Dankwoord prof. dr. Kim Putters - Eredoctoraat Open Universiteit

Dankwoord van SER-voorzitter Kim Putters bij de toekenning van het eredoctoraat aan de Open Universiteit.

23 september 2022

Het gesproken woord geldt.


Geacht College voor Promoties, College van Bestuur en Raad van Toezicht,

Graag zeg ik u dank voor dit prachtige eredoctoraat dat u mij hebt toegekend. Ik voel me zeer vereerd, in de wetenschap dat uw woorden ook gericht zijn op de geweldige collega’s met wie ik de afgelopen jaren mocht samenwerken. Ook in de academie draait het in mijn ogen om teamwork, verbinding en dialoog. En om overdracht zodat de samenleving er kennis van neemt en erover mee kan praten.

We spreken vandaag over privacy. Er zijn al behartenswaardige woorden gesproken. Dit onderwerp behoeft een interdisciplinaire benadering en te redeneren vanuit mensen. Economen, juristen en sociologen zijn allemaal nodig om de informatiesamenleving en zijn consequenties voor de privacy van burgers te doorgronden. Maar ook de ervaringen van mensen zelf, werknemers, leerkrachten, patiënten, schoonmakers of ondernemers. Vanuit mijn achtergrond licht ik dit graag toe.

Maatschappelijke omwentelingen werden historisch gezien vaak ingeluid door economische en politieke crises, een pandemie of een oorlog. Burgers komen op allerlei fronten in de knel, scheidslijnen worden dieper, ongelijkheden groter. Dan moet een overheid ingrijpen, zeker waar de markt niet meer corrigeert met het vizier op rechtvaardigheid en menselijke waardigheid. Om maatschappelijke ontwrichting, en sociaal en institutioneel wantrouwen in rechtvaardige oplossingen, tegen te gaan.

Dat gebeurde na eerdere veranderingen in typen samenleving, zoals van de boerensamenleving naar de Industriële Revolutie, of de periode waarin de overheid de grote sociale kwesties rond armoede en gezondheid ging aanpakken. Burgerrechten, politieke en sociale grondrechten werden verankerd. Aanpassingen in en van het sociaal contract tussen overheid en burgers, om de wederzijdse verwachtingen, rechten en verplichtingen te verhelderen en verankeren. Om vrijheden te beschermen.

Ook nu komen veel problemen en veranderingen tegelijkertijd samen, zoals terecht afgelopen dinsdag in de Troonrede werd benadrukt. Van klimaatverandering tot toenemende sociale ongelijkheid, digitalisering, werkonzekerheid op de arbeidsmarkt, geopolitieke verschuivingen en oorlog. Niet alles is een crisis, omdat er ook kansen op vooruitgang zijn door bijvoorbeeld digitalisering. In een tijd waarin informatie en media zeer bepalend zijn, moeten we dan wel de rol van informatie in onze samenleving fundamenteel doordenken. Zoals wie toegang tot en controle heeft over informatie en welke vaardigheden en mediawijsheid bij burgers en organisaties aanwezig moeten zijn om ervoor te zorgen dat iedereen mee kan (blijven) doen.

In mijn boek Het einde van de BV Nederland, en eerder in Veenbrand en in mijn Rotterdamse oratie, pleitte ik voor het beter verankeren van informatierechten. Daarmee bedoel ik rechten op informatie en de bescherming van informatie. Dat omvat zowel klassieke informatierechten als privacyrechten. Dat is van belang om als burger volwaardig mee te kunnen doen in onze samenleving. Minstens zo belangrijk is daarbij natuurlijk data en dataverzameling.

Want, welke informatie vertrouwen mensen nog over klimaatverandering, stikstof of koopkracht? En hoe betrouwbaar is een overheid die zoals in de Toeslagenaffaire zijn burgers discrimineert en structureel onrechtvaardig behandelt. Hoe solidair en toegankelijk is een samenleving als de meest kwetsbare burgers de toegang tot zorg niet kunnen vinden vanwege ondoorgrondelijke informatie.

We weten hoe ook verschillen in de toegang tot en het begrijpen van informatie de scheidslijnen in de samenleving verdiepen tussen wie wel en niet meekomt of serieus genomen wordt. Heb je toegang tot informatie, dan levert je dat kansen, invloed en macht op. Wordt jouw privacy geschonden, heb je niet de tools of mogelijkheden foutieve informatie te herstellen of hersteld te krijgen, je recht te halen of beschermd te worden, dan kun je vrij snel in een van gekoppelde netwerken aan elkaar verbonden samenleving aan de verkeerde kant van de streep staan. Ook zonder dat je het weet of in een achterstandspositie zit kan dit misgaan.

Het digitale leven biedt kansen, maar dus ook risico’s. Zeker als de toegang tot publieke diensten - van gemeentelijke loketten tot het CBR en het ziekenhuis - enkel digitaal kan plaatsvinden. Dat kan mensen buitensluiten die hun weg er niet in vinden. Maar ook bij bijvoorbeeld de verduurzaming van waardeketens spelen bedrijfsvertrouwelijke en persoonlijke informatie een rol.

Er is een betrouwbaar sociaal contract tussen burgers, bedrijven, instellingen en overheden nodig, waarbij rechten beschermd worden en macht controleerbaar is. Betrouwbaar in de omgang met informatie, de controleerbaarheid van informatie, de bescherming van privacy. En de mediawijsheid, vaardigheden en eerlijke mogelijkheden om daar goed mee (te leren) omgaan voor iedereen. Dat zijn fundamentele rechten voor ieder kind in iedere schoolsoort, voor iedere werknemer, voor elk bedrijf of burger in het algemeen.

