Eindrapport ‘Een nieuw bestaan, een nieuwe baan’

Meer nieuwkomers aan het werk. Met dat doel voor ogen zette Instituut Gak in 2018 het programma ‘Een nieuw bestaan, een nieuwe baan’ op. Regioplan deed onderzoek naar dit in juni 2022 afgeronde subsidieprogramma. Wat zijn de belangrijkste lessen als het gaat om het verbeteren van de kansen op werk voor nieuwkomers?

Integratie door werk: meer kansen op werk voor nieuwkomers © Jeroen Poortvliet

Aanleiding voor het programma van Instituut GAK was de grote instroom van vluchtelingen in 2014 en 2015 en de moeizame aansluiting van deze groepen bij de Nederlandse arbeidsmarkt. Welke interventies van maatschappelijke organisaties vergroten de arbeidsparticipatie van nieuwkomers? Wat zijn werkzame elementen in deze projecten? En welke obstakels ondervinden projectleiders, werkgevers en deelnemers nog?

Opbrengsten van het programma

  • Projecten dragen bij aan het arbeidsfit maken van deelnemers. Belangrijke tussenopbrengsten die projectleiders en deelnemers benoemen zijn:
    - taalverwerving;
    - werknemersvaardigheden;
    - netwerkuitbreiding;
    - zelfinzicht;
    - zelfvertrouwen;
    - arbeidsmarktoriëntatie.
    Een belangrijk element in dit programma was individuele begeleiding. De projectmedewerkers hebben sterk geïnvesteerd in de vertrouwensband met deelnemers en het traject gericht op hun
    wensen en ambities.

  • Een op de vijf deelnemers vindt werk, een op de dertien een opleiding
    Twintig procent van de deelnemers vindt na het project een betaalde baan en acht procent begint een reguliere opleiding. Projecten met hoge uitstroom naar werk kenmerken zich door actieve bemiddeling tussen deelnemers en werkgevers of door een sectorale insteek waarbij werkgevers al vroegtijdig zijn betrokken.

  • Resultaten passen in breder beeld over participatie van statushouders

De gemiddelde verblijfsduur in Nederland van de deelnemers is vier jaar. Uit de migratieliteratuur blijkt dat nieuwkomers vaak vele jaren nodig hebben om een positie op de arbeidsmarkt te verwerven. Zo heeft slechts een minderheid van de statushouders binnen vier jaren een inburgeringsdiploma gehaald; velen zijn dan nog bezig of inmiddels ontheven van de inburgeringsplicht. Ook neemt de arbeidsparticipatie van deze nieuwkomers na vier jaar verblijf nog altijd toe. Uit de cohortanalyse van het CBS blijkt bijvoorbeeld dat van de statushouders die rond 2014 naar Nederland kwamen, ruim een kwart (28%) na drieënhalf jaar werk had gevonden. Na vierenhalf jaar was dit al 38 procent. Dit impliceert dat het ook voor de deelnemers van dit programma goed mogelijk is dat hun participatiegraad in de toekomst verder zal toenemen. 

Geleerde lessen over de aanpak

  • Er is nog te weinig aandacht voor werkgevers en potentiële collega’s. De projecten binnen dit programma zetten allen sterk in op het voorbereiden van statushouders op de arbeidsmarkt, maar de rol van werkgevers en potentiële collega’s is vaak nog onderbelicht.

  • Mentale gezondheidsproblemen verdienen een plek in de begeleiding

  • Het is van belang om te achterhalen wat er speelt bij ‘motivatiegebrek’. Een op de acht deelnemers valt tijdens een project uit. Projectleiders wijzen vaak motivatiegebrek als oorzaak aan, maar er lijkt meer te spelen. Het is belangrijk om te achterhalen wat er precies speelt bij deelnemers, ook als zij uitvallen, zodat zij eventueel kunnen worden doorverwezen naar andere ondersteunende organisaties.

  • De arbeidsbemiddeling van vrouwen verdient aandacht en een specifieke aanpak.

  • De samenwerking tussen maatschappelijke organisaties en gemeenten kan beter.

Lees verder het onderzoeksrapport van Regioplan of de publieksversie van het rapport