75 jaar WOR
Speech van Kim Putters bij de viering van het 75-jarig bestaan van de Wet op de Ondernemingsraden.
14 mei 2025
Het gesproken woord geldt.
Beste aanwezigen,
Vandaag vieren we samen het 75-jarig bestaan van de Wet op de Ondernemingsraden. Ik sta hier als voorzitter van de Sociaal-Economische Raad omdat de raad de wettelijke taak heeft om de medezeggenschap te bevorderen, maar vooral ook omdat medezeggenschap niets aan waarde heeft verloren. En misschien - in een tijd dat de wereld op zijn kop staat met oorlogen, crises en geopolitieke verschuivingen - wel belangrijker is dan ooit.
Er wordt meer gevierd dit jaar. De Stichting van de Arbeid bestaat 80 jaar en de SER viert ook zijn 75-ste verjaardag. Ik noem dat hier, omdat er onderling veel raakvlak is.
Stichting van de Arbeid
Al tijdens de Tweede Wereldoorlog werd er in het gijzelaarskamp Sint Michielsgestel in het geheim nagedacht over hoe werkgevers en werknemers na de oorlog zouden kunnen samenwerken om bij te dragen aan de wederopbouw van Nederland. In dit kamp zaten politici, hoogleraren, schrijvers, advocaten, musici, geestelijken en burgemeesters opgesloten als een soort onderpand. Als de Nederlandse bevolking zich netjes gedroeg, zou er niets met deze gevangenen gebeuren. Was dit niet het geval dan werden één of meerdere gijzelaars gefusilleerd. Helaas zijn twintig van deze gevangen geëxecuteerd door de Duitse bezetter als vergelding voor verzetsdaden. De gevangen hadden een relatieve vrijheid binnen het kamp en dat zorgde ervoor dat ze met elkaar plannen konden maken voor Nederland na de beëindiging van de oorlog. Nog geen twee weken na de bevrijding werd dan ook op 17 mei 1945 de private Stichting van de Arbeid opgericht voor onderhandelingen tussen de centrale werkgevers- en centrale werknemersorganisaties, de zogeheten sociale partners. De stichting doet aanbevelingen aan decentrale cao-partijen op bedrijfstak – en ondernemingsniveau of geeft adviezen aan de regering, politiek of andere instellingen.
Sociaal Economische Raad
Vijf jaar later werd de publiekrechtelijke instelling Sociaal-Economische Raad opgericht met als doel om regering en het parlement adviezen te geven over het sociaal-economische beleid en over wetgeving op sociaaleconomisch terrein. Anders dan bij de Stichting van de Arbeid werd deze raad niet alleen samengesteld met ondernemers en werknemers , maar ook met door de regering benoemde onafhankelijke deskundigen, de zogenoemde kroonleden.
Wet op de Ondernemingsraden
Het eerste ontwerp van de WOR werd midden in de oorlog opgesteld door de Nederlandse regering in ballingschap. Niet alle werkgevers bleken na de Tweede Wereldoorlog enthousiast , maar ook de vakbonden stonden niet gelijk te juichen. Het duurde tot mei 1950 tot Willem Drees, de Wet op de Ondernemingsraden door het parlement wist te loodsen. Het ging hierbij duidelijk om een compromiswet. De vakbonden voeren de onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden, er komt een ondernemingsraad, maar die wordt voorgezeten door de bestuurder. Pas in 1979 worden bestuurder en ondernemingsraad onafhankelijke organen en mogen ook niet-vakbondsleden zich kandidaatstellen voor de or.
Zowel de oprichting van de Stichting van de Arbeid, de SER en het instellen van de WOR hadden dus tot doel om zowel werknemers als werkgevers een rol te laten spelen in het sociaal economisch beleid van Nederland en binnen organisaties. Het idee na de oorlog was dat de wederopbouw niet goed zou verlopen als er geen overleg tussen werkgevers en werknemers plaatsvond. Een periode waarin Nederland grote stappen in zijn economie zette, met relatieve arbeidsrust, wat ook in het belang van bedrijven was en nog steeds is.
