‘Was de 37-jarige vrouw van kleur een blanke man geweest, zou niemand aarzelen’

27 januari 2021 - Als jong meisje wilde Karien van Gennip misdienaar worden. Toen dat verzoek werd genegeerd door de pastoor , werd er een zaadje geplant: de nieuwe bestuursvoorzitter van zorgverzekeraar VGZ maakt zich al een carrièrelang hard voor meer kansen voor talentvolle vrouwen.

De pandemie drukt een stempel op haar onboarding: “Die verloopt geheel virtueel, ik ben slechts drie keer op kantoor geweest.” Maar VGZ-bestuursvoorzitter Karien van Gennip – ze trad op 1 november 2020 aan en kon eind januari 2021 bekendmaken gegroeid te zijn met een recordaantal van 351.000 verzekerden, waardoor er nu in totaal 4,2 miljoen verzekerden bediend worden – is er de vrouw niet naar zich op haar kop te laten zitten. Toen woordenboekuitgever Van Dale eind december ‘anderhalvemetersamenleving’ verkoos tot woord van het jaar, bombardeerde Van Gennip op LinkedIn een woord met een positievere connotatie tot haar persoonlijke woord van het jaar: ‘wandelbila’, ofwel ‘wandelbilateraaltje.’ “Met teamgenoten ga ik geregeld wandelen, om elkaar te leren kennen en om dingen te bespreken. Ze kwamen in november ook een voor een bij mij eten, omdat we nu niet in een restaurant kunnen afspreken.” Van huis uit is ze natuur- en wiskundige, en dus ‘altijd uitgedaagd op de cijfertjes’, maar ondanks die fascinatie voor exacte wetenschap staat menselijk contact bij haar voorop. “Weten hoe het met iemand gaat, of iemand vereenzaamt door het thuiswerken of het juist zwaar heeft met de kinderen die hun lessen aan de keukentafel volgen, weten wat iemands drijfveren zijn: dat is zó belangrijk. Wat mij betreft is het besef dat contact van levensbelang is, de belangrijkste les van de coronacrisis.”

Van Gennip voorspelde jaren geleden al dat er na de financiële crisis een gezondheidscrisis zou opdoemen, en kreeg tot haar spijt gelijk. Ze wil een transformatie van de zorg, door zinnige zorg tot een speerpunt maken. “De zorg moet toegankelijk blijven, maar die toegankelijkheid staat onder druk, ook los van de coronacrisis. Momenteel werkt al 1 op de 7 mensen in de zorg, en als we op dezelfde voet doorgaan, dan zijn er nog veel meer zorgmedewerkers nodig – en die mensen hebben we niet. De zorg dreigt onbetaalbaar te worden. Zinnige zorg draait echter niet per se om besparing, het is een middel om een doel te bereiken: betere zorg voor de patiënt, een verlichting van de werkdruk en lagere kosten. We werken nauw samen met zorgaanbieders om de digitalisering te versnellen, processen meer rond de patiënt te organiseren en bijvoorbeeld in te zetten op gepast gebruik van medicijnen en verspilling ervan tegen te gaan. Daarnaast stellen we ons de vraag wat wij als zorgverzekeraar kunnen bijdragen op het vlak van preventie.”

Er is kortom een wereld te winnen, en dat is meteen de reden dat Van Gennip ‘ja’ zei tegen deze functie – ze houdt van pittige uitdagingen, zoals ook blijkt uit haar staat van dienst: eerder was ze verbonden aan adviesbureau McKinsey & Company, ze was directeur van de Autoriteit Financiële Markten en staatssecretaris van Economische Zaken in de kabinetten Balkenende II en Balkenende III, en werkte lange tijd voor ING – tot voor kort als CEO van ING Frankrijk, met Parijs als standplaats. “Ik ga harder fietsen bij tegenwind. Werken in een going concern, dat is niets voor mij.”

