Scholing
Wat houdt het wettelijk recht op scholing voor de OR concreet in?
De dagen worden vastgesteld op een zodanig aantal als de leden van de OR voor de vervulling van hun taak redelijkerwijze nodig hebben, maar niet lager dan de in artikel 18, lid 3 WOR genoemde minima. Deze minima worden nodig geacht voor het functioneren van een enigszins ervaren OR in een normale bedrijfssituatie. De ondernemer is verplicht de kosten die redelijkerwijze noodzakelijk zijn voor de scholing en vorming van OR-leden te betalen. De scholing moet volgens artikel 18, lid 2 WOR ‘van voldoende kwaliteit’ zijn.
De OR-leden willen op cursus. De ondernemer/bestuurder eist dat daarbij door de OR-leden aan de bepalingen van de scholingsregeling van de onderneming wordt voldaan: zo dichtbij mogelijk en met een terugbetalingsregeling bij het verlaten van de onderneming binnen twee jaar. Mag een ondernemer/bestuurder deze voorwaarden stellen?
OR-leden ontlenen hun scholingsrecht niet aan een interne regeling van de onderneming, maar rechtstreeks aan de wet (WOR). Het wettelijk recht op scholing en vorming van voldoende kwaliteit betekent minimaal vijf dagen scholing per jaar op wens van de OR en op kosten van de onderneming. Van een terugbetalingsverplichting en een verplichte aanwijzing van de plek van scholing kan geen sprake zijn.
De ondernemer/bestuurder kan wel verlangen dat de OR-leden op een redelijke wijze met deze rechten omgaan en rekening houden met andere bedrijfsbelangen. Komen partijen er onderling niet uit, dan kunnen zij het geschil (al dan niet gezamenlijk) voorleggen aan de Scholingskamer (zie de veelgestelde vraag Wat als de OR en de ondernemer er niet samen uitkomen?)
Een OR-lid heeft volgens de WOR recht op minimaal vijf scholingsdagen per jaar. Gaat dit naar rato van het lidmaatschap (dus bij een half jaar lidmaatschap recht op 2,5 scholingsdag)?
De behoefte aan scholing is juist bij de onervaren leden het grootst. Sommige OR-en berekenen de scholing over de gehele zittingsperiode en nemen dan in het eerst jaar extra dagen op en in het laatste jaar wat minder.
Heeft de OR vrijheid in de invulling van zijn scholingsbehoefte?
De term in beginsel impliceert dat de OR binnen de wettelijke minima zelf het aantal benodigde dagen voor scholing en vorming kan vaststellen, maar dat voor meer dagen scholing en vorming dan het wettelijke minimum de instemming van de ondernemer nodig is. De term binnen het redelijke betekent dat zolang de in totaal met de scholingsbehoeften gemoeide kosten in lijn liggen met een bedrag dat gelijk is aan het richtbedrag (zie hieronder de veelgestelde vraag Wat zijn Richtbedragen?), vermenigvuldigd met het aantal dagen (of dagdelen) waarop de scholing feitelijk zal plaatsvinden, die kosten in beginsel als redelijkerwijs noodzakelijke kosten moeten worden aangemerkt.
Wat zijn Richtbedragen?
De richtbedragen geven een indicatie van wat onder normale omstandigheden redelijke kosten per dagdeel zijn voor scholing en vorming van voldoende kwaliteit (hieronder zijn accommodatiekosten niet begrepen). Het is dus geen wettelijke norm, maar een richtsnoer, bedoeld om houvast te geven aan ondernemer en OR in hun overleg over te volgen cursussen en de daaruit voortvloeiende kosten. De richtbedragen worden berekend op basis van de tarieven die in de praktijk gehanteerd worden door de erkende opleidingsinstituten op het gebied van medezeggenschap. Klik hier voor de Richtbedragen van 2019.
Wat als de OR en de ondernemer er niet samen uitkomen?
De Scholingskamer is een onderdeel van de bedrijfscommissies in de marktsector (Bedrijfscommissie Markt I en Markt II). Deze hanteren daarvoor een speciale, verkorte procedure van behandeling. Meer informatie is te vinden op de website.
Heeft de PVT ook recht op scholing?
Afhankelijk van de ervaring, de deskundigheid en de functie binnen de PVT kunnen de faciliteiten (waaronder scholing) per lid verschillen. Daarnaast is het mogelijk dat de cao een regeling bevat over scholing.
De kosten komen voor rekening van de ondernemer. Omdat er geen wettelijk minimum aantal dagen geldt voor scholing van de PVT, dient hierover overlegd te worden met de ondernemer.
Hoe weet ik uit het grote aanbod waar ik goede OR-scholing kan vinden?
Een extern auditbureau toetst in opdracht van SCOOR-RMZO het opleidingsinstituut aan de certificeringseisen, waarbij het functioneren van het managementsysteem, de wijze waarop de opleidingen worden voorbereid, gegeven en geëvalueerd, alsook de vakbekwaamheid van de trainers/opleiders, centraal staan. Als het opleidingsinstituut aan de eisen voldoet, wordt het als SCOOR-RMZO-gecertificeerd in het register opgenomen. Door het SCOOR-RMZO-register te raadplegen, weet men welk opleidingsinstituut of OR-opleider kwalitatief goede OR-scholing aanbiedt.
Het verdient aanbeveling (maar is geen verplichting) om een SCOOR-RMZO-gecertificeerd instituut of OR-opleider voor de OR-scholing in te schakelen.
Zie voor meer informatie over Stichting SCOOR-RMZO de Veelgestelde vragen over SCOOR-RMZO.