Sociaal ondernemen volgens de SER

Toespraak van Mariëtte Hamer op de slotbijeenkomst ‘Sociale wijkeconomie’ in Emmen.

9 december 2015
De onderstaande tekst bevat de bouwstenen voor de toespraak van Mariëtte Hamer en is daarom niet bedoeld om letterlijk uit te citeren.

 

Buurtsupport Emmen zet mensen met een arbeidsbeperking in om ze diensten te laten verrichten die economische en maatschappelijke waarde hebben. Dat betekent ondernemerschap om mensen zinvol werk en daardoor perspectief te bieden en tegelijkertijd de leefbaarheid in de wijk te versterken.

Dit raakt aan een aantal thema’s waar de SER zich dit jaar mee bezig houdt, ik noem er drie: sociale ondernemingen, agenda stad en het bevorderen van werkgelegenheid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

Meer algemeen raakt het aan een centraal thema voor de SER: de rol van ondernemerschap in het vergroten van de maatschappelijke welvaart.

Ik heb onlangs de Werkplaats Rotterdam-Zuid mogen openen. Ik weet niet wie van u dit initiatief kent, kort samengevat heeft een aantal bedrijven hier een samenwerkingsverband opgericht, privaat gefinancierd, met inzet van Social Impact Bonds. De werkplaats clustert filialen van de deelnemende firma’s fysiek op één plek in Rotterdam-Zuid. Centraal staat het ontwikkelen van mensen die er anders niet tussen komen. Dit gebeurt door mensen bij binnenkomst meteen een contract en minimumloon te geven. Motivatie is het belangrijkste selectiecriterium. De gemeente Rotterdam levert mensen uit de bijstand aan. De deelnemende firma’s voeren een eigen productie en zijn zelf winstverantwoordelijk.

Dit is een mooi en belangrijk initiatief. In Rotterdam staan te veel mensen langdurig aan de kant, 40.000 mensen zonder werk, vaak gaat het om laagopgeleiden, vroegtijdige schoolverlaters die moeilijk aansluiting vinden op de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd heb je in Rotterdam veel ondernemers die verstand hebben van businesskansen en van het organiseren van werk. Dit initiatief brengt deze twee kanten samen. Ondernemerschap voor een maatschappelijk doel.

De laatste jaren zijn er steeds meer burgers en ondernemers die zich actief willen inzetten voor de maatschappelijke zaak. Deze inzet was er op zich altijd al, maar was enkele decennia door de verzorgingsstaat meer in de achtergrond gerukt. Nu daarentegen is er sprake van een beweging van sociaal ondernemerschap die niet onopgemerkt is gebleven. Het kabinet heeft de SER daarom om advies gevraagd over sociale ondernemingen. Ik wil u iets vertellen over de visie die de SER daarbij heeft ontwikkeld.

Uw eerste vraag is wellicht: wat zijn sociale ondernemingen en wat hebben ze te maken met de sociale wijkeconomie en met Buurtsupport?

Het advies kiest voor een ‘werkdefinitie’ van sociale ondernemingen: Het zijn ondernemingen die ten eerste, a) primair en expliciet een maatschappelijk doel nastreven, dat wil zeggen een maatschappelijk probleem willen oplossen. Dat maatschappelijke doel kan op veel gebieden liggen, het kan gaan om verbetering van de keten, om het bieden van arbeid aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt enz. En het zijn ten tweede, b) zelfstandige ondernemingen. Zij leveren een product of dienst aan klanten en bij ondernemerschap hoort een zekere vorm van economische zelfstandigheid: ze zijn niet duurzaam volledig afhankelijk van subsidies en donaties. En ten derde, c) ook organisatorisch onafhankelijk van overheid.
Ik weet zelf niet in hoeverre Buurtsupport aan deze definitie voldoet, in hoeverre het om een economisch zelfstandige onderneming gaat.

