Er kunnen geen rechten worden ontleend aan dit bericht/deze tekst. Deze geanonimiseerde samenvatting van een bemiddelingsadvies van de bedrijfscommissie wordt gepubliceerd om inzage te geven in de aard van het uitgebrachte advies. Met deze publicatie wordt geen jurisprudentievorming beoogd, aangezien de commissie steeds met maatwerkoplossingen komt, gericht op het(/de) specifieke (omstandigheden van het) geval.
Bemiddelingsverzoek 25.002
Or en bestuurder verschillen van mening over het karakter van de door de buitenlandse moeder aangekondigde wijziging in het beloningssysteem.
Datum indiening: |
12 februari 2025 |
Verzoeker: |
Ondernemingsraad |
Onderwerp: |
Instemmingsrecht, beloningssysteem |
Trefwoorden: |
Instemmingsrecht, buitenlandse moeder, beloningssysteem, weinig informatie |
Afhandeling: |
bemiddelingszitting |
Or en bestuurder verschillen van mening over het karakter van de door de buitenlandse moeder aangekondigde wijziging in het beloningssysteem. De bestuurder meent dat er geen sprake is van een instemmingsplichtig besluit, de ondernemingsraad meent van wel. Verder beklaagt de ondernemingsraad zich over de summiere informatie die hij gekregen heeft en het algemene karakter ervan. Hij heeft behoefte aan meer achtergrondinformatie. Op basis van wat hij nu ontving kan hij niet zelfstandig tot een oordeel komen. Tevens voelde hij zich overvallen door de korte termijn waarop het besluit zou ingaan. De bestuurder geeft aan niet over meer informatie te kunnen beschikken; de buitenlandse bepaalt welke informatie gedeeld mag worden.
Partijen komen niet uit dit juridische steekspel en vragen de Bedrijfscommissie om een uitspraak.
De Bedrijfscommissie geeft aan dat partijen veel meer gezamenlijk zouden kunnen optrekken om het knelpunt met betrekking tot de besluiten van de buitenlandse moeder op te lossen. De Bedrijfscommissie benadrukt dat partijen een gemeenschappelijk belang hebben en daar meer gebruik van kunnen maken.
De Bedrijfscommissie geeft aan dat zij van mening is dat het besluit instemmingsplichtig is, maar dat enkel een kantonrechter hierover een uitspraak kan doen. De Bedrijfscommissie verwacht op basis van haar ervaringen dat een kantonrechter tot dezelfde conclusie zal komen.
Omdat beide partijen liever niet naar de kantonrechter willen, adviseert de Bedrijfscommissie geen verdere energie meer in de discussie over het instemmingsrecht te stoppen, maar het overleg met elkaar te herstarten met het uitgangspunt dat het een instemmingsplichtig issue is en samen alsnog een oplossing te vinden.
Mocht dit onverhoopt toch niet lukken dan zit er niets anders op dan de kwestie alsnog aan de kantonrechter voor te leggen, want de ondernemingsraad heeft tijdig de nietigheid van het besluit ingeroepen. Dit betekent dat verweerder het besluit niet mag uitvoeren, tenzij hij vervangende toestemming van de kantonrechter krijgt.
Verder wijst de Bedrijfscommissie de bestuurder erop dat hij de verantwoordelijkheid draagt voor het medezeggenschapstraject en dat hij een wettelijke plicht heeft om zijn ondernemingsraad in alle gevallen goed te informeren en niet alleen wanneer het een advies- of instemmingsplichtig besluit betreft. Een ondernemingsraad heeft dit nodig om als gelijkwaardige gesprekspartner de afwegingen die zijn gemaakt, kan kennen en begrijpen en deze ook kan vertalen naar zijn achterban.
De Bedrijfscommissie geeft aan dat de bestuurder zo nodig informatie onder geheimhouding kan verstrekken (artikel 20 WOR), al is hierbij ook enige terughoudendheid gewenst.
De Bedrijfscommissie adviseert de ondernemingsraad om concreet aan de bestuurder aan te geven welke informatie hij nodig heeft.
De Bedrijfscommissie adviseert partijen voor de toekomst om het met elkaar niet alleen over de inhoud te hebben, maar ook over het proces en de relatie. Zij adviseert tevens om (vaker) processen te evalueren en met elkaar te bespreken waar men tegenaan loopt. Daarnaast adviseert zij de bestuurder om zich meer in te leven in de andere partij en (het gevoel van) de andere partij serieus te nemen. Een procesbegeleider zou partijen hierbij kunnen helpen deze routine te ontwikkelen.
Door op deze manier te werken heeft de Bedrijfscommissie er alle vertrouwen dat partijen op een goede en plezierige manier met elkaar de medezeggenschap vorm kunnen geven.