Zicht op

Denktank: 10 bouwstenen voor herstel na coronacrisis

Hoe start Nederland op na de coronacrisis? In zijn eerste advies schetst de Denktank Coronacrisis de contouren van een intelligent herstelbeleid. Belangrijk is om dit herstel te verbinden aan grote transities als verduurzaming en digitalisering én oog te houden voor kwetsbare groepen.

Berber Bijma

De coronacrisis heeft een belangrijk deel van de Nederlandse samenleving en de economie platgelegd. Bedrijven en instellingen produceren minder en bieden minder diensten aan, consumenten stellen grote aankopen uit en besteden nog maar een fractie van hun eerdere budget aan horeca en vakanties. Bij iedereen krijgt het vertrouwen in de toekomst een flinke knauw. Het kabinet heeft de Denktank Coronacrisis gevraagd hoe het herstel er de komende periode zou moeten uitzien.

Nederland is fit, maar ook kwetsbaar

De Denktank constateert dat Nederland de crisis inging vanuit een behoorlijke goede uitgangspositie: de staatsschuld is laag en banken en pensioenfondsen hebben afgelopen jaren flinke buffers opgebouwd. Tegelijk is ons land op meerdere punten kwetsbaar. Met zijn open economie is Nederland extra gevoelig voor internationale schokken. Bovendien hebben Nederlanders relatief hoge particuliere schulden, met name door hypotheken. Daardoor dalen bij een recessie de consumentenuitgaven sneller en langduriger dan in andere landen, zo bleek tijdens de vorige economische crisis.

Naast economische kwetsbaarheden zijn er ook sociale pijnpunten. Uit diverse onderzoeken is de afgelopen jaren gebleken dat veel Nederlanders zich onzeker voelen en zorgen hebben over de toekomst, ondanks de economische bloei en de lage werkloosheid.

Vanuit deze ‘gemengde’ startpositie staat Nederland voor de opdracht de maatschappij en de economie weer op te bouwen na de coronacrisis. Gezondheidszorg en economie zijn daarbij geen concurrenten van elkaar, maar bestaan in wederzijdse afhankelijkheid: een gezonde economie kan niet zonder goede gezondheidszorg en andersom. De Denktank heeft tien bouwstenen voor ogen voor het herstel van samenleving en economie.

Aanleg van een warmtenet
Aanleg warmtenet | © Branko de Lang

1. Blijf steun en vertrouwen geven

Om het herstel in gang te zetten, is het belangrijk dat het kabinet steun blijft geven aan kwetsbare groepen, bedrijven en sectoren. De kwetsbare positie van onder meer zzp’ers en flexwerkers vraagt om structurele verbeteringen op de lange termijn, maar ook om een sociaal vangnet voor de korte termijn. Ook jongeren en vrouwen blijken kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt.

Van bedrijven vraagt de crisis in veel gevallen om vernieuwing van de bedrijfsvoering omdat een terugkeer naar business as usual lang niet altijd mogelijk is. Sociale innovatie, bijvoorbeeld door medewerkers nauw te betrekken bij veranderingen, vergroot de kans op succes. Het ligt voor de hand dat er voorwaarden zijn voor overheidssteun aan bedrijven, bijvoorbeeld: geen bonussen of dividenduitkeringen.

Een aantal bedrijven speelt een cruciale rol voor de Nederlandse economie. Het is van belang dat deze bedrijven zo nodig specifieke hulp krijgen. In het zogeheten Afwegingskader heeft het kabinet vastgelegd onder welke voorwaarden dat gebeurt. De Denktank vindt het belangrijk dat steun aan specifieke bedrijven in lijn is met transities op het gebied van energie, klimaat en digitalisering. Dit betekent bijvoorbeeld dat de steun moet passen bij de doelen van het Klimaatakkoord.

2. Verbind het herstel met grote transities

Al voor de coronacrisis was Nederland bezig met een aantal grote veranderingen: verduurzaming, digitalisering, het omgaan met vergrijzing en het werken aan een inclusieve arbeidsmarkt. Om de klimaatdoelen te halen, moeten er forse ingrepen worden gedaan; daar verandert de coronacrisis niets aan.