Nukkige pastoor

Een van de pittige uitdagingen waar Van Gennip nu voor staat, is het realiseren van een level playing field met kansen voor ieder talent, een onderwerp dat Van Gennip al als basisschoolkind aan het hart ging. Dat komt mede door haar ouders – vader Jos van Gennip was Eerste Kamerlid voor het CDA en moeder Trees van Gennip-Horsten socioloog – die elke Kerst beschuit met blauwe én roze muisjes serveerden, want Jezus kon net zo goed een meisje zijn. Dat mannen en vrouwen gelijkwaardig zijn internaliseerde ze op die manier al vroeg, en een nukkige pastoor gaf haar nog een extra zetje. Met een lach: “Ik herinner me dat ik een jaar of 7, 8 was en de pastoor op school kwam met de vraag wie er misdienaar wilde worden. Dat wilde ik wel.” De pastoor reageerde alleen op de opgestoken vingers van de jongens en negeerde stoïcijns kleine Karien, die er niets van snapte dat dit baantje blijkbaar alleen weggelegd was voor jongens. Een paar jaar later mocht ze van een andere pastoor samen met een vriendinnetje wél misdienaar worden. “Maar toen liepen er gelovigen de kerk uit – ja, echt waar.”

Ook latere ervaringen maakten duidelijk dat gelijkwaardigheid bevochten moet worden. Het was Jan Peter Balkenende die haar in 2003 belde met de vraag of ze interesse had in de functie van staatssecretaris voor Economische Zaken. “Dat wilde ik wel, maar ik heb direct gezegd dat mijn man en ik een kinderwens hadden.” Balkenende reageerde positief, door te zeggen dat die wens geen beletsel zou vormen. “Anders wordt het nooit wat met de emancipatie, zei hij.” Van Gennip werd onder meer belast met handelspolitiek, internationaal ondernemen, werving van buitenlandse investeringen, ondernemerschap en innovatie.

Overmatige aandacht voor een fact of life

De ruimdenkendheid van de voormalig minister-president was mooi, maar toen Van Gennip eenmaal in verwachting was van haar eerste kind, waren de media er als de kippen bij om te berichten over ‘de eerste bewindspersoon in de Nederlandse parlementaire geschiedenis die met zwangerschapsverlof ging’. Hoe voelde die overmatige aandacht voor een fact of life? “Er ontstond aardig wat discussie over dat zwangerschapsverlof en de wenselijkheid ervan. Er was ook kritiek, en dat deed me zeker wat.” Desondanks bekijkt ze het positief: een moet er de eerste zijn. “Het was mooi om die discussie open te kunnen breken. En waar hebben we het over. Tegen het eind van mijn zwangerschap kon ik niet meer met mijn superdikke buik in de Kamer staan, maar mijn hoofd deed het prima, dus ik was gewoon aan het werk. Ook mannen in leidinggevende functies kan van alles overkomen: een operatie, bijvoorbeeld. Dat is allemaal niet te plannen. Maar dit was prima op te lossen.” Een nare bijsmaak omtrent de hele kwestie heeft ze niet: “Gelukkig kan ik zeggen dat ik destijds op mijn merites beoordeeld ben. Ik ben er trots op dat ik binnen een ontzettend veranderingsgezind kabinet overheid, bedrijfsleven en politiek bij elkaar heb gebracht en dat er binnen die driehoek begrip voor elkaar ontstond. En dat ik op al mijn terreinen nieuw beleid heb kunnen inzetten. In deze tijd van enorme uitdagingen blijkt maar weer eens dat deze partijen elkaar hard nodig hebben.”

Junior-me

Nadat Van Gennips oudste dochter geboren werd, zette zij – nog steeds in de rol van staatssecretaris – een tweeling op de wereld. Het heeft haar carrière geen strobreed in de weg gelegd, maar wel haar visie op de positie van vrouwen gevormd. “Ik merkte dat vrouwen geen snelheid verliezen als ze zwanger zijn, maar wel als de kinderen jong zijn, omdat het een veeleisende fase is.” Dat moet niet op het bordje van de moeders geschoven. “Verlof en maatregelen om de balans in het gezin te bewaken moeten goed geregeld zijn, vooral ook voor de vaders. Dan blijft het voor vrouwen mogelijk in zichzelf te investeren.”

Van Gennip stapte na de politiek over naar ING, en heeft zich daar altijd hard gemaakt voor talentvolle vrouwen en minderheden. “Toen ik net bij McKinsey begon, kwam het nog vaak voor dat ik bij vergaderingen de enige vrouw was en bij mijn start bij ING als directeur private banking zaten er slechts twee vrouwen in de top-50. Hier ga ik verandering in brengen, dacht ik. Uiteindelijk werd ik CEO van ING Frankrijk. Dat land kent meer topvrouwen dan Nederland. Met ‘kleur’ zit dat anders, ondanks dat Frankrijk veel inwoners met een migratieachtergrond heeft. Ik heb altijd geprobeerd te kijken door de ogen van mensen die niet de norm zijn: dan snap je waar ze tegenaanlopen en ontwikkel je een bredere blik. Vrouwen en minderheden kunnen hun talenten minder goed verzilveren dan witte mannen. Dat leidt tot maatschappelijke onrust: de black lives matter-beweging en het ongenoegen van de middenklasse die minder kansen krijgt, spruiten voort uit die ongelijkheid. Werkgevers dragen verantwoordelijkheid voor het creëren van een gelijk speelveld. Dus komt er een positie vrij, dan wil ik altijd dat ik in ieder geval een minority-kandidaat op de shortlist staat. Mannen committeerden zich daar vaak prima aan – ik maakte zelfs mee dat de hele shortlist uit minorities bestond.”

