Comeniusprijs 2024

Dankwoord Kim Putters bij het ontvangen van de Comeniusprijs 2024

6 april 2024

Het gesproken woord geldt.


Excellenties,

Mijnheer de Burgemeester,

Dames en Heren, 

Het is een grote eer hier vandaag te mogen staan en deze prijs in ontvangst te mogen nemen. De tijd waarin Comenius leefde is onvergelijkbaar met onze tijd: in het 17de-eeuwse Nederland leefden de meeste mensen in een overwegend agrarische samenleving. Het leven was hard voor velen, maar overzichtelijk, meer gericht op het zich herhalende dan op het ongekende. Wat zich in de economie aan veranderingen voordeed, voltrok zich in een te traag tempo om betrokkenen het gevoel te geven dat nieuwe tijden aanbraken.

Anders lag dat in de Nederlandse steden. Amsterdam bood veel vluchtelingen van de godsdienstoorlogen van die tijd een toevluchtsoord, zo ook aan Comenius die hier van 1655 tot 1670 woonde. Er was veel internationale handel in de stad, denk aan de VOC en de WIC, er was een bloeiende boekdrukkunst waar in toenemende mate mensen gebruik van maakten en nieuwe opvoedingsidealen kwamen op. Zo was de Tsjechische pedagoog en filosoof Comenius pleitbezorger van het pedagogisch realisme: kennis van de echte alledaagse wereld achtte hij voor kinderen van het hoogste belang. Het beginsel van aanschouwelijkheid, kennis opdoen via de zintuigen, zette hij hierin centraal. Hij was voor onderwijs aan alle jongens en meisjes van alle standen en was grondlegger van onderwijssystemen in verschillende Europese landen.

Vorig jaar was het precies 400 jaar geleden dat Comenius zijn literaire meesterwerk Het labyrint van de wereld en het paradijs van het hart schreef. Het is nog steeds een uiterst actueel maatschappijkritisch werk. Hierin stelt Comenius de wereld voor als een stad waarvan de straten de verschillende standen en beroepen in de maatschappij vertegenwoordigen. Pelgrim, een wereldreiziger, probeert zich daarin een weg te vinden en een leven met een beroep dat bij hem past. In deel 1 van het boek reist hij samen met twee gidsen, die beiden bedrieglijk zijn in hun rondleiding. De eerste gids heet Alweter en heeft als bijnaam Overalbij. Alweter bindt Pelgrim een teugel voor, is telkens als eerste ter plaatse en geeft Pelgrim allerlei tips. Hierdoor komt Pelgrim op veel verschillende plekken, waar hij nieuwsgierig alles in zich opneemt. De tweede gids is Zegsman en heeft als bijnaam Begoocheling. Hij probeert telkens Pelgrim te misleiden. Zo geeft hij Pelgrim een bril met glazen waardoor Pelgrim de wereld vervormd ziet. Pelgrim is echter alert en doorziet de misleidingen van Zegsman steeds. Op zijn reis ontmoet Pelgrim mensen van allerlei pluimage: sjoemelende notabelen, leugenachtige politici, wetenschappers die een loopje nemen met de wetenschap en gewiekste theologen die de Bijbel naar hun hand zetten. Wanorde, vervreemding en leugenachtigheid vieren hoogtij, zo signaleert Pelgrim, die af en toe langs zijn vervormde bril kijkt. In deel 2 keert het tij. Daarin vindt Pelgrim een route die uitkomst biedt. De boodschap die Comenius ons wil meegeven: houd vast of keer terug naar het geloof. Na de ontmoeting met God kan de mens verder op reis in een wereld die gevaarlijk en leugenachtig is. Terug naar waar je vandaan komt, naar je hart. 

Ik lees het ook als het verbinden van hart en verstand, gevoel en ratio. Het is een zoektocht – letterlijk de reis van Pelgrim – naar het goede en naar zingeving in een wereld die chaotisch en in verwarring is. Daarvoor is het nodig dat iedereen vanaf jonge leeftijd de mogelijkheden heeft om te leren hoe je in zo’n wereld staande blijft, te ervaren wat belangrijke verbindende waarden tussen mensen zijn en hoe we met respect voor verscheidenheid met elkaar en met fundamentele mensenrechten omgaan. Actueler kan deze boodschap niet zijn.

