‘Bedrijven hebben rebelsheid nodig’

22 april 2018 - Op het Jaarevent van Stichting Topvrouwen in september 2017 riepen BNR-radiomakers Petra Grijzen en Marlise Hamaker het publiek op een ‘partner’ te vinden, liefst van het andere geslacht en buiten de comfort zone, om een aantal keer samen koffie te drinken. Via deze bias challenge kom je in contact met iemand die je anders leert kijken en je helpt gender gaps te detecteren – en er korte metten mee te maken. VP Organisational Excellence Lisette Oosterbroek en voormalig politica en adviseur Eske van Egerschot gaven een eigen draai aan de bias challenge. Een gesprek waar de verontwaardiging vanaf spat: “Ik zit hier met een torenhoge bloeddruk.” Hoe een rebel en een perfectionist elkaar versterken.

Tot nu toe sprak Stichting Topvrouwen in het kader van de Bias Challenge louter koppels die bestonden uit een man een en een vrouw: Marjan van Loon met Bernard Wientjes, Yardena Shitrit met Tjalling Tiemstra, Margriet Tiemstra en Harry van Dorenmalen. Maar een bias challenge kun je natuurlijk op geheel eigen wijze aanvliegen: enter Eske van Egerschot (voormalig politica en managing director van adviesbureau Reguls) en Lisette Oosterbroek (vice president organisational excellence bij KPN). Oosterbroek: “Wij belandden bij het diner op het Jaarevent van Stichting Topvrouwen toevalligerwijs naast elkaar, raakten in gesprek en vervolgens niet meer uitgesproken.” Van Egerschot: “Ik vond Lisette meteen zó interessant en vroeg haar het hemd van het lijf. Zij heeft een totaal andere achtergrond dan ik: zij komt uit de zakelijke markt, ik uit de politiek. Ik wilde graag weten hoe ze op haar plek terechtkwam, hoe het is om een grote organisatie door een transformatie te leiden. Meteen zagen we ook de raakvlakken tussen ons: we zijn allebei bezig met processen. Bij Lisette zijn die processen deels technisch gedreven, maar bij ons allebei staat de mens centraal. We verbinden verschillende bloedgroepen en willen maatschappelijke invloed hebben.” Oosterbroek: “Hoe beïnvloeden strategie, processen, mensen en technologie elkaar? Dat is mijn passie. Hoe haal je het maximale eruit in verbinding? En dat in een ‘VUCA-wereld’: Volatile, Uncertain, Complex en Ambiguous, waar de enige zekerheid de onzekerheid is.” Van Egerschot: “We zijn bezig met andere ‘problematiek’, maar de uitdagingen zijn hetzelfde.” Het idee om samen gehoor te geven aan de ‘bias challenge’-oproep was dan ook snel beklonken. Van Egerschot: “Ik werk voortdurend samen met mannen. Als ik advies wil vanuit mannelijke optiek, heb ik dat zó geregeld. Heel verfrissend dus, om met een andere vrouw te sparren.”

