‘Hard werken is geen slechte eigenschap’
'Ga maar hard werken, creatief zijn kan altijd nog', kreeg ze van haar ouders te horen. Manon van Beek (46) is ceo van Accenture. En werd toch schilder. Een goed gesprek over de dood, de noodzaak van kunst en haar drang tot perfectionisme. ‘Ik kan moeilijk genieten.’
De laatste en eerste week van het jaar is Manon van Beek niet op het kantoor van organisatieadviesbureau Accenture aan de Amsterdamse Zuidas. Die brengt ze het liefst door in haar huis, vlakbij de bossen in het mooie Naarden. Het werk, geeft ze eerlijk toe, gaat thuis ook wel door. Maar dan wel in haar eigen werkkamer, waar twee eivormige stoelen staan. Af en toe komen haar kinderen erin hangen. Maar het meest in het oog springt een indrukwekkend, beschilderd doek met haar gezin en puppy erop. Zelf gemaakt.
Want hoe druk ze ook is als topvrouw van Accenture, met regelmaat neemt Van Beek een hele dag vrij om te schilderen samen met twee vriendinnen. De grootste vorm van ontspanning en manier om even ‘los te laten’, zegt ze. Leuker dan yoga of hardlopen. En tegelijkertijd is het schilderen een enorme uitdaging: als je van plannen en van economische modellen maken houdt, durf je dan ook te beginnen met slechts een streek op het doek, om dan maar te zien waar je uitkomt?
Hoe gaat dat u af?
‘Ik geef toe: soms vind ik het moeilijk om te genieten van het schilderen, want ik wil het meteen heel goed doen. Het is verleidelijk om me gelijk te focussen op het resultaat. In dat opzicht lijkt het erg op mijn werk. Steeds vaker werk ik voor bedrijven aan projecten, bijvoorbeeld op het gebied van duurzame en schone energie, waarvan de uitkomst helemaal niet zeker is. Innovatie werkt vaak zo. En zo is het ook met een wit doek: je begint, zonder precies te weten wat er komt.’
Van Beek groeide op in een katholiek, Brabants ondernemersgezin. Haar ouders hadden een drogisterij in Rosmalen. Middenstanders in hart en nieren, zegt ze. ‘Net als hun ouders. Als kind zat ik in de box in het magazijn. De eerste jaren woonden we boven de winkel, daarna zijn we verhuisd naar een huis waarvan de tuin aan het magazijn grensde.’ Een fijne en zorgeloze jeugd, zegt ze. Van maandagochtend tot en met zaterdagavond werd er gewerkt, op zondag naar opa en oma, of naar de Efteling. ‘Mijn ouders waren er eigenlijk nooit, maar tegelijkertijd waren ze er altijd voor mij als het nodig was. Ze stonden altijd in de winkel en daar kon ik ze vinden’, zegt Van Beek.
Plots is daar de dood
Als Van Beek 18 wordt, is Rosmalen inmiddels te klein geworden. De stad (‘Amsterdam is geen studentenstad, maar een stad met studenten’) wordt eerst gekozen, dan op het allerlaatste moment ook de studie. Samen met goede vriendin Sofie gaat ze econometrie studeren. Op naar de grote stad, totdat er plots iets dramatisch gebeurt: halverwege het eerste jaar krijgt haar vriendin kanker en overlijdt ze. Een dreun voor Van Beek, die zich de eerste maanden volop had gestort in het studentenleven. ‘Niet bepaald een moment dat iedereen in zijn studententijd verwacht mee te maken, nee.’ Ze besluit om van studie te switchen, om opnieuw te beginnen. Weg van het kleine groepje studenten – 26 jongens en vier meisjes – met wie zij en haar vriendin econometrie studeerden.
Speelt die gebeurtenis nog een rol in uw leven?
