Publicatie

Wat doet een BHV'er?

Een collega die flauwvalt, een valpartij op de trap of brand in de technische ruimte: bij allerlei incidenten komen bedrijfshulpverleners in actie. De Arbowet bepaalt dat iedere werkgever een of meerdere van zulke hulpverleners moet aanwijzen. Bij de SER is managementassistent Ferdi Kuik een van hen.

Ferdi Kuik is een bekend gezicht voor alle medewerkers en bezoekers van de SER. Jarenlang zat hij achter de receptie. Het was ook in die functie dat hij terechtkwam in de bedrijfshulpverlening (BHV). “Destijds was het als receptiemedewerker verplicht om BHV’er te zijn. Vanuit mijn interesse in eerste hulp ben ik doorgegroeid tot ploegleider en plaatsvervangend hoofd BHV.” Zijn belangrijkste taken? “Eerste hulpverlenen bij mensen die onwel worden of een ongeluk hebben gehad, beginnende branden bestrijden en ontruimingen begeleiden. Een BHV’er is géén professioneel hulpverlener en mag zichzelf niet in gevaar brengen bij het helpen van collega’s.”

Voldoende bezetting

Het aantal BHV’ers hangt af van de grootte van een organisatie en de risico’s die er spelen. Die risico’s volgen uit de risico-inventarisatie en -evaluatie. Bij de SER is de BHV goed georganiseerd, vindt Kuik. “Er zijn 24 BHV’ers in totaal. Dat is relatief veel, maar dat geeft ons de nodige flexibiliteit bij ziekte en vakantie. Er is dan altijd voldoende bezetting, ook afgezet tegen het aantal flexwerkers en externe huurders. Tijdens werkdagen zijn er vier tot negen BHV’ers aanwezig. Onder hen zijn altijd mensen van de technische dienst en de receptie.”

Portofoons en rugzakken

Het hoofd van de BHV van de SER is de teamleider van de technische dienst. Hij heeft meerdere plaatsvervangers, onder wie Kuik. “Wij werken met EHBO-rugzakken en hebben altijd een portofoon bij ons, zodat we bij calamiteiten direct kunnen communiceren. Incidenten worden gemeld via een intern calamiteitennummer dat uitkomt bij de receptie. De medewerker daar noteert de melding en roept via de portofoons de dienstdoende BHV’ers op. Vervolgens neemt de leidinggevende BHV’er de coördinatie op zich en bepaalt welke actie nodig is.” De SER heeft de noodhulp bij gevaarlijke situaties vastgelegd in een calamiteitenplan. “Bij grote calamiteiten is er een crisismanagementteam. Dat team heeft een speciale noodkoffer met contactgegevens, plattegronden en procedures. Er is ook een externe opvanglocatie waar het werk eventueel kan worden voortgezet.”

Medische problemen

Kuik en zijn collega’s weten precies wat ze moeten doen bij medische problemen. “Eerst observeren we de situatie, controleren of iemand bij kennis is, stellen gerichte vragen – wat is uw geboortedatum, gebruikt u medicijnen? – en verlenen eerste hulp. Bij twijfel bellen we altijd 112, waarbij de centralist bepaalt of de ambulance moet komen.” Hij heeft al een paar keer meegemaakt dat iemand door diabetes onwel raakte. “Dan letten we op symptomen als zweten en trillen en geven suiker als dat kan. Vaak herstelt iemand dan snel. Ook kleine ongelukjes komen weleens voor, zoals mensen die een trede missen op de trap of zich verstappen. Dan verlenen we eerste hulp met een coolpack uit de EHBO-koffer. Soms is het nodig dat iemand voor de zekerheid nog z’n eigen huisarts belt. Ik herinner me ook goed dat een collega een paniekaanval kreeg op de parkeerplaats. Toen bleef ik bij haar, stelde haar gerust en schakelde de hulpdiensten in.”

Brand

BHV’ers komen ook in actie bij brand. “De SER heeft duidelijke brandprocedures. Omdat het gebouw op stadsverwarming draait en er geen gas is, is het risico op een grote brand gelukkig klein.” Kuik heeft wel een keer een computerbrand in de kelder meegemaakt. “Een oververhitte pc veroorzaakte rook. We beoordeelden eerst of het veilig was om de ruimte te betreden, want eigen veiligheid gaat voor alles. Daarna hebben we geventileerd, de pc naar buiten gebracht en de brandweer gebeld.” Maandelijks houden Kuik en zijn collega’s een zogeheten NEN-ronde, waarbij ze alle noodverlichting en -uitgangen controleren. “Iedereen moet bij brand veilig naar buiten kunnen, dus er mogen geen obstakels zijn.” Daarnaast is er een jaarlijkse ontruimingsoefening en worden noodsystemen zoals omroepinstallaties en brandmeldcentrales periodiek gecontroleerd.

Opleiding

BHV’ers moeten goed worden opgeleid, bepaalt de wet. Er staat niets over de vorm en inhoud van de opleiding, maar het is belangrijk dat deze zoveel mogelijk aansluit bij de praktijk en dat er nascholing plaatsvindt. “Bij de SER volgen alle beginnende BHV’ers een tweedaagse opleiding: één dag EHBO – inclusief reanimatie en AED-gebruik – en één dag brandbestrijding. Daarna volgen we jaarlijks vier herhalingstrainingen van elk drie uur. De trainingen combineren theorie en praktijk. We oefenen realistische scenario’s, soms met acteurs. Daardoor leren we omgaan met stressvolle situaties.” Voor de taken van ploegleider en plaatsvervangend hoofd heeft Kuik aanvullende trainingen gevolgd.

Voorbereid zijn

Kuik vindt het een geruststellende gedachte dat hij weet wat hij moet doen als de nood aan de man komt. Zowel op het werk als privé. “BHV draait voor mij om voorbereid zijn en elkaar helpen. Het geeft mij het gevoel dat ik echt iets kan betekenen voor anderen.” Zenuwachtig wordt hij niet van de verantwoordelijkheid. “De eerste minuten na een incident zijn cruciaal; dan kun je levens redden. Onze trainers zeggen altijd: je kunt nooit iets verkeerd doen; liever íets doen dan niets doen.”

In het kort

Wie: Ferdi Kuik, bedrijfshulpverlener bij de SER.
Wat: Als BHV’er verleent Kuik eerste hulp, bestrijdt beginnende branden, alarmeert hulpdiensten en begeleidt de evacuatie van medewerkers en bezoekers.
Hoe: Door te beschikken over voldoende kennis en kunde – via opleiding en training – én de juiste materialen, zoals portofoons, veiligheidshesjes en een EHBO-koffer.


Meer weten over arbo en de toepassing van de Arbowet ?

Dit staat er in de Arbowet en zo pas je ‘m toe.