Het overleg tussen werkgevers en werknemers op de werkvloer begon al eerder In 1878 richtte Van Marken, eigenaar van de Koninklijke Nederlandse Giste – en Spiritusfabriek in Delft (het latere DSM) al een werknemersoverleg op, ook wel De Kern genoemd. Er werd met het personeel onder andere gesproken over de premiespaarkas, het pensioenfonds en werken op zondag.
Dit bleef niet onopgemerkt: in 1883 volgde de machinefabriek Stork en 40 jaar later Philips in Eindhoven. Bij Hoogovens kregen de arbeiders een kern en het kantoorpersoneel een jaar later.
Na de Tweede Wereldoorlog was overleg tussen de bestuurder en personeelsleden extra belangrijk omdat het land weer opgebouwd moest worden.
Anno 2025 hebben we de periode van wederopbouw al lang achter ons gelaten, maar nu is goede medezeggenschap heel belangrijk om Nederland te verbouwen en naar de toekomst te kijken. Een toekomst waarin niet alleen economische groei belangrijk is, maar een toekomst van brede welvaart, waarin economie, samenleving en het milieu met elkaar in balans zijn. Waar ook generaties na ons in Nederland, maar ook elders in de wereld een menswaardig bestaan kunnen hebben.
Als je kijkt naar wat er nu allemaal op ons afkomt, is dat geen gemakkelijke opgave. Grote geopolitieke veranderingen, klimaatverandering, gewapende conflicten, handelsoorlogen, arbeidsmarktkrapte en woningnood. Bij dit soort grote vraagstukken ligt polarisatie op de loer. Helaas zien we daar in Nederland, maar ook daarbuiten, genoeg voorbeelden van.
Des te belangrijker is het om elkaar juist nu niet kwijt te raken, maar met elkaar in gesprek te blijven in de samenleving, in de politiek maar zeker ook binnen organisaties.
Daarom wil ik graag een pleidooi houden voor de medezeggenschap, sinds 1983 ook een vastgelegd recht in de Grondwet. Medezeggenschap als een belangrijke waarde in een wereld die volop in verandering is. Medezeggenschap draait om macht en tegenmacht. Onze sterke overlegeconomie is daarop gebaseerd. Draagvlak voor verandering heeft een niet te onderschatten waarde, in de samenleving als geheel en in organisaties in het bijzonder. Je kunt organisaties eigenlijk zien als een mini samenleving, een mini polder.
Hoewel de Wet op de Ondernemingsraden nog niets aan waarde heeft ingeboet, gaat het bij toekomstgericht denken over de verbouw van Nederland vooral over een goede dialoog tussen de ondernemer en de ondernemingsraad. Niet voor niets hebben vandaag twee collega’s van de SER een workshop gegeven over hoe je de dialoogtool kunt inzetten binnen de medezeggenschap. En daaruit blijkt dat ook bij complexe vraagstukken, de dialoog hét instrument kan zijn om een eerste begin te maken.”
Voor complexe vraagstukken zoals AI, geopolitieke verhoudingen, omvorming naar nieuwe duurzame verdienmodellen, zijn er geen kant en klare oplossingen. We zitten in een echte transitie, een periode van wijzigende arbeidsomstandigheden, arbeidsverhoudingen en maatschappelijke dynamiek. De geschiedenis leert dat je dit niet van de ene op de andere dag kunt veranderen, maar ermee moet (leren) omgaan. Aanpassingsvermogen gedurende een lange periode. Dat is precies de uitdaging voor de medezeggenschap en bestuur/toezichthouders. Daar liggen kansen voor een echt duurzaam en strategisch gesprek. Niet in termen van vraag en antwoord, actie en verantwoording, maar in termen van samenwerken, samen oplopen, creativiteit aanboren en samen de deels onzekere toekomst inlopen. We hebben die houding hard nodig. Niemand heeft in deze tijd de wijsheid in pacht en wie dat zegt wel te hebben moet je misschien wel een beetje wantrouwen. We moeten het samen doen.
Medezeggenschap blijft nu soms nog teveel hangen in formele procedures, in het uitwisselen van standpunten, terwijl het in de kern gaat om een open en gelijkwaardig gesprek. Dat betekent zeker niet dat het soms niet mag schuren.