Van Beek denkt na. ‘Nou… Ik probeer wel echt te kijken naar kansen. Ik ben mij bewust van de rijkdom die ik heb, letterlijk, maar zeker ook mijn gezondheid. Op mijn werk maak ik de keerzijde ook mee. Dan gaat het om jonge collega’s – de gemiddelde leeftijd bij Accenture is net boven 30. Ik heb een collega van nog geen 40 jaar, die heeft nu 3,5 jaar ALS en wil nog alles uit het leven halen. Ik probeer er echt te zijn voor zieke collega’s en maak tijd voor collega’s en relaties die een luisterend oor of goed gesprek nodig hebben. Ik zit in een vak waar je met klanten praat over de toekomst van hun bedrijf, mensen vertellen je vaak veel omdat je een buitenstaander bent. Goede en slechte tijden horen daarbij.’
'IK HELP MENSEN NIET OMDAT IK ZE ZIELIG VIND'
Niet geheel toevallig dus dat ze naast haar werk bij Accenture de voorzitter is van de Raad van Toezicht van stichting Kanker.nl, een zaak die haar aan het hart gaat. Maar dat is niet de enige nevenfunctie: ‘Ik vind het leuk om anderen te helpen’, zegt Van Beek. ‘En belangrijk om mijn positie ook op maatschappelijk terrein in te zetten. Als je kijkt hoeveel talentvolle mensen niet participeren in de samenleving… Vluchtelingen bijvoorbeeld. Accenture zoekt continu JAVA-developers, energiebedrijven zoeken mensen die slimme meters kunnen ophangen. Hoe mooi is het als je talent kunt koppelen aan de schaarse vaardigheden die een bedrijf zoekt?’ Zo ontstond het idee van de Refugee Talent Hub, die ze initieerde naar aanleiding van het World Economic Forum. Accenture heeft inmiddels een tiental vluchtelingtalenten in dienst, bijvoorbeeld in technologie. ‘Kijk, ik doe dit niet omdat ik die mensen zielig vind. Daar gaat het niet om. Vergelijk het met de topvrouwenzaak: je moet het doen vanuit de business need.’
Buitenstaander in een vreemd land
Ze was ooit ook buitenstaander in een vreemd land. Na de studie economie gaat ze een jaar naar Italië om haar studie af te ronden. Naar Modena. ‘Een kleine stad met toen iets meer dan honderdduizend inwoners. Er woonden destijds, geloof ik, twee Nederlanders. Niemand sprak Engels. Razendsnel heb ik toen de taal onder de knie gekregen.’ Ze blijft in Italië, gaat aan de slag bij de Italiaanse Kamer van Koophandel en ontmoet haar partner Silvano. Maar na een jaar is het toch tijd om naar Nederland terug te gaan en begint ze bij haar eerste Nederlandse werkgever: Accenture. Ze zag het als opstapje, maar uiteindelijk werd het veel meer dan dat. ‘Mensen zeggen vaak: waarom ben je daar blijven hangen?’, zegt Van Beek. ‘Maar Accenture is geen bedrijf waar je kunt blijven hangen, de lat ligt hoog. Het voelt nu als mijn eigen bedrijf.’
Had u eigenlijk niet liever naar de kunstacademie gewild?
‘Mijn ouders hebben me toch wel meegegeven dat ik een goed stel hersenen heb en dat moest gebruiken. Dat is dan toch het ondernemersgezin: doe maar gewoon, ga hard werken. Creatief kun je altijd nog zijn. Ik heb ook wel getwijfeld om Latijn en Grieks te gaan studeren. Een vakantie lang heb ik een stamboom gemaakt van alle personages uit Griekse en Latijnse mythen en sagen, omdat die elkaar vaak tegenspreken. Ja, dingen uitpluizen vond ik altijd al leuk.’