Dat is ook niet zo belangrijk, de groep sociale ondernemingen is ons inziens niet haarscherp af te bakenen en dat hebben we ook niet geprobeerd. Een belangrijke boodschap voor ons is dat sociale ondernemingen een onderdeel van een spectrum/een ondernemingscontinuüm vormen.

Dit plaatje laat het continuüm zien. Je hebt aan de linkerhand organisaties die zich volledig op de maatschappelijke impact richten, geen ondernemingen zijn, bijvoorbeeld goede doelen, burgerinitiatieven en traditionele non-profit organisaties die in grote mate afhankelijk zijn van subsidies of financiering door de staat. Aan de rechterhand ‘reguliere’ ondernemingen die de financiële waarde voorop stellen maar overigens wel met hun producten maatschappelijke waarde kunnen creëren en hopelijk ook maatschappelijke verantwoord ondernemen. En in het midden sociale ondernemingen.

Dynamisch continuüm: Vaak doorlopen organisaties ook een ontwikkeling waardoor ze op dat spectrum verschuiven. Non-profitorganisaties, waaronder welzijnsorganisaties, gaan ook steeds meer als sociale ondernemers opereren, deels gedwongen omdat subsidies of overheidsbudgetten krimpen. Over de wenselijkheid van de overheidsbezuinigingen doe ik nu geen uitspraak maar als je die als gegeven neemt dan is het goed dat organisaties op zoek gaan naar alternatieve oplossingen.

Sociale ondernemingen versus sociaal ondernemerschap: En je ziet ook dat je sociaal ondernemerschap in verschillende typen organisaties kunt hebben (dus individuen die zich op ondernemende wijze inzetten voor het maatschappelijk doel, binnen alle organisaties op het continuüm).

Op het gebied van de mensen met een arbeidsbeperking hoop ik dat de structuur van arbeidsmarktregio’s en de regionale werkbedrijven een structuur bieden om informatie uit te wisselen, gezamenlijk lessen te trekken en beleid te uniformeren.

De arbeidsmarktregio is een belangrijke schakel tussen de economische dimensie en de sociale dimensie van de regionale ontwikkeling. Het arbeidsmarktgedrag van mensen houdt zich immers niet aan stads- of gemeentegrenzen. De komst van de 35 arbeidsmarktregio’s maakt het mogelijk beter op deze dagelijkse werkelijkheid in te spelen.

Wij willen meer weten over in hoeverre de in ontwikkeling zijnde arbeidsmarktregio’s fungeren als vehikel voor het op regionale schaal bij elkaar brengen van een economische agenda gericht op dynamiek en een sociale agenda gericht op inclusie? Wat gaat er goed, wat is extra nodig?

Hier liggen weer raakvlakken met Buurtsupport waar het uiteindelijk gaat om het op ondernemende wijze beter verknopen van de sociale en de economische dimensie, maar dan op wijkniveau.

Tot slot wil ik een ontwikkeling benoemen die ik zelf heel boeiend vind en waar we nog meer over moeten weten. Ook hier geldt wat mij betreft én – én. Er zijn veel verschillende actoren/organisaties die zich bezig houden met arbeidsgehandicapten. Buurtsupport Emmen is daar een van. We moeten goed kijken naar hoe individuele werknemers zich in dat brede veld van actoren kunnen bewegen - soms kunnen zij bij ‘gewone’ ondernemers aan de slag, soms bij een sociale onderneming, soms bij een sociale werkplaats en vaak binnen samenwerkingsverbanden. Deze samenwerkingsverbanden kunnen privaat zijn of publiek-privaat.

Hoe lopen die processen precies; wat is nodig zodat sociale ondernemingen en andere actoren een optimale bijdrage kunnen leveren; wat is er nodig zodat niemand buiten de boot valt? Daar wil de SER nog verder naar kijken.

 

Download presentatie sociaal ondernemen

Download presentatie sociale ondernemingen