Ondanks die welwillendheid is de reflex om te kiezen wie op je lijkt, moeilijk tegen te gaan. “Het verlangen om een ‘junior-me’ aan te nemen is universeel: iemand die op je lijkt, snap je veel beter. Dat geldt natuurlijk ook voor mij en ook ik moet mijzelf challengen op dat onderwerp. Ik heb daarom eens heel bewust een eind vijftiger aangenomen. Dat werkte prima; deze man vond zichzelf helemaal opnieuw uit. Dat lukt natuurlijk alleen als er ook sprake is van een inclusieve cultuur, waarin mensen zich gehoord en gezien worden.”

Van Gennips belangrijkste les: “Just do it. Stel targets, pak door. Het hoofd accounting van ING Frankrijk was een 37-jarige vrouw van kleur. Hartstikke jong én steengoed. De positie van CFO kwam vrij en zij was de meest geschikte kandidaat, dat wist ik. Toch moest ik collega’s hiervan overtuigen. Hadden zij ook geaarzeld als zij een 37-jarige blanke man was geweest? Ik denk het niet. Dat heb ik toen ook geadresseerd. Als baas moet je in durven staan voor zo’n benoeming, je moet guts hebben en je gevoel volgen. En voilà, natuurlijk vervult zij haar functie met veel succes.”

Welke boot heb jij gemist?

Al die eerdere inspanningen voor een diverse workforce roepen een voor de hand liggende vraag op: gaat Van Gennip zich ook inzetten voor meer diversiteit bij VGZ, waar ze de enige vrouw in de driekoppige raad van bestuur is en waar de twee vrouwen zitting hebben in de raad van commissarissen, die uit zeven personen bestaat? “Jazeker. Ons personeelsbestand bestaat nu voor zo’n 60 procent uit vrouwen. Kijken we naar het hoger management, dan is dat zo’n 35 procent. In iets meer dan een jaar moet dit 40 procent zijn, het uiteindelijke doel is 50 procent vrouwen in het hoger management. Voor mij is diversiteit heel belangrijk en daarmee natuurlijk ook inclusie – het is niet de bedoeling dat je een stuk van jezelf thuislaat om geaccepteerd te worden op je werk. Diversiteit werkt alleen als we de verschillen op waarde schatten, zodat teams een brede blik hebben en aansluiting vinden bij de maatschappij die immers ook divers is.” Te gek voor woorden vindt ze het, dat sommigen hun achternaam moeten verhullen om kans te maken op een gesprek, of dat mensen liever stilhouden dat ze gay zijn, dat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt gepasseerd worden, of dat mensen niet begrijpen dat een vrouwelijke kandidaat de voorkeur krijgt totdat de man/vrouwverhouding in balans is. “Vroeger werd ik boos als iemand zei: we gaan toch geen vrouw aannemen alleen omdat ze een vrouw is? Nu denk ik alleen maar: welke boot heb jij gemist? Dat er niet genoeg vrouwen te vinden zijn, is inmiddels ontkracht, en dat ‘ze’ geen topbaan willen ook. Toch bereiken maar weinig vrouwen de topgremia – ik kan dus niet anders dan concluderen dat vrouwen minder kansen krijgen. In veel landen heeft een quotum zich al bewezen, Nederland is er laat mee. Ondanks veel goedwillende bestuurders is het nog niet gelukt balans te bereiken, dus het is mooi dat in Nederland in 2021 het ingroeiquotum van kracht wordt voor raden van commissarissen van het beursgenoteerde bedrijfsleven. Of zo’n quotum er ook moet komen voor raden van bestuur? Ook daar gaat het niet bepaald snel. Dus ja hoor, die optie ligt wat mij betreft zeker op tafel.”

Tekst Nicole Gommers

Karien van Gennip