Het verhaal van Odysseus spreekt haar nu nog aan, zegt Van Beek. ‘Hij maakt tien jaar lang een reis naar Ithaca, met als moraal: het gaat niet om het resultaat, maar om de reis. Ik werk dan wel bij een resultaatgericht bedrijf, maar ik word wel gedreven door het proces. Als je je daar niet bewust van bent, dan vliegen de kwartalen voorbij. Ik probeer ook wel echt blokken vrij te plannen in mijn week, waarin niet van te voren vast staat wat ik doe. Zo ontstaan ook vaak de beste ideeën.’
'MIJN WEEK IS NEDERLANDS IS, DE WEEKENDEN ITALIAANS'
Ze loopt naar de keuken, waar de au pair net thuis komt met haar dochter. Aan de muur hangt een bord met foto’s van haarzelf, haar man, dochter, zoon en de au pair, en een weekplanning. ‘Ik zeg graag dat mijn week Nederlands is, en de weekenden Italiaans. Ik kan in het weekend om 4.30 opstaan, een cappuccino maken en als de hele familie dan om 8.30 wakker wordt, dan ben ik klaar om met hen leuke dingen te gaan doen’, zegt Van Beek. ‘Op hele rare tijden en plekken kan ik werken, bij het zwembad als mijn dochter zwemles heeft of in een wegrestaurant. Ik vind dat niet erg, lekker juist.’
Wat zouden uw vrienden noemen als slechte eigenschap?
‘Dat ik te hard werk? Weet je, ik ben ermee opgehouden om het te zien als slechte eigenschap. Dat is het pas als het anderen in de weg staat. Of als je er met je aandacht niet bij bent. Ik ben gewoon niet iemand die op de bank gaat zitten, want daar geniet ik niet van. Ik heb het niet van een vreemde hoor: mijn ouders zijn 71 en 73 en nog altijd elke dag actief bezig. Ik weet wel dat mijn doorzettingsvermogen groter is dan mijn uithoudingsvermogen. Ik ga maar door. Ik ben me bewust dat ik goed op mezelf moet passen. Nu heb ik twee weken vrij en dat heb ik ook nodig. De ultieme vakantie is gewoon thuis: dagje schilderen, lekker lezen, een wandeling maken. En ja, soms ook werken.’
En als ze het niet alleen af kan, is ze niet beroerd om hulp in te schakelen. ‘Toen ik net bij Accenture werkte, heb ik een boek gelezen over de ceo zijn van je eigen leven en carrière. Een vraag die me bij is gebleven was: wie zit er in jouw raad van commissarissen? Die heb ik samengesteld. Op dit moment zijn het mijn moeder, een oud-collega, een voormalige klant, een studievriend en mijn man.’
Wanneer wordt die raad ingeschakeld?
Lachend: ‘Ik zet ze niet bij elkaar hoor. Maar als ik met iemand wil sparren, een dilemma heb of een nieuwe carrièrekans, dan vraag of app ik hen: ik moet mijn commissaris spreken. Kijk, je bent soms best alleen aan de top van een bedrijf. Praktische dilemma’s met investeringen, daar kom ik zelf ook wel uit. Maar dat is lastiger als het echt gaat over jezelf en je groei. Mijn moeder kan bijvoorbeeld zeggen: 'Ik snap niet precies wat je bedoelt, maar ik hoor aan je stem dat je het niet moet doen.' Terwijl een voormalige klant veel meer inhoudelijk advies kan geven.’
Die raad, zegt Van Beek, helpt bij het in de lucht houden van de drie ballen: zorgdragen voor je carrière en collega’s, je familie en vrienden, en voor jezelf. ‘Die laatste bal is van glas’, zegt ze. ‘Dat heb ik me al in mijn studententijd gerealiseerd. Ik werk hard, ik zit helemaal in dat bedrijf. Je kunt alleen voor een bedrijf zorgen als je ook op een verantwoordelijke manier voor jezelf zorgt. Het is kwetsbaar.’
Bron: vno-ncw.nl / Geschreven door Judith Katz