraagt.
  6. Health in (and for) all policies concretiseren. Leg gezondheidseffectrapportages vast bij grote keuzes in woningbouw, mobiliteit en economische ontwikkeling; borg dat regionaal bestuur en ziekenhuisbestuurders die effecten zichtbaar meewegen.
  7. Bestuurlijk consistent, politiek volwassen. Zoals ik bij de VNG benadrukte: brede welvaart is een richting voor de lange termijn. We hebben minder incidentenpolitiek en meer institutioneel leren nodig. Durf te kiezen waar de grootste gezondheidswinst te boeken is, ook als dat niet elke dag de voorpagina haalt.

En waar begint dat? Hier, met u. In hoe u opleidt, inkoopt, plant, prioriteert, en vooral: verbindt. In het zichtbaar maken van de maatschappelijke waarde van uw ziekenhuis—van uw umc, streekziekenhuis, ggz-instelling of ouderenzorgorganisatie—voor de brede welvaart in de regio. In het uitspreken van een appèl naar partners: onderwijs, woningcorporaties, werkgevers, sport, cultuur. Niet om “erbij” te doen, maar om kern van de opdracht te zijn.

Beste Bart, jij hebt laten zien hoe dat kan. Je combineerde bestuurlijke moed met academische nieuwsgierigheid; je gaf taal aan menswaardigheid in processen, in roosters, in kamers en in keuzes. Je was—en bent—een bouwer aan de verbinding tussen zorg en samenleving. In Brainport heb ik het ‘kathedralen bouwen’ genoemd: werken aan iets dat groter is dan jezelf en langer meegaat dan één bestuursperiode. Dat is precies wat brede welvaart van ons vraagt. En dat is ook precies wat jij altijd in praktijk hebt gebracht: een bredere kijk op gezondheid en de zorg, een bredere betrokkenheid van maatschappelijke partners en bredere verbindingen van wetenschap en praktijk.

Laat jouw afscheid daarom ook een begin markeren. Een begin van een volgende fase waarin de zorg zich expliciet positioneert als mede-architect van brede welvaart. Waarin we niet alleen repareren wat kapot gaat, maar bouwen aan wat sterker moet worden. Waarin iedereen—patiënt, professional, bestuurder, politicus, werkgever, docent—zich aangesproken voelt.

Straks zal Marcel Levi dieper ingaan op de specifieke keuzes voor ziekenhuis en zorg. Laat mijn slotzin voor u maar ook voor hem een uitnodiging zijn: laten we in de geest van Bart Berden de muren tussen systemen verder afbreken, de taal van de samenleving spreken en de brede welvaart van Nederland vergroten—hier en nu, later en elders.

Dank u wel.