Leren wordt net zo gewoon als eten en drinken

Speech door SER-voorzitter Mariëtte Hamer bij eerste bijeenkomst Skills Strategie OECD.

21 maart 2016
Het gesproken woord geldt.

Goedemorgen op dit vroege uur, dames en heren,

Graag heet ik u allen hartelijk welkom bij deze eerste bijeenkomst ten behoeve van een Skills Strategie voor Nederland!
Also a warm welcome for the members of the OECD – team, who will host us through this day with a very ambitious program. I hope you don’t mind me to proceed with these opening remarks in Dutch; an English version is given to you in advance and there will be an interpreter available for translation from Dutch to English later this morning.
Als voorzitter van de SER wil ik namens alle drie geledingen – centrale werkgevers- en werknemersorganisaties en onafhankelijke experts – benadrukken dat wij bijzonder blij zijn met de uitnodiging van het kabinet om bij te dragen aan een op de lange termijn gerichte Skills Strategie voor Nederland.

Skills Strategie voor Nederland

Het kabinet heeft de OECD gevraagd deze Skills Strategie voor Nederland op te stellen, in navolging van andere landen zoals Noorwegen, Oostenrijk en Spanje.
Zonder stevige betrokkenheid van stakeholders zou een Skills Strategie teveel een theoretische exercitie kunnen blijven. Daarom vinden er drie bijeenkomsten plaats voor genodigden uit de wereld van werk en de wereld van onderwijs: veel mensen uit de praktijk die lokaal, regionaal of landelijk actief zijn. Mede namens de OECD en de ministeries van OCW, SZW, EZ en Financiën dank ik u alvast hartelijk voor uw komst naar Den Haag vandaag. In mei en september hopen wij u nog een keer te mogen ontmoeten om samen de Skills Strategie weer een stapje verder te brengen. Daarover aan het einde van de dag meer.
Graag benut ik dit openingswoord om alvast een paar dingen te zeggen over het grote belang van een Skills Strategie voor Nederland en de unieke kans die wij hier vandaag krijgen om mee de richting te bepalen waar die strategie over moet gaan. Er is veel werk aan de winkel, dus ik hou het graag kort.

Skills van de toekomst

Ongeveer een jaar geleden hadden we hier bij de SER een dialoogtafel over de skills van de toekomst. In een veel te kleine zaal hadden we bijzonder levendige en inspirerende gesprekken met een zeer divers gezelschap van mensen uit de praktijk van onderwijs en bedrijfsleven. Veel van hen volop bezig met het zoeken naar een meer toekomstbestendige inrichting van onderwijs en een betere aansluiting op de snel veranderende arbeidsmarkt.
Werken en leren lopen steeds meer in elkaar over en door elkaar heen. Ik hoor dat vaak zeggen en ik ben het er zeer mee eens. Maar wat betekent dat eigenlijk precies?

Vanouds zijn onderwijs en werk gescheiden domeinen. Ons onderwijssysteem heeft zijn wortels in een maatschappij waarin we ons zelf al lang niet meer herkennen. De industriële samenleving had een grote behoefte aan arbeidskrachten die machines konden bedienen en min of meer gestandaardiseerde productieprocessen draaiend konden houden. Daar waren niet veel hoger opgeleiden voor nodig en elementaire lees- en schrijfvaardigheden waren voldoende voor de meeste banen. Onderwijs bracht toekomstige arbeidskrachten een set basis- en beroepsvaardigheden bij voor het verdere leven. Eenmaal uit de schoolbanken, was voorgoed uit de schoolbanken. Als er al iets nieuws geleerd moest worden, dan gebeurde dat in de praktijk. Het werk veranderde niet zo snel en de baan voor het leven was voor velen een feit.

Velen van ons hebben nog wel een glimp van die samenleving opgevangen of misschien zelf meegemaakt. Als kind, of uit de verhalen thuis, van ouders, familie of grootouders. Geen auto, geen centrale verwarming, geen tv, geen wasmachine… Wat lijkt die tijd lang geleden, wat een veranderingen, en dat binnen een paar generaties!

Terwijl wij ons die oude samenleving amper meer kunnen herinneren en ons al helemaal niet meer kunnen voorstellen hoe het was om zo te leven, groeit de jeugd van nu op in een tijd van stroomversnellingen die de samenleving -zoals-wij-die-kennen ingrijpend zullen veranderen.
Als u uw of andermans kinderen bezig ziet met hun smartphones, op hun tablets en op social media, met berichtjes vol onbegrijpelijke afkortingen, bekruipt u dan nooit het gevoel dat diezelfde kinderen - straks als zij het voor het zeggen hebben - gewoon al die ingewikkelde spellings- en grammaticaregels zullen afschaffen? Al die uren in de digitale wereld, dat doet wat met ze, hoe kijken zij straks naar menselijke interactie, naar samenwerking, naar communicatie. En omdat ik een optimist ben, wat staat daar allemaal tegenover? Welke vaardigheden ontwikkelen zij die wij ons niet of nauwelijks eigen kunnen maken? Met welke onvoorstelbare en onvoorspelbare uitvindingen gaan ze ons versteld doen staan? Ik denk dat ons voorstellingsvermogen hopeloos tekort schiet …!

