SER-advies

Advies Opgroeien zonder armoede

Kinderen moeten in ons land zonder armoede opgroeien, vindt de SER. Ondanks de aantrekkende economie en alle inspanningen blijft het aantal arme kinderen hoog (8 à 12 procent).

Opmerkelijk is dat 60 procent van deze kinderen werkende ouders heeft. In het advies Opgroeien zonder armoede stelt de SER dat alle kinderen een beroep moeten kunnen doen op voorzieningen die de gevolgen van armoede compenseren, zoals meedoen aan sport en cultuur. Dit beleid moet worden aangevuld met een meer structurele en systematische aanpak van de oorzaken van armoede.

SER-voorzitter Mariëtte Hamer: ‘Ons advies gaat over de aanpak van armoede onder kinderen. Maar kinderen zijn arm doordat ze arme ouders hebben. Het gaat de SER aan het hart dat ook de ouders zich uit armoede ontworstelen.’

Armoede in kindertijd heeft grote gevolgen

De gevolgen van langdurige armoede voor kinderen zijn groot. Armoede kan heel direct leiden tot minder welbevinden en tot sociale uitsluiting. Ook kunnen kinderen door armoede slechter gaan presteren op school of probleemgedrag vertonen. Aangetoond is dat opgroeien in armoede ook tot negatieve gevolgen op de langere termijn leidt, zoals een verhoogde kans op armoede en sociale uitsluiting als ze volwassen zijn. De SER vindt dat alle kinderen zoveel mogelijk een gelijke start en gelijke kansen moeten krijgen. De SER wil dat het nieuwe kabinet samen met gemeenten het aantal arme kinderen structureel omlaag brengt.

Grootste groep arme kinderen heeft werkende ouders

Zestig procent van de arme kinderen heeft werkende ouders. Werk is dus niet altijd een garantie tegen armoede. De SER constateert ook dat de groep van werkende ouders niet voldoende wordt bereikt met (gemeentelijk) armoedebeleid. De SER wijst verder op het probleem van de armoedeval. Werken moet lonen, maar soms houden mensen die gaan werken hiervan netto nauwelijks iets over, doordat ze niet meer in aanmerking komen voor bepaalde inkomensafhankelijke toeslagen en (gemeentelijke) voorzieningen.

Niet-gebruik voorzieningen

Daarnaast blijkt dat lang niet iedereen die ervoor in aanmerking komt, een beroep doet op ondersteunende voorzieningen. Juist de mensen met de laagste inkomens blijken geen gebruik van deze voorzieningen te maken. Dat komt onder meer door onbekendheid en complexiteit van deze regelingen. De SER pleit er daarom voor om inkomensondersteuning effectiever te maken, bijvoorbeeld door te voorkomen dat mensen worden gestraft met vervallende toeslagen zodra ze iets gaan verdienen. Bovendien moeten regelingen worden vereenvoudigd en beter bekend worden gemaakt.

In elke gemeente een armoederegisseur

De SER pleit voor een armoederegisseur in iedere gemeente, met als belangrijke taak de werkende minima in beeld te krijgen. Verder kan de armoederegisseur de vaak ingewikkelde aanvraagprocedures verbeteren. Daarnaast heeft de armoederegisseur als taak de effectiviteit van gemeentelijk beleid te monitoren.

Signalerende functie van scholen

Scholen zijn belangrijk voor het signaleren van armoede. Leerkrachten zijn vaak de eerste buitenstaanders die effecten van armoede bij kinderen opmerken. Ook moeten scholen kinderen leren met geld om te gaan én de eigen bijdrage van ouders beheersbaar houden.

Commissievoorzitter Nicolette van Gestel: ‘We kunnen niet wegkijken van kinderen in armoede. Armoede zou een tijdelijk verschijnsel moeten zijn, maar in de praktijk leeft maar liefst een derde van de arme kinderen meer dan vier jaar in armoede. Hoe langer je onder de armoedegrens leeft, hoe moeilijker je daar weer bovenop komt.’

Kabinetsreactie  n.a.v. het SER-advies Opgroeien zonder armoede

Staatssecretaris van Ark (SZW) wil dat het aantal kinderen dat in armoede leeft, afneemt van 9,2% in 2015 naar 4,6% in 2030. Daarmee heeft het kabinet eerdere, algemene, ambities concreet gemaakt.

De staatssecretaris schrijft in de 'Kamerbrief nadere uitwerking ambities kinderarmoede' aan de Eerste Kamer dat de ambitie is dat alle kinderen mee kunnen doen aan de maatschappij. Daarvoor wil zij in 2021 alle gezinnen met kinderen in de bijstand bereiken, en 70% van de werkenden met een laag inkomen en kinderen. Het is te prijzen dat deze doelstellingen er nu zijn, want de nood onder kinderen is onverminderd hoog. En de huidige coronacrisis zou het nog erger kunnen maken. In de zomer van 2019 zei het SCP dat 8,8% van de kinderen opgroeit met het risico van armoede, volgens het SCP criterium van niet-veel-maar-toereikend. In sommige gemeenten is dit armoederisico nog hoger.

Werk voor ouders

Het kabinet wil armoede bij kinderen vooral verminderen door werk te bieden aan hun ouders. Meer uren werk voor ouders die al een inkomen uit werk hebben, en hulp aan mensen die nu nog bijstand hebben en willen gaan werken. Die ouders hoeven het niet alleen te doen. Gemeenten hebben een taak om mensen uit de bijstand en aan werk te helpen, en werkgevers kunnen werkenden meer uren bieden.

Armoede via school aanpakken

Naast inkomen uit werk is het belangrijk om armoede op andere plekken aan te pakken. In 2019 is de Alliantie Kinderarmoede opgericht. Meer dan 150 partijen werken daarin samen om armoede aan te pakken, bijvoorbeeld door scholen en de jeugdgezondheidszorg te betrekken. Recent is de handreiking Omgaan met armoede op scholen, gemaakt door de ministeries van OCW en SZW, gemaakt.