Zo zegt Catherine Verbeerne, directeur van de Peelgemeente in een filmpje van de SER: “Zie je medewerkers als je grootste goed. En zie medezeggenschap en een kritische or als een compliment voor je organisatie”.
Zelf heb ik ooit ook in de ondernemingsraad gezeten (bij de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving). Ik heb ervaren dat het voeren van de goede dialoog soms hard werken is. Maar als het lukte, gaf het ook veel voldoening. Ik vind het daarom ook leuk om nu te zien dat we bij de SER een hele actieve or hebben met daarin ook jonge enthousiaste medewerkers die nog maar een paar maanden in dienst zijn. Heel mooi dat in de WOR op basis van advies van de SER de termijnen voor actief en passief kiesrecht fors omlaag zijn gegaan. Daardoor is het mogelijk om al na drie maanden in de ondernemingsraad zitting te nemen. Het or-werk is heel divers én het is echt een plek waar je je als medewerker kan ontwikkelen. Bovendien draag je als or-lid bij aan betere besluiten en meer draagvlak voor verandering in je organisatie.
Goede medezeggenschap gaat om meer dan een dialoog tussen de ondernemingsraad en de bestuurder. Ook de rol van de toezichthouder is belangrijk. Om de samenwerking tussen ondernemingsraad, bestuurder en toezichthouder te versterken is de alliantie medezeggenschap en governance opgericht (het AMG) waar de SER trots lid van is.
Dat ook toezichthouders het belang van medezeggenschap zien blijkt bijvoorbeeld uit de woorden van Jolanda Sap, Toezichthouder bij KPN: “Ik zeg tegen bestuurders altijd: “Je krijgt de medezeggenschap die je verdient. Als je ziet dat heel weinig mensen zich kandidaat stellen voor de or of in een bepaald deel van het bedrijf, dan vind ik dat iets wat je als rvt of rvc moet constateren. Ik spreek bestuurders hier ook op aan en vraag hen; investeer jij wel genoeg in je medezeggenschap? En geef je de or wel genoeg de ruimte? Want dat geeft ook vaak aan dat medezeggenschap in dat bedrijf niet genoeg een rol kan spelen. En dat terwijl het voor de kwaliteit van de besluitvorming een essentiële rol speelt.”
75 jaar WOR, 75 jaar SER, 80 jaar Stichting van de Arbeid. Een historie die ons veel heeft gebracht en een goede basis legt voor de toekomst. Een toekomst waarin we zo veel mogelijk dialoog in organisaties willen bevorderen. Zeggenschap en medezeggenschap hebben elkaar nodig om de huidige en aankomende uitdagingen aan te gaan. Met veranderkracht en aanpassingsvermogen komen we verder. Bij grote uitdagingen probeer ik zelf altijd te handelen vanuit mijn eigen kernwaarden; een rechtvaardige transitie met kansen voor iedereen. Net zo belangrijk is het dat organisaties – juist als er veel op hun afkomt – bij hun kernwaarden blijven stilstaan. Medezeggenschap maakt daar ontegenzeggelijk deel van uit!
Ik zou graag af willen sluiten met het gedicht “Wetten” van Rein Baukes Windsma. Dit gedicht is oorspronkelijk in het Fries geschreven, maar ik gebruik de Nederlandse vertaling.
Wetten
Wat behoren de wetten te wezen?
Handwijzers langs ’t pad, die eenvoudig en slecht
De maat en natuur van wat plicht is en recht,
Ons wijzen en klaar laten lezen.
Wat zijn vandaag bijwijlen de wetten?
Dwaallichten op ’t pad, die bedrieglijk en zacht,
Onnozelen doen lopen recht in de gracht,
Of blindgaan in stroppen en netten.
Waar wetten meestal iets van hebben?
Spinrag in hoeken, fijndradig getwijnd,
De vliegjes, verstrikt, komen wreed aan hun eind;
Maar de hommels doorbreken de webben.
Ik wens or’s en bestuurders toe om in de medezeggenschap de hommels te zijn.