Onze tijd is een turbulente tijd, met de Tweede Kamerverkiezingen achter de rug en de formatie die al een aantal maanden gaande is (waar ik ook mijn steentje aan heb mogen bijdragen, ik kom daar zo op terug), met de aanstaande Europese verkiezingen, en ook nationale verkiezingen in vele Europese landen, tegen de achtergrond van grote zorgen over klimaatproblemen, geopolitieke spanningen, woningnood, sociale ongelijkheid, vergrijzing en migratie en verlies van biodiversiteit. Ons land lijkt op vele dossiers vast te zijn gelopen. Mensen raken verstrengeld in regels en systemen – van zorg tot vergunningen en investeringen - die onbegrijpelijk zijn of elkaar tegenspreken. Dan klopt er iets niet. Er is maar een antwoord mogelijk: het moet weer gaan kloppen. Dit was ook mijn boodschap toen ik in september 2022 als voorzitter van de SER aantrad.

De inzichten van Comenius zijn voor mij tegen die achtergrond inspirerend. Velen ervaren vast te zitten in een doolhof, verwachten dat hun kinderen het niet beter gaan krijgen in de komende tijd en zoeken de weg naar perspectief en kansen. De ontevredenheid onder de bevolking is groot en het vertrouwen dat de overheid en het bedrijfsleven in staat zijn om helder, haalbaar en breed gedragen beleid te voeren, is beperkt. Ze worden eerder als oorzaak dan als oplossing beschouwd. Deels door het falen van de overheid, denk aan de toeslagenaffaire of mensen die vastlopen in zorgsystemen, of aan de twijfel in hoeverre voor het bedrijfsleven ook het maatschappelijk belang meeweegt naast een streven naar aandeelhouderswinst. Toch gebeurt er veel om uit die situatie te geraken. Kijk bijvoorbeeld naar het bedrijfsleven dat hard werkt aan het centraler zetten van brede welvaart. Maar de resultaten van die inspanningen tonen nog te miniem. We ervaren nog te weinig de verbeteringen. Er moet nog veel gebeuren, al gaat ook heel veel wel goed en zien we dat niet altijd. De overheid moet zichzelf verbeteren.

Dat is noodzakelijk, want in een tijd van maatschappelijke omwentelingen, die historisch gezien vaker werd ingeluid door economische en politieke crises, een pandemie of een oorlog, komen burgers op allerlei fronten in de knel. Scheidslijnen worden dieper, ongelijkheden groter, ondernemers houden het hoofd lastig boven water. Dan moet een overheid ingrijpen, zeker waar de markt niet meer corrigeert met het vizier op rechtvaardigheid en menselijke waardigheid. Om maatschappelijke ontwrichting, en sociaal en institutioneel wantrouwen in rechtvaardige oplossingen, tegen te gaan.

Dat gebeurde na eerdere veranderingen in typen samenleving, zoals van de vroegmoderne samenleving die Comenius bekend was naar de Industriële Revolutie, of eind 19de en begin 20ste eeuw, de periode waarin de overheid de grote sociale kwesties rond armoede en gezondheid ging aanpakken. Burgerrechten, politieke en sociale grondrechten werden verankerd. Ook vandaag de dag hebben we te maken met zo’n omwenteling die de maatschappelijke verhoudingen verandert en de zoektocht naar zingeving centraler stelt: onze manier van werken, ondernemen, leren, zorg en samenleven verandert ingrijpend. Dat leidt tot aanpassingen in en van het sociaal contract tussen overheid en burgers, om de wederzijdse verwachtingen, rechten en verplichtingen opnieuw te verhelderen en verankeren. Om vrijheden te beschermen en rechtvaardigheid te bewaken.
Een vernieuwd sociaal contract, een term die ik al jaren onder de aandacht breng. Dat moet opnieuw de route uit het doolhof bieden. Terug naar onze waarden, de verbinding tussen mensen, de ruimte voor verscheidenheid. Maar ook plichten naast rechten. Voor zowel burgers, als overheid en bedrijven. Maar we zijn daar nog niet.