De coronacrisis verandert niets aan de klimaatdoelen

De Denktank vindt het belangrijk dat het herstelbeleid om uit de coronacrisis te komen, aansluit bij het bestaande beleid voor de middellange termijn. Economische groei is een belangrijke motor voor herstel, maar geen doel op zich. Overheidsinvesteringen en vormen van publiek-private samenwerking moeten zich daarom de komende tijd met voorrang richten op de grote transities waarin Nederland zich bevindt. Alleen dan dragen ze bij aan duurzame welvaart voor huidige en toekomstige generaties, met oog voor gezondheid, klimaat, onderwijs, gelijkheid, stabiliteit en betrouwbaar werk.

3. Europese samenwerking is noodzakelijk

Het herstel van de Nederlandse economie hangt nauw samen met de sociaaleconomische ontwikkeling in andere EU-lidstaten. Samen werken aan een goed functionerende interne markt en onderlinge informatiedeling is daarom van groot belang voor elk van de lidstaten.

De EU is echter meer dan een economisch samenwerkingsverband; de lidstaten vormen ook een waardengemeenschap die zich sterk maakt voor democratie en recht wereldwijd. Zowel vanuit economisch belang als met het oog op die waardengemeenschap is het belangrijk dat het coronavirus in álle landen effectief wordt bestreden, ook in landen met minder geld en een minder ontwikkeld gezondheidssysteem.

Nu wereldwijde economische machtsverhoudingen verschuiven en protectionisme toeneemt, kan Europa alleen van essentiële betekenis zijn als de lidstaten eensgezind optreden. In een eerder advies (2019) ging de SER in op de noodzaak van Europese samenwerking om de grote problemen van onze tijd aan te kunnen pakken.

4. Blijven leren is belangrijker dan ooit

Goed onderwijs is een belangrijke pijler van het economisch groeivermogen van Nederland. Onderwijs draagt bovendien bij aan gelijke kansen en bevordert de stabiliteit in de samenleving. In een snel veranderende samenwerking is onderwijs niet alleen belangrijk voor kinderen en jongeren, maar voor mensen van álle leeftijden. Een leven lang ontwikkelen maakt mensen sociaal en economisch weerbaar.

Onderwijs is belangrijk voor mensen van álle leeftijden

In de huidige crisis is die weerbaarheid harder nodig dan ooit. In sommige sectoren verdwijnen (veel) banen, andere sectoren hebben juist meer mensen nodig. Daarnaast ontwikkelt digitalisering zich in sneltreinvaart, onder meer door het vele thuiswerken.
De afgelopen jaren heeft Nederland geïnvesteerd in versterking van de leercultuur, mede naar aanleiding van de crisis van 2008. Regio’s en sectoren bieden advies, scholingsbudgetten en omscholingstrajecten. Het is van belang dat die investeringen in ‘leven lang ontwikkelen’ volop doorgaan.

Werkenden en werkgevers hebben behoefte aan een toegankelijk en herkenbaar loket, waarin bestaande partijen samenwerken. Bestaande en goed werkende initiatieven die mensen zicht geven op hun vaardigheden, scholingsmogelijkheden en baankansen, kunnen worden opgeschaald. Onderwijs en bedrijfsleven kunnen de mogelijkheden voor werkend leren samen verder ontwikkelen. In de periode vlak voor en na ontslag zijn scholing en persoonlijke begeleiding van belang, zodat de vaardigheden van werkzoekenden zo weinig mogelijk afnemen.

5. Laat geen generatie verloren gaan

Kinderen, scholieren, studenten, jonge werkenden en jonge ondernemers ondervinden soms heftige gevolgen van de coronacrisis, met name als ze toch al in een kwetsbare positie zaten. Het thuisonderwijs en de onverwacht snelle digitalisering zet groepen kinderen en jongeren op achterstand. Scholieren missen hun eindexamen en moeten studiekeuzes maken zonder de gebruikelijke informatiedagen.

