Er kunnen geen rechten worden ontleend aan dit bericht/deze tekst. Deze geanonimiseerde samenvatting van een bemiddelingsadvies van de bedrijfscommissie wordt gepubliceerd om inzage te geven in de aard van het uitgebrachte advies. Met deze publicatie wordt geen jurisprudentievorming beoogd, aangezien de commissie steeds met maatwerkoplossingen komt, gericht op het(/de) specifieke (omstandigheden van het) geval.
Bemiddelingsverzoek MII 24.002
Partijen in deze kwestie zijn verdeeld over het al dan niet voldoende functioneren van de ondernemingsraad en over de samenwerking tussen de bestuurder en de ondernemingsraad.
Datum indiening: |
16 december 2024 |
Verzoeker: |
Bestuurder |
Onderwerp: |
Functioneren or, samenwerking or-bestuurder |
Trefwoorden: |
Functioneren or, functioneren bestuurder, samenwerking |
Afhandeling: |
bemiddelingszitting |
Partijen in deze kwestie zijn verdeeld over het al dan niet voldoende functioneren van de ondernemingsraad en over de samenwerking tussen de bestuurder en de ondernemingsraad. Ook verschillen partijen van inzicht over de vraag of de ondernemingsraadsleden bij hun taakuitoefening voldoende onderscheid maakt tussen de individuele functie-pet en de or-pet, hetgeen bij de bestuurder tot een onveilige werksituatie heeft geleid. Partijen willen graag dat de bedrijfscommissie over het voorgaande tussen partijen bemiddelt, met als doel onduidelijkheden uit de weg te helpen en gezamenlijk een goede samenwerking te bereiken.
Inhoudelijk kunnen er uiteraard discussies ontstaan, en waar gehakt wordt, vallen nu eenmaal spaanders. De commissie geeft aan dat het van belang is dat de algemene omgangsvormen over en weer gerespecteerd worden. Een goed gesprek tussen bestuurder en ondernemingsraad betekent namelijk niet dat partijen het altijd met elkaar eens moeten zijn. Integendeel. Binnen een veilige werkomgeving kunnen er stevige gesprekken ontstaan en dat is juist goed, want dat leidt tot constructieve inhoudelijke discussies. De commissie moedigt een inhoudelijke kritische blik op zaken juist aan. Dit kan de besluitvorming enkel ten goede komen.
Aanvullend benadrukt de commissie het belang van het blijven investeren in een veilig werkklimaat. De commissie dringt erop aan om samen aan de slag te gaan met het verbeteren van de samenwerking en de onderlinge communicatie. Het gezamenlijk bespreken van de concept-agenda voor de overlegvergaderingen lijkt hier al een mooie eerste stap in.
Wellicht lukt het partijen in deze eerste fase nog niet zelfstandig en is een procesbegeleider/coach een optie. Dit kan een procesbegeleider/coach zijn die tevens gespecialiseerd is in de medezeggenschap, maar dat is geen vereiste in deze specifieke kwestie volgens de commissie. Deze procesbegeleider/coach kan dan enkele dagen met de bestuurder en ondernemingsraad ‘meelopen en meekijken’, om zo te achterhalen waar het mogelijk schuurt. Het voordeel van zo een procesbegeleider is dat deze zo dicht op partijen zit in de praktijk, dat deze ook heel gericht kan adviseren en maatwerk kan bieden. Specifiek met betrekking tot de positie van de bestuurder adviseert de commissie haar om zich, zo nodig, tijdens overleggen met de ondernemingsraad te laten vergezellen door bijvoorbeeld een lid van de Raad van Toezicht. Dit voorkomt een ongebalanceerd gesprek en mogelijk een (onbedoeld) overwicht van de ondernemingsraad.
De commissie apprecieert tot slot de constructieve houding van beide partijen ter zitting en heeft er alle vertrouwen in dat partijen een mooie samenwerking met elkaar kunnen neerzetten.