Er is, door de generaties die aan de macht zijn en waren, te lang te weinig gewicht gegeven aan solidariteit met nieuwe generaties, met zij die nog geboren moeten worden, aan het verdelen van lusten en lasten, aan het tijdig maken van keuzes in het licht van de brede welvaart van de generatie na ons. Er is goed voorouderschap nodig. Daarvoor moeten we onze horizon verleggen, van de welvaart vandaag naar de brede welvaart in de toekomst. De SER heeft om die reden vorig jaar de brede welvaart nu en voor latere generaties als doelstelling geformuleerd en ziet het als zijn doel te werken aan het bevorderen van brede welvaart waar samenleving, economie en milieu in balans zijn, hier en nu, later en elders. Dat doen we door in samenhang te werken aan het bevorderen van ondernemerschap en waardig werk en het bevorderen van duurzame groei en een inclusieve samenleving met een evenwichtige inkomensverdeling. Wat is er nodig om brede welvaart ook daadwerkelijk dichterbij te brengen? Hoe ziet die economie van de toekomst eruit? In wat voor land willen we wonen, werken en leven?

U hebt het mij vaker horen zeggen. Om brede welvaart dichterbij te brengen zie ik ten minste twee uitdagingen.

Allereerst is er een wenkend perspectief nodig, een realistisch toekomstbeeld waarvan we zeggen: zo moet Nederland eruitzien in 2040. Waarin we allemaal, naast goed, veilig en gezond werk ook een betrouwbaar inkomen hebben, waarin we wonen in een tochtvrij en duurzaam huis en genieten van een sociaal netwerk en een prettige en gezonde leefomgeving. Aan die visie is door werkgevers, werknemers en kroonleden de afgelopen periode binnen de SER hard gewerkt en dat heeft geleid tot het visiedocument: Perspectief op brede welvaart in 2040: Bouwen aan de economie van de toekomst.

  • Om te beginnen: Nederland is in 2040 een sterke sociale markteconomie met een open sociale dialoog. Een Rijnlands model 2.0, waarbij bedrijven werken aan langetermijn-waardecreatie en de overheid consistent op brede welvaart en langjarige transities stuurt.
  • Nederland is in 2040 hard op weg naar een klimaatneutrale, klimaatadaptieve en circulaire samenleving, die in 2050 geheel wordt gerealiseerd.
  • Nederland heeft een sterk vestigingsklimaat en is toonaangevend door te investeren in R&D, vooral in kritische technologieën. Innovatie is het verdienmodel.
  • Er is werk- en inkomenszekerheid, ook bij snel veranderend werk. Iedereen heeft toegang tot een robuuste infrastructuur voor leven lang ontwikkelen. Nederland kent geen werkende armen meer. Mensen met arbeidsbeperkingen doen volwaardig mee in werk als zij dat kunnen.
  • De zorg, het onderwijs en wonen zijn betaalbaar, toegankelijk en van goede kwaliteit.
  • En de regeldruk is beperkt voor huishoudens en bedrijven. De sociale markteconomie functioneert binnen de kaders van de democratische rechtsstaat.

Als we naar onze huidige brede welvaart kijken, zien we een gemengd beeld. We scoren goed op bijvoorbeeld het mediaan besteedbaar inkomen en de tevredenheid van werknemers met hun werk. Maar er is ook achteruitgang van de biodiversiteit en waterkwaliteit, ons natuurlijk kapitaal staat onder druk en er zijn haarscheuren in het sociaal kapitaal. Politiek, bedrijfsleven en maatschappelijk veld moeten dus nu de handen ineenslaan.

Naast een wenkend perspectief is het in de tweede plaats noodzakelijk dat we weerbare instituties hebben die daarbij helpen en beleid ook in de uitvoering werkelijkheid laten worden. Dus, de spelregels waarlangs we tot een rechtvaardige transitie komen en de uitvoeringskracht die daarbij hoort, inclusief goed onderwijs en een goed functionerende arbeidsmarkt. Zodat we vertrouwen kunnen hebben in een gezamenlijke en rechtvaardige toekomst voor iedereen.

Als het om dit soort vraagstukken gaat lijken politici soms een dagtaak te hebben aan het bedenken hoe je vertrouwen van mensen terugwint en hoe je daarover communiceert. Daar kun je echter niet op sturen, ook niet als bedrijf. Je zult een betrouwbare overheid, een betrouwbaar bedrijf of betrouwbaar maatschappelijk middenveld moeten zijn. Dan bepalen mensen zelf wel of ze je (weer) vertrouwen. Er is dus betrouwbaar beleid met duidelijke spelregels nodig die onrechtvaardigheid tegengaan, polarisatie doorbreken, rollen en verantwoordelijkheden van burgers, overheid en bedrijven opnieuw definiëren en gericht zijn op onze brede welvaart en duurzame bedrijvigheid. Dat is het vernieuwde sociaal contract.

