Maggie Feng: “Plant het zaadje van gendergelijkheid al aan de keukentafel”

Toen ik dertig jaar geleden als uitwisselingsstudent in Nederland arriveerde, verbaasde ik me erover dat zoveel moeders zo weinig of helemaal niet werkten. Dat was ik in Beijing heel anders gewend. Moeders, oma’s, tantes, alle vrouwen werkten fulltime, er was tussen mannen en vrouwen geen verschil in functieniveau of salaris. Dit gedachtengoed - waarmee ik opgroeide, vormde mijn visie op gendergelijkheid.

Wij werden immers opgevoed als zelfstandige kinderen met een wereld aan mogelijkheden in het vooruitzicht. Door de eenkindpolitiek kregen alle kinderen uit grote steden in China dezelfde kansen die we met zelfvertrouwen en met beide handen aangrepen. Alhoewel het beleid ingrijpend en niet zonder twistpunt was, zorgde het er ook voor dat in de opvoeding geen verschil meer was tussen jongens en meisjes. In het onderwijs werden jongens en meisjes op dezelfde manier behandeld. En tussen vaders en moeders was er geen verschil voor welk bedrijf, in welke functie en hoeveel uur ze werkten.

Een wereld van/zonder verschil

Als je niet met verschillen opgroeit, ervaar je ze ook niet. Je voelt je een gelijke ten opzichte van anderen, los van gender. Of je een meisje of jongen bent, staat dan los van je eigen toekomstverwachting en van wat de toekomstige werkomgeving van jou verwacht. Dat biedt ruimte en vrijheid om jouw eigen keuzes te maken en een eigen koers te varen. Met die bril ging ik studeren en dichtte ik mezelf alle kansen van de wereld toe. Die kansen kwamen op mijn pad en brachten me naar waar ik nu sta: ceo van Wittenborg University of Applied Sciences.

Peter kan er niets aan doen

Omdat vrouwen sterk ondervertegenwoordigd zijn in de top van het bedrijfsleven, veranderden afgelopen januari honderden Nederlandse vrouwen op LinkedIn hun voornaam in Peter, de naam die bij ceo’s het meest voorkomt. Ik hield mijn eigen naam aan. Dat de witte man aan de top Peter heet, daar kan Peter niets aan doen. Dat veel vrouwen extra hun best moeten doen, mondiger moeten zijn, zich steviger moeten presenteren dan mannen om de top te bereiken, daar kunnen wij wel wat aan doen, met mijn Chinese opvoeding als voorbeeld.

Ik begrijp alle acties die aandacht vragen voor meer diversiteit in organisaties. Tegelijkertijd moeten we accepteren dat we nog een lange weg te gaan hebben tot acties als deze niet meer nodig zijn en we kansongelijkheid in de werksfeer alleen nog maar als een begrip uit de geschiedenisboeken kennen. Wat we nodig hebben, is niet het omzetten van een knop. Het is niet waar een wil is, is een weg. Ook is het geen strijd tegen de mannen. De talrijke interessante en vruchtbare discussies van de afgelopen jaren en de boeiende empowerment-congressen geven steun. Er is geapplaudisseerd voor vele goede initiatieven voor meer vrouwen aan de top. Desondanks is het landschap slechts stapje voor stapje aan het veranderen want het aantal vrouwen op topposities groeit niet hard.

Cultuuromslag nodig voor gelijke kansen

Er is immers meer nodig dan consensus, intentie en theorie om gendergelijkheid te bereiken. Op de Internationale Dag van Vrouwen en Meisjes in de Wetenschap, op 10 februari dit jaar werd de verwachting uitgesproken dat er pas in 2040 evenveel mannen als vrouwen hoogleraar zijn. Hoe is het mogelijk dat na jarenlang praten en plannen maken het resultaat nog zo mager is? Ik denk dat dat komt doordat we de andere kant van een weg naar een oplossing nog onbenut laten.

Want eerlijk is eerlijk, gendergelijkheid bereik je niet alleen door het invoeren van een quotum. Het aantal vrouwen in de top dat we nodig hebben, is er überhaupt (nog) niet. Het vraagt een cultuuromslag om een 50/50 man-vrouwverhouding in alle lagen en facetten van de maatschappij te verankeren. Niet alleen in aantallen, ook in kansen, respect en begrip voor elkaar, maar ook in het runnen van een gezin. Cultuurverandering is een lange weg. Die pak je aan bij de wortels, bij de opvoeding. Thuis, met het gezin aan de keukentafel, bevindt zich de voedingsbodem om in gezamenlijkheid zaadjes te planten die uitgroeien tot meer gelijkheid.

Basis voor gendergelijkheid in opvoeding

De nieuwe generatie heeft daarvoor nieuwe voorbeelden nodig en andere verwachtingen. Het betekent niet dat jongens, meisjes worden én omgekeerd. Wel dat jongens en meisjes van kleins af aan meer bij elkaar betrokken zijn. Dat verkleint de onderlinge afstand, waardoor ze zich meer en op een natuurlijk manier in elkaars leven begeven. Laat jongens meehelpen in het huishouden, leer meisjes dat ze zich mogen laten horen. Geef ruimte om te ervaren dat je er op alle gebied mag zijn, ongeacht gender.

Als deze kinderen dan eenmaal volwassen zijn, komen ze in een wereld waar ze niet zonder elkaar kunnen. Door de jeugd vanaf nu te leren anders in het leven te staan, elkaar te zien en te begrijpen, bouw je aan een generatie die het vanzelfsprekendheid vindt om samen te werken, samen doelen te stellen, samen te groeien, zowel thuis als op het werk. Laten we een nieuw beeld voor ze creëren door een andere bril op te zetten die niet achteruit, maar vooruit kijkt. Laten we historische, culturele patronen en stereotypen van ons afschudden op weg naar een omgang met gelijkwaardigheid. We laten zien dat vaders hun aandeel in het gezin hebben, dat een zwangerschap een prachtig en mooi geschenk is en een carrière niet in de weg staat en dat grensoverschrijdend gedrag pas stopt als we elkaar als gelijke zien.

Aan de keukentafel leren we dat de één niet meer is dan de ander, en dat we allemaal onze eigen kwaliteiten hebben die gezamenlijk en naast elkaar bijdragen aan elkaars welvaren.


maggie feng © Sven Scholten