In het onderwijs wordt veel gesproken over de zin en onzin van de zogenaamde 21ste eeuwse vaardigheden. Vanuit het idee dat de snel veranderende maatschappij andere vaardigheden vraagt van mensen. Het lastige is, hoe kunnen wij weten welke vaardigheden straks nodig zijn? Daar valt van alles over te zeggen, maar hier hou ik het kort: de vaardigheid om jezelf nieuwe kennis en vaardigheden aan te leren staat onbetwist op de eerste plaats!

Robots op de arbeidsmarkt

Toekomstige generaties groeien op in een samenleving die zich kenmerkt door voortdurende technologische en ict innovaties die veel impact zullen hebben op de manier van leven, maar ook op de manier waarop we produceren en ons werk doen. De SER bereidt op dit moment een advies voor over de gevolgen van technologische ontwikkelingen voor de arbeidsmarkt en de werkgelegenheid. Hoewel er veel onzekerheden zijn, staat wel vast dat kennisveroudering in veel beroepen sneller gaat optreden. Werk dat meer routinematig van aard is, zal eerder verdwijnen door technologische innovaties dan werk dat creativiteit en probleem oplossend vermogen vraagt. Bepaalde beroepen zullen verdwijnen maar er ontstaan ook nieuwe beroepen.

Daarnaast neemt de dynamiek op de arbeidsmarkt ook toe door andere ontwikkelingen. Neem de forse aanwas van zzp’ers: in een jaar of vijf tijd is het aantal zzp’ers gegroeid van rond de 600.000 naar meer dan 1 miljoen. De diversiteit binnen deze groep is enorm groot. Ook het aantal mensen met tijdelijke contracten, de flexibele schil, is fors gegroeid.
De grotere dynamiek op de arbeidsmarkt betekent dat de behoefte aan goed opgeleid personeel groot blijft. Human capital is en blijft de basis voor onze kenniseconomie. Om in een globaliserende wereld een sterke, duurzame en concurrerende kenniseconomie te willen zijn, zullen we bovenal een lerende economie moeten zijn. Investeringen in menselijk kapitaal zijn daarvoor een absolute vereiste.

Leren voor het leven

De toenemende snelheid waarmee kennisveroudering zich voordoet op de arbeidsmarkt noodzaakt werkenden om voortdurend hun kennis en vaardigheden bij te houden om up to date te blijven. Voor velen zal in de loop van het werkzame leven omscholing nodig zijn om aan het werk te kunnen blijven. Voor werkenden met een lagere of middelbare opleiding kan opscholing naar een hoger niveau uitzicht bieden op een meer duurzame inzetbaarheid op de arbeidsmarkt.

Naast formele scholing door het volgen van cursussen, trainingen of opleidingen blijkt informeel leren op de werkplek en learning by doing van groot belang te zijn. Van alle tijd die werkenden besteden aan leeractiviteiten gaat maar liefst 96 procent naar informeel leren en slechts 4 procent naar het volgen van cursussen of trainingen. Leren we van het ROA. Het hebben of ontwikkelen van een goede leercultuur draagt eraan bij dat werkenden zich actief blijven ontwikkelen. De SER werkt op dit moment aan een advies over postinitieel leren en hoe dat te stimuleren. Daarbij kijkt hij ook naar samenwerkingsinitiatieven in de regio’s, waarin onderwijs en bedrijfsleven vaak met betrokkenheid van gemeenten tot innovatieve oplossingen komen om werken en leren beter met elkaar te verbinden en een betere aansluiting op de arbeidsmarkt te realiseren.
Ook het kabinet heeft een leven lang leren als speerpunt van beleid uitgeroepen. Langs diverse lijnen heeft het kabinet maatregelen genomen om volwassenen betere toegang te kunnen geven tot publiek bekostigd onderwijs. Zo zijn er experimenten en pilots gestart om meer flexibiliteit te realiseren die past bij volwassen onderwijsdeelnemers. Ook via het Programma Duurzame Inzetbaarheid stimuleert het kabinet onder meer praktische initiatieven om tot een betere leercultuur te komen in het midden- en kleinbedrijf.

Recent heeft het Platform Onderwijs2032 advies uitgebracht over een toekomstbestendig curriculum voor het primair en voortgezet onderwijs, op verzoek van de staatssecretaris van Onderwijs. Daarnaast zal binnenkort een OECD-Review van het initiële onderwijsstelsel openbaar worden gemaakt. Deze Skills Strategie zal daarom vooral zijn gericht op het postinitieel leren!

In het initiële onderwijs zullen leerlingen goed moeten worden voorbereid op “een leven lang leren”. En eigenlijk wordt de basis nog vroeger gelegd, in de voorschoolse fase, zo leren we uit een recent SER-advies over kindvoorzieningen.
De vaardigheid om jezelf te blijven ontwikkelen is van essentieel belang op de toekomstige arbeidsmarkt: permanent leren moet daarom een basisvaardigheid worden. Eerder heb ik wel eens gezegd dat leren eigenlijk net zo belangrijk is als eten en drinken ….. Dus dat zegt genoeg!

Dan geef ik nu het woord aan de inleider namens de OECD, mevrouw Joanna Caddy.