Daarom pleit ik voor een vernieuwd sociaal contract dat naast beloften over duurzaamheid en inclusie ook zeggenschap als uitgangspunt heeft. Daarbij hoort toegang tot en controleerbaarheid van informatie. Dus: zeggenschap over persoonlijke gegevens. Beroepsmogelijkheden. Ondersteuning voor burgers en ondernemers die hun weg in de systemen niet vanzelf vinden en die bescherming van de overheid verdienen in plaats van verdachtmaking.

Er is samenlevingsvisie en echte dialoog nodig om dat te realiseren. Dat is geenszins een pleidooi voor een vrijbrief van de overheid of anderen om zich in het privéleven van mensen te mengen en roeren. We moeten juist een onbegrensde staat, maar ook verkeerde datahonger van de private markt tegengaan. Zeker als er onmacht is om fouten te herstellen en onrecht te voorkomen. Dat vraagt terughoudendheid en precisie op burgerrechten, soms afstand houden en de eigen integriteit bewaken. Maar daar heb je wel een aanwezige overheid voor nodig, met waakhonden zoals de Autoriteit Persoonsgegevens, die ingrijpen als burgers en ondernemers tegen diezelfde overheid beschermd moeten worden.

Het is een opdracht aan overheid en politiek om dit te realiseren. Maar ook onderwijsinstellingen en onderzoek zijn onmisbaar, ik noemde al het ontwikkelen en de overdacht van media-vaardigheden, en het doorgronden van wat wel en niet rechtvaardig uitpakt voor ondernemers, leerkrachten of long covid patiënten, waar grenzen te stellen zijn van integriteit, persoonlijke levenssfeer en vrijheid. Immers, de vrijheid van de een grenst altijd aan die van de ander.

Politici lijken een dagtaak te hebben aan het bedenken hoe je vertrouwen van mensen terugwint. Daar kun je echter niet op sturen, ook niet als bedrijf. Je zult een betrouwbare overheid, een betrouwbaar bedrijf of betrouwbaar maatschappelijk middenveld moeten zijn. Dan bepalen mensen zelf wel of ze je (weer) vertrouwen.

Die boodschap heb ik met mijn oud collega’s van het Sociaal en Cultureel Planbureau steeds uitgedragen. Ik ben er trots op dat we het inzicht hebben vergroot in hoe het met mensen gaat, hoe we ons tot elkaar verhouden en wat dit betekent voor onze manier van samenleven. De rol van informatie en digitalisering neemt daarbij een steeds belangrijkere plek in. Ik wil mijn SCP-vrienden bedanken voor de mooie samenwerking. Dit eredoctoraat zie ik als waardering voor hun werk.

Dat geldt ook voor mijn collega’s van de Erasmus Universiteit Rotterdam en daarbinnen de sectie Healthcare Governance van de Erasmus School of Health Policy and Management. Onze jarenlange samenwerking in een creatieve leeromgeving heeft me steeds gemotiveerd om elkaar te blijven bevragen op de daadwerkelijke mechanismen achter maatschappelijke verschijnselen. En zo tot steeds weer nieuwe inzichten te komen. Dit eredoctoraat is ook voor hen en ik dank het College van Bestuur voor alle steun door de jaren heen.
Ik zet mijn werkzaamheden voort als voorzitter van de Sociaal-Economische Raad en als Universiteitshoogleraar Brede Welvaart aan de Tilburg University. In Tilburg wil ik met mijn collega’s de inzichten vergroten hoe brede welvaart rechtvaardig uitpakt en hoe beleid dat daaraan bijdraagt uitvoerbaar blijft. Samen met de werkgevers, werknemers en kroonleden in de SER, en met de organisatie onder leiding van Jacqueline Prins, werken we aan oplossingen en draagvlak voor brede welvaart. Daarbij speelt digitalisering ook een rol. Vorig jaar werd de Werkgroep Digitale Transitie opgericht om structureel aandacht te houden voor de impact van de digitale transitie. Er wordt gekeken hoe digitalisering doorwerkt bij alle onderwerpen waar de SER zich van oudsher mee bezighoudt, zoals op de arbeidsmarkt en in arbeidsverhoudingen.

Dit eredoctoraat zie ik daarom ook als opdracht bij te dragen aan een rechtvaardig en betrouwbaar sociaal contract, waarbij wetenschap en samenleving voor mij met elkaar oplopen. Bij mijn benoeming bij de SER zei ik: nu gaan we het ook echt doen, dat nieuwe sociaal contract! Dat herhaal ik hier graag.

Dames en heren ik sluit af. Diploma’s, masters, PhD’s, oraties en eredoctoraten zijn niet louter individuele prestaties en tekenen van individueel succes of falen als het niet lukt. Het zijn collectieve prestaties van kleinere en grotere teams van onmisbaren op universiteiten, in bibliotheken, kantines en thuis. En van een onderwijs- en onderzoekssysteem dat stimuleert, met docenten die in je geloven en waarin elke schakel in de samenwerking op waarde wordt geschat.

In onze te zeer geïndividualiseerde prestatiesamenleving moet dat weer de kern van ons sociaal contract worden.

Dank u wel.