Pleidooi voor een gendersensitieve blik in crisistijd
De gevolgen van de covid-pandemie voor vrouwen zijn in beleid tot nu toe onderbelicht gebleven. De categorie ‘vrouwen’ verwijst hier naar alle personen die zich op basis van hun geslacht en/of genderidentiteit vrouw voelen. Toch komt uit steeds meer onderzoek naar voren dat de huidige crisis ongelijke effecten heeft op het gebied van werk, gezondheid en leven voor vrouwen en mannen. Het is daarom belangrijk dat beleidsmakers eerder in kaart brengen wat voor vrouwen de economische en psychosociale gevolgen zijn van crisissituaties en hun maatregelen daarop aanpassen. Daarom een pleidooi voor een gendersensitieve blik op crisisbeleid.

Onderzoek laat zien dat de globale coronacrisis negatieve impact heeft op de gendergelijkheid in de wereld. McKinsey & Group berekende dat in de huidige crisis de banen van vrouwen 1,8 keer kwetsbaarder zijn dan die van mannen: vrouwen maken wereldwijd 39% uit van de werkgelegenheid, maar zijn verantwoordelijk voor 54% van het totale banenverlies. Bovendien lopen vrouwen wereldwijd ook meer gezondheidsrisico’s. Dit blijkt bijvoorbeeld uit eerdere virusuitbraken. Tijdens de ebola-uitbraak in West-Afrika werden vrouwen onevenredig hard getroffen doordat zij grotendeels verantwoordelijk waren voor de formele en informele zorg voor patiënten en familieleden. Hierdoor werden ze meer blootgesteld aan het virus met alle gevolgen van dien.
Men zou kunnen denken dat dergelijke problemen niet voorkomen in welvaartslanden met een goede zorginfrastructuur. Maar ook in Europa worden vrouwen meer blootgesteld aan risico’s tijdens de huidige pandemie. Onderzoek toont aan dat de Europese zorgsector maar liefst uit 76% vrouwen bestaat. Ook in Nederland zijn vrouwen oververtegenwoordigd in essentiële beroepen, zoals in de zorg, het onderwijs en de kinderopvang. Dat zijn de beroepen waar én de werkdruk is toegenomen én gezondheidsrisico’s groter zijn. Daarnaast werken veel vrouwen in sectoren die in 2020 door de gedeeltelijke lockdowns en andere coronamaatregelen nagenoeg zijn stilgevallen. Vrouwen zijn oververtegenwoordigd in de cultuur-, welzijn-, toerismesector en binnen de detailhandel. Dit maakt vrouwen kwetsbaarder voor werkloosheid.
Het werkloosheidspercentage van vrouwen is eind 2020 dan ook sterker gestegen dan dat van mannen. Eind 2019 kenden vrouwen een werkloosheidspercentage van 3,4% en mannen 3,5%. Eind 2020 was dit voor vrouwen opgelopen naar 4,3%, voor mannen naar 3,9%.
Vrouwen in Nederland zijn daarnaast oververtegenwoordigd in deeltijdbanen en daardoor kwetsbaarder voor de gevolgen van inkomensverlies en voor armoede. Uit cijfers van de Emancipatormonitor (2020) blijkt dat alleenstaande ouders oververtegenwoordigd zijn in sectoren die hard getroffen zijn door COVID-19. Moeders zijn een oververtegenwoordigde groep onder alleenstaande ouders en lopen een groter risico op een bestaan op of onder bijstandsniveau. Dit risico is nog groter voor alleenstaande moeders met een migratieachtergrond of een lager opleidingsniveau.
Naast toegenomen risico’s op gezondheid, werkloosheid en armoede, worden vrouwen ook privé meer belast door crisis en de genomen maatregelen. Stereotype, traditionele genderrollen en het Nederlandse anderhalfverdienersmodel creëren het beeld en de bijbehorende verwachting dat vrouwen nog steeds het meest geschikt zijn voor het combineren van werk en zorgtaken. Onder zorgtaken vallen de zorg voor het gezin of zieke familieleden, maar ook huishoudelijke taken. Het gevolg van deze ongelijke rolverdeling is dat vrouwen, naast een toegenomen werkdruk, ook thuis extra belast worden met zorgtaken. Nieuw onderzoek naar de gevolgen van COVID-19 op de verdeling van zorgtaken laat zien dat de vaders in juni vorig jaar door het verplichte thuiswerken 31% meer zorgtaken op zich namen, maar dat in november dit percentage alweer was gedaald naar 18%.
Verder blijkt dat Nederlandse moeders tijdens de eerste lockdown minder vrijetijd overhielden en dat de werk-privé balans van moeders daardoor meer onder druk kwam te staan. Daarnaast blijken ouders in cruciale beroepen in verhouding meer uren te hebben gewerkt in tegenstelling tot ouders in niet-cruciale beroepen. Ook blijkt uit de onderzoeken dat juist veel praktisch opgeleide vrouwen in essentiële beroepen werken, dat zij ook meer zijn gaan werken en een toegenomen werkdruk ervaren om hun werk en zorgtaken te kunnen combineren. Atria heeft daarom via verschillende portretten in beeld gebracht wat de verschillende effecten zijn van COVID-19 maatregelen voor moeders en vaders, bijvoorbeeld in tijden dat kinderopvang en scholen sluiten.
Bovenstaande onderzoeken laten zien dat in tijden van crisis, traditionele genderrollen en het anderhalfverdienersmodel de genderongelijkheid doen toenemen. Maatregelen als het sluiten van kinderopvang of primaire en secundaire scholen vergroten de ongelijkheid dan extra, met name voor moeders in essentiële beroepen of die alleenstaande ouder zijn. Het is dus belangrijk dat beleidsmakers een gevoeligheid ontwikkelen voor genderongelijkheid, met name in tijden van crisis. Een belangrijke maatregel om genderongelijkheid in ieder geval tegen te gaan is de kinderopvang toegankelijk en gratis maken.
Daarnaast is het belangrijk om te kijken naar hoe maatregelen verschillende effecten hebben op verschillende groepen vrouwen in Nederland. Dit kan door in onderzoek rekening te houden met dimensies als leeftijd, opleidingsniveau en etnisch-culturele achtergrond. Dit gebeurt nu nog te weinig. Werkgevers kunnen op hun beurt een steentje bijdragen door te zorgen voor een goede balans tussen werk en zorgtaken. Dat kan aan de hand van uitgebreide verlofregelingen, door zelf kinderopvang aan te bieden als de sector sluit of door andere faciliteiten aan te bieden om de werkdruk onder vrouwelijke werknemers in crisistijden te verminderen.