SER-advies

Samen werken aan taal: Een advies over laaggeletterdheid

In Nederland hebben naar schatting 2,5 miljoen mensen moeite met taal, rekenen en digitale vaardigheden. Dat is een enorm maatschappelijk probleem. Laaggeletterdheid is vaak ook een oorzaak van andere problemen zoals schulden, slechte gezondheid, armoede of een slechte woonsituatie.

Urgentie laaggeletterdheid

Mensen willen hun kinderen kunnen voorlezen, online bankieren of gebruik maken van sociale media. Voor veel laaggeletterden is dat moeilijk. Maar ook voor hun werkgevers (meer dan de helft van laaggeletterden werkt) is het een probleem. Veiligheidsvoorschriften en werkinstructies moeten kunnen worden gelezen door alle werknemers. Om concurrerend te kunnen zijn, hebben werkgevers mensen nodig met steeds meer taal- en digitale vaardigheden. Om laaggeletterdheid aan te pakken is een landelijk beleid met regionale uitvoering hard nodig, door diverse overheden, werkgevers- en werknemersorganisaties en maatschappelijke organisaties. Steeds meer mensen moeten kunnen beschikken over digitale vaardigheden maar hebben die (nog) niet. Niet alle digibeten zijn laaggeletterd, maar omgekeerd geldt dit meestal wel.

Landelijke aanpak laaggeletterdheid

De SER adviseert om meer landelijke regie te voeren vanuit het kabinet én meer geld ter beschikking te stellen. Het kabinet legt de verantwoordelijkheid nu te veel bij de gemeenten. De €84 miljoen van het kabinet is te weinig om 2,5 miljoen mensen te kunnen helpen. Het lijkt er eerder op dat om de problemen op te lossen het dubbele budget nodig is. Het begint er echter mee het budget veel effectiever in te zetten. Daarom adviseert de SER dat gemeenten beter gaan samenwerken, met werkgevers, maatschappelijke organisaties en onderwijs om de complexe problemen aan te pakken.

Ook schulden, zorg en slechte woonsituatie aanpakken 

Meer maatwerk is noodzakelijk om mogelijke andere problemen aan te pakken die veroorzaakt worden door laaggeletterdheid, zoals armoede, gebrek aan zorg of een slechte woonsituatie. Het UWV en schuldhulpverlening moeten bijvoorbeeld alert zijn op de behoefte aan taalcursussen en daarvoor verwijzen. Werkgevers en collega’s op de werkvloer zouden hier ook een veel actievere rol in kunnen krijgen. Werkgevers kunnen laaggeletterde medewerkers opleidingen op maat bieden. Ook vakbonden kunnen via de O&O fondsen bijdragen aan scholing binnen bedrijven. Naast de regionale aanpak is kennisuitwisseling nodig, bijvoorbeeld door een kenniscentrum in te richten. Ook moet de kwaliteit van cursussen worden verbeterd, en worden gezorgd dat er voldoende geld is om zoveel mogelijk laaggeletterde mensen met passende scholing te helpen.

Regionaal organiseren van hulp aan laaggeletterden

De SER vindt het nodig dat er in alle gemeenten een goed en bereikbaar aanbod is van cursussen voor laaggeletterden. Daarvoor is regionale samenwerking nodig. De cursussen moeten worden gegeven door voldoende en goed opgeleide docenten.