New Power

Overeenkomsten zijn er ook waar het gaat om de mindset van zowel Van Egerschot als Oosterbroek op het gebied van diversiteit; beiden verbazen zich hogelijk over de trage wijze waarop organisaties diverser worden. Van Egerschot geeft aan cliënten wanneer dat nodig is ‘keihard’ een spiegel voor te houden: “Mensen huren mij niet in om ‘ja en amen’ te horen. Een organisatie moet ademen wat ze wil bijdragen, anders is het verloren moeite.” In hun carrières geven zowel Van Egerschot als Oosterbroek zich volledig voor waar zij in geloven. Bevlogen zijn ze altijd al geweest, zo kwam Van Egerschot in 2004 op jonge leeftijd in de Kamer voor de VVD. “26 was ik – de enige leeftijdgenoten in mijn omgeving waren Sharon Dijksma en Martijn van Dam, hoewel zij een andere politieke kleur hadden dan ik.” Van Egerschots karakter vormde zich in de politieke arena: “Ik zou mezelf omschrijven als hardcore met een zacht randje. Ik ben heel maatschappelijk betrokken – mijn overtuiging is dat wij het goed hebben, en dat we moeten kijken hoe zoveel mogelijk anderen het ook goed kunnen hebben. Ondertussen moet alles kloppen – ik ga echt voor de inhoud, daar zet ik me 300 procent voor in.” Die mentaliteit maakt dat de NRC jaren geleden Van Egerschot als ‘juridisch perfectionist’ portretteerde, naar aanleiding van haar verzet tegen de Wet financieel toezicht (Wft). Zij haalde tijdens die periode als Kamerlid 34 fouten uit het wetsvoorstel, nadat het ministerie de ‘final check’ had verzorgd. Tegenwoordig bestiert Van Egerschot haar adviesbureau Reguls, waarmee zij cliënten helpt een dialoog met de politiek op te starten. Reguls is nadrukkelijk geen lobbykantoor, maar helpt cliënten zélf een lobby te starten. “Vaak gebeurt dat uit Calimero-gevoel: ‘ze begrijpen in Den Haag niet wat onze meerwaarde is, daar willen we wat aan doen’. Wij zwengelen dat dan aan.” Over de Wet bestuur en toezicht (Wbt), waarin ook het streefcijfer van tenminste 30 procent vrouwen in raden van bestuur en raden van commissarissen is opgenomen, heeft ze nooit concreet geadviseerd: “Enerzijds omdat cliënten daar niet om vroegen, anderzijds omdat ik lange tijd niet aan het quotum wilde. Maar dat laatste is inmiddels veranderd: ik denk nu dat er een quotum moet komen dat veel breder is, dat ook andere ‘vreemde eenden’ includeert. Ik las laatst een boeiend blog van CEO, denker en auteur Alice Korngold over dit onderwerp. Zij heeft het niet meer over diversiteit, maar over new power. Misschien moeten we dat in Nederland ook doen om iedereen er direct bij te betrekken. In de diversiteitsdiscussie voel ik mij niet goed vertegenwoordigd; ik denk dat de kloof tussen generaties vele malen groter is dan de kloof tussen mannen en vrouwen. Ik identificeer mij niet direct – en ik zeg dit met alle respect – met vrouwen als Neelie Kroes of Marry de Gaay Fortman. Naast hen zijn jonge vrouwen nodig die zich hard maken voor dit onderwerp. In die zin mag Topvrouwen.nl wat mij betreft ook kritisch naar zichzelf kijken: het jonge geluid moet beter vertegenwoordigd zijn.”
Dat bij lange na niet iedere rvb en elke rvc een afspiegeling van de maatschappij is, stoort Van Egerschot. “Dat is toch on-be-staan-baar? Het raakt mij ook zeer persoonlijk: Ik ben vrouw, ik was altijd ‘te jong’ voor wat ik deed, zowel in mijn tijd bij KPMG als in de Kamer. Sommigen vinden het ook nodig mij erop te wijzen dat ik ‘exotisch’ getrouwd ben, een opmerking die mij irriteert. En dan heb ik ook nog een dochter, nu 4: ik wil natuurlijk niet dat zij over 20 jaar tegen barrières aanloopt. Dat kan ik niet laten gebeuren!” Met een lach: “Ik zit hier inmiddels met een torenhoge bloeddruk.” Nederland functioneert in een bubbel, vindt Van Egerschot, een bubbel die gekleurd is door mannelijke visie, want het zijn immers de ‘witte mannen van middelbare leeftijd’ die in het bedrijfsleven in de meerderheid zijn. “Directies doen zichzelf enorm tekort. Hoe kun je nou succesvol zijn als je niet weet hoe je doelgroep denkt? Het zijn vrouwen die consumentenbeslissingen maken, jongeren die de toekomst vorm geven en ga zo maar door. Verzamel dat diverse geluid dan ook.”