Dat werkt alleen als we instituties hebben en onderhouden die zorgen voor macht en tegenmacht. En daar zijn we, daar bent u, allemaal zelf bij. Daarover deel ik gezien mijn recente rol als informateur graag een ervaring met u. Dat is immers het moment dat die weg naar de toekomst politiek verkend wordt. Bij de presentatie van mijn eindverslag zei ik het volgende: “Terecht verwachten mensen dat er snel een kabinet komt dat maatschappelijke vraagstukken effectief gaat aanpakken. Een kabinet dat het als zijn opdracht ziet om continu te werken aan het vertrouwen tussen mensen en hun overheid en dat vanaf de start oog heeft voor de uitvoering van beleid, zodat beleid ook uitwerkt zoals bedoeld is. Een kabinet dus dat vertrouwen heeft in de mensen die dat beleid moeten uitwerken en uitvoeren. Een kabinet dat betekenisvol contact zoekt met de mensen voor wie de plannen bedoeld zijn, waardoor burgers zich gehoord en betrokken weten.”

Gezien de grote veranderingen die in ons maatschappelijk en economisch leven gaande zijn rust er op de volksvertegenwoordiging extra nadrukkelijk de verantwoordelijkheid om te zoeken naar gemeenschappelijkheid en naar verbinding. Die verantwoordelijkheid is er altijd, maar gezien onze uitdagingen is verbinding het onvermijdelijke tegengif voor polarisatie en verdeeldheid. Daarbij hoort ook het volgen van een zorgvuldige procedure om te komen tot een nieuw kabinet. Dat gaat over het ordelijk laten verlopen van kabinetsvorming binnen ons parlementair bestel, zorgen dat alle belangen en afwegingen op tafel komen, dat alle opties worden langsgelopen en ook uitgesloten als ze niet realistisch blijken te zijn. Dat gaat over het bewaken van de instituties en de waarden waarop ze gebouwd zijn en daarin betrouwbaar zijn zodat mensen er vertrouwen in kunnen hebben. Juist als de wanorde groter lijkt te worden, als het lastig is, moet je daar invulling aan willen geven en niet wegkijken. Juist dan moet er verbinding tot stand komen en moet er voor gemeenschappelijkheid worden gezorgd. Ik doorleef dat in de geest van Comenius.

Zoals de reis van Pelgrim, met bijbehorende wijze en goede adviezen maar ook vertwijfelingen. En het zoeken naar de verbindende waarden die voor het functioneren van onze samenleving onmisbaar zijn en ons de bedoelingen van onze instituties steeds moeten doen inzien.

Voor onze toekomstige brede welvaart moeten de handen politiek, economisch en maatschappelijk veel meer ineengeslagen worden. Bruggen moeten worden gebouwd en versterkt, niet afgebroken. Niet nog meer doodlopende paadjes in het doolhof, maar kansrijke, rechtvaardige routes naar de toekomst. Ik ben toe aan deel 2 van het Labyrint van Comenius en als voorzitter van de SER zal ik me actief met die rechtvaardige transitie naar de toekomst blijven bemoeien.

Ik rond af.

Heel graag dank ik u hartelijk voor deze mooie waardering, de Comeniusprijs. Ik ben iedereen die dit mogelijk heeft gemaakt zeer erkentelijk. Natuurlijk betrek ik in mijn woord van dank heel graag mijn collega’s van de Sociaal-Economische Raad en van Tilburg University, maar zeker ook mijn oud-collega’s en vrienden van het Sociaal en Cultureel Planbureau en de Erasmus Universiteit Rotterdam. Door grondleggers van het onderwijs, zoals Comenius, heb ik mijn kennis en ervaring samen met hen en vele anderen mogen ontwikkelen. Dat maakt dat je een prijs of waardering nooit alleen in ontvangst neemt, maar altijd vergezeld van hen in gedachten. Dat geldt natuurlijk ook voor mijn ouders en Marhijn, die er altijd voor me zijn, zo ook hier op deze prachtige plek. Ik dank u wel.

 

 


Medezeggenschap: dit is het en zo ga je ermee werken

Medezeggenschap: wat is het, waarom is het belangrijk en hoe kun je het zelf vormgeven? Meer over de verschillende vormen en praktische tips.