Studenten lopen door de crisis studievertraging op, ervaren gebrekkige communicatie vanuit de opleidingen, moeten stages soms afbreken en zien hun bijbaan regelmatig verdwijnen. Met name studenten van de entree-opleiding (mbo niveau 1) worden hard geraakt door de crisis. Afgestudeerde jongeren dreigen een slechte start te maken op de arbeidsmarkt, met negatieve gevolgen voor de rest van hun loopbaan. Zij hebben bovendien te maken met een gebrek aan betaalbare starterswoningen. De problemen die het SER Jongerenplatform in 2019 signaleerde in de verkenning Hoge verwachtingen, dreigen door de crisis te verergeren.

Voor sommige kinderen en jongeren dreigt de coronacrisis te zorgen voor een stapeling van problemen. Het is belangrijk om waardevolle initiatieven als het ‘huiswerkmaatje’ – waarbij een scholier en een volwassene worden gekoppeld – te ondersteunen en duurzaam te maken.

6. Aan de slag met een nieuwe arbeidsmarktagenda

De coronacrisis legt de kwetsbaarheden van de Nederlandse arbeidsmarkt bloot. Bepaalde groepen worden onevenredig hard getroffen. Dat geldt bijvoorbeeld voor zzp’ers, flexwerkers en mensen met een migratieachtergrond, maar ook voor jongeren en voor vrouwen. De mogelijk zware recessie die voor ons ligt, vraagt om gericht werkgelegenheidsbeleid voor de lange termijn, gekoppeld aan grote transities als verduurzaming en digitalisering.

Bepaalde groepen worden onevenredig hard getroffen

Kort voor de crisis verschenen twee rapporten waarin de kwetsbaarheid van met name zzp’ers en flexibel werkenden werd gesignaleerd, van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en van de ‘commissie Borstlap’. Werk biedt zzp’ers en flexibel werkenden vaak te weinig (inkomens)zekerheid, terwijl zij wel een belangrijke bijdrage leveren aan economische groei. De eerste cijfers over zzp’ers die gebruik maken van noodvoorzieningen en over instroom in de WW en bijstand, bevestigen de zeer kwetsbare positie van deze groepen.

De crisis vraagt daarom van sociale partners en de overheid om voortvarend aan de slag te gaan met een nieuwe agenda voor arbeidsmarkt en sociale zekerheid, onder meer op basis van de rapporten van de WRR en de commissie Borstlap.

7. Zorg voor (nieuwe) kwetsbare groepen

De eerste onderzoeken wijzen erop dat de coronacrisis bestaande verschillen in de samenleving vergroot. De positie van ‘traditionele’ kwetsbare groepen als ouderen, asielzoekers, laaggeletterden en mensen met een lage sociaaleconomische status, verslechtert. Daarnaast ontstaan er nieuwe kwetsbare groepen als flexwerkers en middengroepen.

De coronacrisis vergroot bestaande verschillen

De Denktank vindt het belangrijk dat (nieuwe) kwetsbare groepen worden gemonitord. Bij het berekenen van de ‘kosten’ van de crisis moeten ook de negatieve effecten voor deze groepen meetellen. De ‘kosten’ zitten bijvoorbeeld in gezondheidsrisico’s door uitgestelde zorg of door stress. Bij mogelijke versoepelingen moeten ook de ‘baten’ voor deze groepen worden meegerekend, zoals de ervaren kwaliteit van leven.

Het bereiken van kwetsbare groepen is niet altijd eenvoudig. Het ligt voor de hand om via de werkvloer en vanuit het sociaal domein te werken aan het voorkomen van (gezondheids)problemen.

8. Houd de waardering voor cruciale beroepen vast

Zorgverleners, vakkenvullers, vuilnisophalers, buschauffeurs, onderwijzers en anderen met een ‘vitaal’ beroep krijgen veel waardering vanuit de samenleving. Met name voor de publieke dienstverlening is het belangrijk die waardering vast te houden na de crisis. Burgers, professionals en ondernemers lopen vaak vast in regels en systemen in bijvoorbeeld de zorg of het onderwijs of op het gebied van veiligheid. Kwetsbare mensen kunnen soms hun weg niet vinden in systemen die voor hen zijn bedoeld en regelgeving is soms onnodig complex.