No-brainer

Oosterbroek sluit zich daar volledig bij aan: “Eske en ik staan daar hetzelfde in. Het gaat ons om diversiteit in de breedst mogelijke zin: op basis van gender, kennis en mindset, verschillende karakters, verschillende afkomsten, noem maar op – hoe breder hoe beter. Als je met z’n allen vanuit hetzelfde perspectief naar een stip op de horizon kijkt, zie je allemaal hetzelfde. De wereld verandert momenteel zo snel, dat dat een gevaarlijk uitgangspunt is. Het spel en de regels zijn niet meer hetzelfde. Je moet dus wel heel wendbaar en veerkrachtig zijn om bij te blijven. Agility, zowel voor organisaties als individuen, is niet zomaar een hype, maar een voorwaarde om te overleven – en om een wendbare organisatie te realiseren, heb je diverse mensen nodig. Diversiteit is simpelweg een no-brainer.” Om wendbaarheid en diversiteit te bewerkstelligen, stelt Oosterbroek veel kritische vragen. “Ik heb mijzelf ooit omschreven als een corporate rebel en daar houd ik graag aan vast. Bedrijven hebben rebelsheid nodig, de status quo, de manier waarop processen, manieren van werken, organiseren, en vooral ook met welke mensen je dat doet en vanuit welke mindset, moeten worden aangepakt en ter discussie staan. Dat geldt ook voor de heilige huisjes. Waarom doen we het nog zo? Wat voegt het toe? Wat is het effect? We stellen te weinig kritische vragen over onderwerpen die er echt toe doen.” De polariserende toon waarop de diversiteitsdiscussie niet zelden wordt gevoerd, bevalt haar niets. “Je moet ieders keuze respecteren – zowel die van vrouwen met veel ambitie als die van vrouwen met minder ambitie. Maar wie omhoog wil, zou daarbij niet belemmerd moeten worden. Dat hogere doel bindt Eske en mijzelf.” Van Egerschot: “We moeten af van de twee kampen die er zijn. Het kamp ‘het moet anders’ wordt gelabeld als een stelletje ‘probleemmiepen’, terwijl het kamp dat excuses aanvoert alle ruimte krijgt.”

Ontken mij niet

Inmiddels zien Oosterbroek en Van Egerschot elkaar ongeveer eenmaal per kwartaal, om te praten over een breed palet aan onderwerpen. Synchroon en met een lach: “En behalve een kop koffie komt er ook wel eens een goed glas wijn bij aan te pas.” Waar het dan over gaat? Van Egerschot begint voorzichtig: “Wij hebben samen een ‘Nieuwspoortcode’ afgesproken, zodat we echt en detail kunnen communiceren, dus niets van waar wij het over hebben komt naar buiten.” Om vervolgens toch maar een tip van de sluier op te tillen: “We hebben het over allerlei zakelijke uitdagingen en casuïstiek, maar ook over maatschappelijke onderwerpen en over de levensfase waarin we verkeren, we zijn allebei jonge moeders. En gender, dat natuurlijk ook.” Opnieuw met passie: “Binnen de #MeToo-discussie hangt het mij zó de keel uit dat er gesproken wordt over massahysterie. Er is nu een en ander naar buiten gekomen, maar het is 10 keer erger! Gender is voor elke vrouw een issue; zowel in haar privéleven als in haar carrière – daar kom je als vrouw obstakels tegen.” Ze verwijst naar Mark Rutte, die bij de vorming van zijn kabinet-Rutte III zei “te gaan voor kwaliteit; de man/vrouwverdeling is secundair.” Rutte legitimeerde daarmee een houding van ‘diversiteit is bijzaak’. “Wat mij betreft mocht hij na die uitspraak aan de hoogste politieke wilg. Het is zó pijnlijk. Als ik in zijn positie was, was mijn kabinet enorm divers, zónder dat ik daar moeite voor zou hoeven doen.”
Oosterbroek verwijst naar het boek Identiteit van de Belgische denker en psychoanalyticus Paul Verhaege. Zelf schreef ze naar aanleiding van dit boek een essay, waarvan de crux alles zegt over het belang van diversiteit in een veranderende wereld, het belang uit te breken uit het knellende keurslijf van ‘ondergeschiktheid’, én over ieders verantwoordelijk om gelijke kansen voor iedereen te realiseren. “Die woorden komen nu weer bij me naar boven – wij, jij en ik bepalen mede hoe een ander naar zichzelf kijkt, of iemand zich waardevol en gezien voelt. Voelt iemand zich niet waardevol en gezien, dan heeft dat verstrekkende gevolgen. Ieders identiteit heeft impact op onze maatschappij, onze gemeenschappelijke identiteit, dus uiteindelijk ook op jou. En zo is de cirkel weer rond. Als het dan toch bij mij begint, dan ga ik uit van het goede, dan zie ik jou, dan ontken ik jou niet.” Van Egerschot: “Als iedereen hier het belang van in ziet, is het snel afgelopen met morrende mannen die klagen dat ze ‘ineens gepasseerd worden voor een commissariaat, terwijl dat vroeger nooit gebeurd zou zijn’– ik hoor dat zó veel om me heen. Als je beseft hoe bepalend diversiteit is, dan maak je plaats omdat je een breder belang dient. De woorden van Lisette zijn dus volledig in de roos. Ik zeg: amen.”

Tekst Nicole Gommers