SER-advies

Advies Toekomst Pensioenstelsel

In het kader van de Nationale Pensioendialoog heeft de SER vier varianten verkend en beoordeeld om ons pensioenstelsel te ontwikkelen en te versterken. De nadruk in dit SER-advies ligt op een analyse van de varianten, nog niet op een keuze hiertussen. De SER meent dat de variant ‘persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling’ een interessante variant kan zijn voor de toekomst, maar deze is nog onvoldoende bekend. De SER neemt het initiatief om deze variant verder te verkennen.

Aanpassing stelsel pensioenen

Het advies begint met een diagnose van het huidige pensioenstelsel. Het richt zich primair op de aanvullende pensioenen (tweede pijler). Nederland staat met zijn pensioenstelsel in de top drie. Toch is aanpassing en versterking ervan nodig, gezien de economische ontwikkelingen (crisis), demografie (vergrijzing), ontwikkelingen op de arbeidsmarkt (meer dynamiek, toename zzp’ers) en behoeften van mensen (meer transparantie, meer keuzevrijheid).

Pensioenstelsel in de toekomst – varianten

De SER heeft een analyse gemaakt van de fundamenten van een toekomstig pensioenstelsel. Er zijn vier varianten geanalyseerd, met onderlinge verschillende kenmerken qua kapitaalopbouw (pensioenvermogen), keuzevrijheid, mate van collectiviteit en risicodeling (m.n. risicodeling tussen generaties).
De varianten zijn:

  • uitkeringsovereenkomst met degressieve opbouw;
  • nationale pensioenregeling;
  • persoonlijk pensioenvermogen met vrijwillige risicodeling;
  • persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling.

Deze varianten zijn beoordeeld op criteria als: pensioenresultaat, betaalbaarheid, aansluiting op maatschappelijke trends, macro-economische effecten en effecten van een transitie (m.n. aanpassen/afschaffing doorsneesystmatiek).

Overgangsproblematiek nieuw pensioenstelsel

Het advies analyseert ook vraagstukken die zich bij een mogelijke overgang naar een ander stelsel kunnen voordoen (transitieproblematiek). In de nadere verkenning zal worden ingegaan op de mogelijke omzetting van oude rechten in pensioenvermogen en de mogelijke afschaffing van de doorsneesystematiek.