Tijdens de coronacrisis is het vertrouwen in de overheid gegroeid. Dat kan een basis zijn om de publieke dienstverlening te verbeteren en daarmee de publieke sector ook een (meer) aantrekkelijke werkgever te maken.

De culturele sector werkte juist de afgelopen jaren aan versterking van de arbeidsmarkt. Nu die sector vrijwel geheel is stilgevallen, is gezamenlijke zorg en aandacht van de overheid en de sector zelf nodig om de crisis te doorstaan.

9. Waardeer veerkracht en maak maatwerk mogelijk

Vrijwel tegelijk met het instellen van de intelligente lockdown kwam een enorme hoeveelheid solidariteit, creativiteit en saamhorigheid los. Het beroep op de eigen verantwoordelijkheid werkte en het vertrouwen in de overheid groeide, mede door de snelle komst van een robuust steunpakket.

Nederland blijkt dus een enorme veerkracht te hebben, die ook in de herstelfase van grote waarde kan zijn. Eigen verantwoordelijkheid, solidariteit en veerkracht moeten daarom kernelementen zijn van het herstelbeleid. Creatieve oplossingen moeten zo veel mogelijk worden gestimuleerd en beloond.

Nederland blijkt een enorme veerkracht te hebben

Daarnaast is maatwerk nodig: het platteland vraagt om andere oplossingen dan de stad. Belangrijk is daarom dat de rijksoverheid gemeenten beleidsruimte geeft, bijvoorbeeld met ruimere bevoegdheden of experimenteerruimte. Daarnaast heeft de rijksoverheid de taak gemeenten adequaat te compenseren voor de extra kosten die ze in de herstelfase maken.

10. Wees voorbereid op een tweede golf of een nieuwe pandemie

Nederland is in crisistijd afhankelijk gebleken van de wereldmarkt voor medische hulpmiddelen. Daarnaast bleek de Nederlandse intensive care-capaciteit nauwelijks toereikend. Het is verstandig om de afhankelijkheid in crisissituaties te verkleinen door te werken aan betere buffers en eigen productiefaciliteiten voor medische middelen. Daarmee is Nederland beter voorbereid op een nieuwe opleving van het huidige coronavirus of een toekomstige pandemie.

Bij die voorbereiding hoort ook een afwegingskader dat bij een toekomstige crisissituatie gebruikt kan worden om afwegingen te maken over kwaliteit van leven, sociale gevolgen, gezondheidszorgeffecten en economische effecten. Daarnaast kan vooraf worden nagedacht over mogelijkheden om bij een volgende crisis te differentiëren tussen regio’s, doelgroepen of sectoren.


Meer lezen? SERmagazine verschijnt ook 5 keer per jaar als papieren tijdschrift.


Goede communicatie vergroot de kans op succes

De herstelfase draait niet om eenvoudige oplossingen, maar om complexe dilemma’s en tegenstrijdige belangen. Het is daarom belangrijk dat de overheid burgers goed informeert over gemaakte afwegingen en genomen maatregelen. Dat belang is groter naarmate maatregelen specifieker worden voor doelgroepen of sectoren én als digitale hulpmiddelen worden ingezet die privacy-vragen oproepen. Betrouwbare en begrijpelijke informatie vergroot het draagvlak voor maatregelen en daarmee hun succes.


Over de Denktank Coronacrisis

De Denktank Coronacrisis is opgericht op initiatief van SER-voorzitter Mariëtte Hamer. De Denktank wil kennis verzamelen, oplossingsrichtingen aangeven en met praktische voorstellen komen. Het kabinet heeft de Denktank gevraagd te adviseren over de sociaaleconomische aspecten van de coronacrisis.

In de Denktank zijn vertegenwoordigd: werkgevers, vakbonden en SER-kroonleden, Vereniging Nederlandse Gemeenten, Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Sociaal en Cultureel Planbureau, Centraal Planbureau, Centraal Bureau voor de Statistiek, Clingendael, De Nederlandsche Bank, Onderwijsraad en de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken.